Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-10-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:234

Zaaknummer

17-709/A/DH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Het valt verweerder niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij geen contact heeft opgenomen met het waarborgfonds. Geen sprake van excessief declareren.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 26 oktober 2017

in de zaak 17-709/A/DH

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

Na een verwijzingsbeslissing van het Hof van Discipline van 6 augustus 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ‘de voorzitter’) kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna ‘de deken’) van 28 augustus 2017, met kenmerk K085 2017 dk/ksl, door de raad ontvangen op 30 augustus 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerder heeft klaagster bijgestaan in een geschil met het Waarborgfonds Motorverkeer (hierna het waarborgfonds).

1.2 Op 14 maart 2016 heeft verweerder klaagster per e-mail meegedeeld dat zijn kantoor haar niet op basis van een toevoeging zal bijstaan, zodat zij rekening moet houden met een uurtarief van € 150,- (exclusief BTW en een voorschot van 8 respectievelijk 16 uur). In een e-mail van 25 juli 2016 heeft verweerder meer specifiek aan klaagster bevestigd waarom hij niet bereid is haar op basis van een toevoeging bij te staan. Tevens heeft hij daarin zijn uurtarief bevestigd en klaagster verzocht om betaling van een voorschot van € 2.904,- en toezending van het dossier. Het voorschot is op 24 augustus 2016 betaald.

1.3 Bij brief van 6 oktober 2016 heeft verweerder klaagster onder meer geschreven:

“In vervolg op ons telefonisch overleg van vandaag bevestig ik u hierbij dat ik uit bestudering van uw dossier en uit overleg met u heb begrepen dat er helaas geen bewijsstukken voorhanden zijn om een claim arbeidsvermogensverlies of gederfd inkomen te onderbouwen. (…)

Als er inderdaad geen bewijs is voor arbeidsvermogensverlies, dan strookt het laatste aanbod van het Waarborgfonds (om de zaak af te wikkelen voor € 20.000,00) met de bewijsstukken die zich wel in het dossier bevinden. Ik heb u dan ook inmiddels telefonisch geadviseerd om mij toestemming te geven om uit te zoeken of die aanbod mogelijk toch nog geaccepteerd kan worden. Wilt u mij dit bevestigen?”

1.4 Bij e-mail van 16 december 2016 heeft verweerder klaagster bericht dat hij na zijn brief aan haar van 6 oktober 2016 niet meer van haar heeft vernomen en haar verzocht hem te laten weten wat haar bedoeling is met de zaak.

1.5 Op 9 januari 2017 heeft verweerder klaagster meegedeeld dat hij tot sluiting van het dossier zal overgaan als hij geen reactie van haar ontvangt naar aanleiding van zijn brief van 6 oktober 2016 en zijn e-mail van 16 december 2016.

1.6 Op 23 januari 2017 heeft klaagster verweerder verzocht over te gaan tot sluiting van het dossier en terugbetaling van het door haar betaalde voorschot.

1.7 Bij brief van 24 januari 2017 heeft verweerder klaagster bericht dat hij het dossier van klaagster heeft gesloten en een bedrag van € 1.687,95 teruggestort heeft, zijnde het verschil tussen het betaalde voorschot van € 2.904,- minus een bedrag van € 1.005,- vermeerderd met € 211,05 aan BTW ter vergoeding van door hem verrichtte werkzaamheden conform een door hem verstrekte urenspecificatie over de periode 25 augustus 2016 tot en met 9 januari 2017.

1.8 Bij brief van 9 maart 2017 heeft klaagster verweerder meegedeeld dat zij van het waarborgfonds heeft vernomen dat er nimmer contact met verweerder is geweest, alsmede dat zij in haar verbruiksspecificatie van KPN heeft gezien dat zij twee keer met het kantoor van verweerder heeft gebeld, op 22 augustus 2016 en op 5 oktober 2016, welke gegevens niet in overeenstemming zijn met de urenspecificatie. Om deze redenen meent klaagster dat verweerder het gehele voorschot aan haar dient terug te betalen.

1.9 Bij brief van 6 april 2017 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) geen contact heeft opgenomen met het waarborgfonds;

b) tijd in rekening heeft gebracht voor telefonisch contact met klaagster dat niet heeft plaatsgevonden.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

4.1 Voor zover klaagster heeft bedoeld te klagen over de kwaliteit van de dienstverlening door verweerder, stelt de voorzitter voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 Verweerder heeft onweersproken aangevoerd dat klaagster niet heeft gereageerd op zijn brief van 6 oktober 2016, waarin hij haar om toestemming heeft gevraagd om met het waarborgfonds in contact te treden. Dat verweerder geen contact heeft opgenomen met het waarborgfonds valt hem gelet hierop dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten. Voor zover klaagster er ook over klaagt dat verweerder niet in staat is geweest een beter resultaat voor haar te behalen, geldt dat verweerder terecht heeft aangevoerd dat sprake is van een inspanningsverplichting en niet van een resultaats-verplichting. Uit het klachtdossier volgt niet dat verweerder niet aan die inspanningsverplichting heeft voldaan. Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.3 De voorzitter stelt voorop dat de tuchtrechter geen declaratiegeschillen beoordeelt, maar wel waakt tegen excessief declareren. Daarnaast geldt dat een advocaat aan zijn cliënt geen onwaarheden mag verkondigen, ook niet in declaraties. Dat daarvan in dit geval sprake is, is gesteld noch gebleken. De voorzitter overweegt hierbij dat verweerder terecht heeft aangevoerd dat de door klaagster overgelegde specificaties alleen de uitgaande gesprekken betreffen die zij in rekening gebracht heeft gekregen van haar telefoonmaatschappij en dat in deze specificaties de inkomende gesprekken (van verweerder) niet staan vermeld. Klachtonderdeel b) is eveneens kennelijk ongegrond.

4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 26 oktober 2017.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 26 oktober 2017 verzonden.