Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-11-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2017:191
Zaaknummer
17-582/DB/OB/D
Inhoudsindicatie
Gehandeld in strijd met de Voda door gedurende elf maanden geen invulling te geven aan het twee handtekeningen vereiste. Gegrond..Waarschuwing
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 20 november 2017
in de zaak 17-582/DB/OB/d
naar aanleiding van het bezwaar van:
de deken
tegen:
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 18 juli 2017 met kenmerk nr. 48|17|034K , door de raad ontvangen op 20 juli 2017 , heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant, hierna: “de deken”, zijn bezwaar ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 2 oktober 2017 in aanwezigheid van de deken, vergezeld van mevrouw M., adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant, en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken d.d. 18 juli 2017 en de daaraan gehechte stukken;
- de nagekomen brief van verweerster d.d. 12 september 2017.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Verweerster is bestuurder van de Stichting Derdengelden van haar kantoor. Tot 1 december 2015 was mr. P de tweede bestuurder van deze Stichting Derdengelden. Mr. P heeft het kantoor van verweerster op 1 december 2015 verlaten, maar was feitelijk vanaf 1 november 2015 al niet meer op kantoor aanwezig.
2.2 Op 1 oktober 2016 is mr. O tweede bestuurder van de Stichting Derdengelden geworden.
2.3 In de tussenliggende periode, van 1 november 2015 tot 1 oktober 2016, heeft verweerster meerdere malen gelden van de derdengeldrekening overgeboekt naar derden, terwijl niet van een gezamenlijk handelen met een tweede bestuurslid sprake is geweest. Verweerster gebruikte bij die gelegenheden de pas en de (digitale) handtekening van mr. P.
2.4 Bij gelegenheid van een kantoorbezoek is het bovenstaande ter kennis van de deken gekomen.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:
niet heeft voldaan aan het vereiste dat de Stichting Derdengelden in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuursleden, van wie tenminste één advocaat is.
4 VERWEER
4.1 Verweerster erkent de juistheid van het verwijt van de deken. Verweerster was in de periode van 1 december 2015 tot 1 oktober 2016 de enige bestuurder van de Stichting Derdengelden. In deze periode heeft verweerster wel gezocht naar een tweede bestuurder, maar dat was zonder succes. In deze periode heeft verweerster de overboekingen alleen, zonder de tweede handtekening van een andere bestuurder, overgeboekt. Verweerster wist dat dit niet in overeenstemming was met de Verordening op de Advocatuur (hierna: “Voda”). Alle gelden werden binnen een paar dagen overgeboekt en werden niet voor andere doeleinden gebruikt.
5 BEOORDELING
5.1 In paragraaf 6.5 van de Voda zijn regels vastgelegd omtrent de ontvangst en doorbetaling van derdengelden en de beschikbaarheid en het bestuur van een stichting derdengelden en de eisen die aan een dergelijke stichting worden gesteld. Artikel 6.22 lid 8 Voda bepaalt dat de stichting in en buiten rechte wordt vertegenwoordigd door twee gezamenlijk handelende bestuursleden, van wie er ten minste een advocaat is. Bestuurders zijn gezamenlijk bevoegd. De gezamenlijke uitoefening van deze bevoegdheid moet ook blijken uit de administratie van de opdrachten tot het overmaken van gelden en er moet sprake zijn van een dubbele elektronische autorisatie.
5.2 Verweerster heeft erkend dat zij in strijd heeft gehandeld met artikel 6.22 lid 8 Voda nu zij in de periode van 1 november 2015 tot 1 oktober 2016 meerdere malen gelden van de derdengeldrekening heeft overgeboekt naar derden, terwijl daarbij geen sprake was van een gezamenlijk handelen met een tweede bestuurslid. Daarmee staat vast dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad is op grond van het voorgaande van oordeel dat het dekenbezwaar gegrond is.
6 MAATREGEL
6.1 Verweerster heeft gehandeld in strijd met de Voda hetgeen haar tuchtrechtelijk wordt aangerekend. Bij het bepalen van de op te leggen maatregel neemt de raad in aanmerking dat verweerster enerzijds de met artikel 6.22 lid 8 Voda strijdige situatie gedurende een periode van 11 maanden heeft laten voortbestaan, maar ook dat verweerster ervoor heeft gezorgd dat de situatie per 1 oktober 2016 alsnog in overeenstemming met de Voda werd gebracht en nog steeds is. De raad acht gelet op deze omstandigheden oplegging van een waarschuwing passend.
7 KOSTENVEROORDELING
7.1. De raad ziet aanleiding om verweerster overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000,= en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het bezwaar van de deken gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000,-- aan de Nederlandse Orde van Advocaten.
Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht , voorzitter, mrs. A. Groenewoud en A.J.F. van Dok, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 november 2017 .
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 21 november 2017
verzonden aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten
- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres:
Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl