Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-11-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:239

Zaaknummer

17-731/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Het stond verweerster vrij te trachten bewijs ter ondersteuning van de vordering van haar cliënte te verzamelen dan wel veilig te stellen zoals zij heeft gedaan. De belangen van klager zijn daarbij niet op ontoelaatbare wijze geschaad.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 november 2017

in de zaak 17-731/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Am-sterdam (hierna: de deken) van 8 september 2017 met kenmerk 4017-0221, door de raad ontvangen op 11 september 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventa-rislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de vol-gende feiten uitgegaan.

1.1 Klager heeft een eenmanszaak en is verwikkeld in een echtscheidingsproce-dure. Verweerster staat de echtgenote van klager bij in een arbeidsrechtelijk geschil met klager; de echtgenote stelt in dienst te zijn (geweest) bij (de eenmanszaak van) klager.

1.2 Op 23 maart 2017 heeft verweerster de boekhouder van de eenmanszaak gevraagd om een back-up van de financiële gegevens over de boekjaren 2015 en 2016, welke de boekhouder de echtgenote reeds had toegezonden. Op diezelfde dag heeft verweerster de cloudbeheerder van de eenmanszaak verzocht alle door de echtgenote ontvangen en verstuurde e-mailberichten over de jaren 2006 tot heden op te slaan en voor bewaring daarvan zorg te dragen. Eenzelfde verzoek had de echtgenote al eerder gedaan aan de cloudbeheerder.

1.3 Bij brief van 28 maart 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in aanloop naar een eventuele arbeidsrechtelijke procedure zonder toe-stemming van klager contact heeft opgenomen met de boekhouder en de cloudbeheerder van de eenmanszaak, waardoor klagers goede naam is ge-schaad.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht ziet op het handelen van verweerster als advocaat van een weder-partij. Uitgangspunt is dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toe-komt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem pas-send voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toe-brengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2 De voorzitter overweegt als volgt. Verweerster heeft in het belang van haar cliënte, met het oog op een eventuele procedure tegen klager, getracht bewijs te vergaren. Zij heeft in dat kader de boekhouder en de cloudbeheerder van de eenmanszaak aangeschreven. Niet valt in te zien dat verweerster zich daarvan met het oog op de belangen van klager had moeten onthouden. Het stond haar vrij te trachten bewijs ter ondersteuning van de vordering van haar cliënte te verzamelen dan wel veilig te stellen zoals zij heeft gedaan. Niet is gebleken dat de belangen van klager daarbij op ontoelaatbare wijze zijn geschaad. De stelling van klager dat door het handelen van verweerster zijn goede naam zou zijn geschaad heeft klager niet onderbouwd. Het enkele feit dat de boekhouder en cloudbheerder van klager door het handelen van verweerster kennis hebben gekregen van een geschil tussen klager en zijn echtgenote is daartoe onvoldoende.

4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 6 november 2017.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 november 2017 verzonden.