Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-08-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2017:173

Zaaknummer

16-879

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond over eigen advocaat.  Mogelijkheid gefinancierde rechtsbijstand met klager besproken en gemaakte financiële afspraken zorgvuldig bevestigd. Dossier na einde werkzaamheden afgegeven.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 14 augustus 2017

in de zaak 16-879

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 november 2016 op de klacht van:

 

klager

tegen

verweerster

 

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 15 april 2016 heeft de gemachtigde van klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 15 september 2016 met kenmerk K 16/44, door de raad ontvangen op 16 september 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 23 november 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht in alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 23 november 2016 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 20 december 2016, door de raad ontvangen op 23 december 2016, heeft de gemachtigde van klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 29 mei 2017 in aanwezigheid van klager en zijn gemachtigde en verweerster, bijgestaan door mr. [naam]. De pleitaantekeningen van de gemachtigde van verweerster worden aan het proces-verbaal gehecht.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift namens klager van 20 december 2016. Voorts heeft de raad kennis genomen van de e-mail met bijlage van 2 januari 2017 van de gemachtigde van klager, alsmede van de brief van 11 mei 2017, met bijlage, zoals op 12 mei 2017 van verweerster ontvangen ter griffie van de raad.

 

2.    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

Ad klachtonderdelen 1. en 2.:

Klager weerspreekt dat hij in het eerste gesprek met verweerster heeft gezegd dat zijn actuele inkomen circa € 4.500,- bruto per maand zou zijn. Dat was zijn inkomen uit 2011. Tijdens dat gesprek heeft hij verweerster ook laten weten dat in verband met gewijzigde arbeidsverhoudingen zijn toenmalige inkomen belangrijk lager was dan twee jaar daarvoor. Ten onrechte heeft verweerster klager toen niet gewezen op de mogelijkheid van peiljaarverlegging ten behoeve van de aanvraag van een toevoeging. Verweerster had kunnen en moeten weten dat klager voor een toevoeging in aanmerking kwam als zij daartoe een aanvraag had ingediend. Niet blijkt dat verweerster klager indringend heeft gewezen op en te waarschuwen voor de gevolgen van het afzien van het recht op een mogelijke toevoeging. Ten onrechte heeft verweerster dan ook op betalende basis bijgestaan.

Ad klachtonderdeel 3:

Verweerster heeft bij aanvang van de zaak geen reële inschatting van de kosten gegeven. De geschatte 10 uren waren verre van reëel. Dat had verweerster als deskundig advocaat kunnen en moeten weten en zij had klager daarover, ook tussentijds, moeten informeren. Daarin is verweerster ernstig tekortgeschoten.

Ad klachtonderdeel 4:

Verweerster had tussentijds de signalen moeten oppakken dat klager over onvoldoende inkomsten beschikte om betalende cliënt te zijn, zodat een toevoeging had moeten worden aangevraagd. Daarin is verweerster opnieuw tekortgeschoten.

Ad klachtonderdeel 5:

Verweerster heeft ten onrechte geweigerd om het dossier af te geven. De voorzitter heeft haar verplichtingen veel te beperkt geformuleerd.

Ad klachtonderdeel 6:

Verweerster heeft niet voldaan aan haar verplichting om haar kantoorklachtenregeling openbaar te maken en publiek toegankelijk bekend. Zij heeft op de gestelde vraag naar een kantoorklachtenregeling geen behoorlijk antwoord gegeven.

3.2    Verweerster voert gemotiveerd verweer tegen deze verzetgronden. Volgens haar zijn door klager in zijn verzetschrift geen nieuwe relevante omstandigheden aangevoerd die niet reeds door de voorzitter zijn meegewogen in de beslissing van 23 november 2016. Terecht heeft de voorzitter dan ook alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Daarbij komt dat klager van meet af aan wist wat de financiële gevolgen waren van het niet aanvragen van een toevoeging, ook in juli 2014, zoals dit ook blijkt uit de overgelegde correspondentie. De voorzitter heeft dit al in het oordeel betrokken. Klager heeft bovendien vanaf maart 2013 ruim anderhalf jaar nota’s ontvangen van verweerster en deze zonder protest voldaan. Verweerster kan niet worden verweten dat zij een onvoldoende reële inschatting van de kosten heeft gemaakt. Dat is in familiezaken altijd lastig. Klager ontving maandelijks een overzicht van bestede tijd, waartegen hij nimmer heeft geprotesteerd.  Verweerster verzoekt dan ook het verzet ongegrond te verklaren.

 

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht in alle klachtonderdelen terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. P.J.F.M. de Kerf, R.P.F. van der Mark, H.H. Tan, A.T. Bolt, leden en bijgestaan door mr M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 augustus 2017.

 

griffier                                                         voorzitter

 

 

Verzonden d.d. 14 augustus 2017