Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-01-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0260
Zaaknummer
5566
Inhoudsindicatie
Verzet RvT tegen inschrijving als advocaat. Na faillissement, opgeheven bij gebrek aan baten, is financiële situatie niet gewijzigd. Vrees voor onvoldoene financieel veilige praktijvoering. Beklag ongegrond.
Uitspraak
15 januari 2010
No. 5566
Hof van Discipline
naar aanleiding van het beklag van
klager,
tegen een beschikking van:
de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht,
hierna te noemen: de raad.
1. Het beklag en de daaropvolgende procedure
1.1 In een verzoekschrift houdende beklag, door de griffie van het hof op 24 augustus 2009 ontvangen, heeft klager zich beklaagd over de beschikking van de raad van 14 juli 2009, diezelfde dag aan hem toegezonden, houdende verzet van de raad tegen zijn inschrijving als advocaat. Dit verzoekschrift strekt tot gegrondverklaring van zijn beklag.
1.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 november 2009, waar zijn verschenen klager en mr. X. en de deken, namens de raad.
1.3 Behalve van het beklag met bijlagen heeft het hof kennis genomen van:
- een faxbrief van mr. X. aan het hof van 9 september 2009;
- een brief van klager aan het hof van 14 september 2009;
- een brief van de deken Maastricht aan het hof van 21 oktober 2009;
- een brief van klager aan het hof van 6 oktober 2009;
2. De voorgeschiedenis
Klager is op 16 augustus 1994 te Maastricht als advocaat beëdigd. Op 26 oktober 2006 is hij op eigen verzoek als zodanig geschrapt. De rechtbank Maastricht heeft hem op 31 oktober 2007 failliet verklaard. Het faillissement is op 17 maart 2009 opgeheven wegens gebrek aan baten. Klager heeft op 4 juni 2009 verzocht opnieuw te worden beëdigd als advocaat. De schuldenlast beloopt ongeveer € 400.000,. Onder de schuldeisers bevinden zich cliënten die een voorschot hebben gestort waarvoor door klager geen werkzaamheden zijn verricht.
3. Het verzet
De raad van toezicht in het arrondissement Maastricht heeft zich tegen het verzoek tot inschrijving verzet. Daartegen heeft klager beklag gedaan.
4. De beoordeling
Ter zitting is gebleken dat de financiële situatie van klager niet relevant is gewijzigd en dat met name geen akkoord is gesloten met de schuldeisers; een schuldsanering is niet tot stand gekomen. Klager geeft niet aan op welke wijze de financiële belangen van de cliënten zullen worden gewaarborgd in hun relatie met klager. De financiële toestand van klager maakt het onmogelijk de praktijk op een financieel veilige en verantwoorde manier te voeren. Derhalve doet zich voor de situatie bedoeld in artikel 4 tweede lid, aanhef en sub b Advocatenwet. De raad heeft mitsdien terecht en op goede gronden verzet gedaan.
5. De beslissing
Het hof:
verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T.A.W. Sterk, W.K. van Duren, M.M.H.P. Houben, leden in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari