Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-10-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:311
Zaaknummer
7127
Inhoudsindicatie
Verweerder stelde financiele stukken niet beschikbaar aan de deken. Advocaat dient de deken gevraagde inlichtingen te verschaffen. gegrond.schrapping
Uitspraak
Beslissing van 31 oktober 2014
in de zaak 7127
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
de Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Limburg
deken
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 17 maart 2014, onder nummer L 323-2013, aan partijen toegezonden op 18 maart 2014, waarbij de deken ontvankelijk is verklaard, het bezwaar in alle onderdelen gegrond is verklaard en de maatregel van schrapping van het tableau is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2014:58.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 april 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van de deken van 1 juli 2014;
- er is ook nog een brief van de deken van 15 mei 2014. Zie blz. 392 van ons dossier. Brief is niet belangrijk, maar heeft wel een apart nummer gekregen van onze griffie.
- de brief van verweerder aan het hof van 23 april 2014;
- de brief van verweerder aan het hof van 24 april 2014;
- de brief van verweerder aan het hof van 28 juli 2014;
- de brief van verweerder aan het hof van 28 juli 2014.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 augustus 2014, waar verweerder en de deken zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder ondanks verzoeken en aanmaningen in gebreke is gebleven de bij brief dd. 3 juni 2013 gevraagde financiële gegevens zowel met betrekking tot het kantoor alsmede met betrekking tot verweerder privé aan de deken te verstrekken;
2. verweerder tijdens het kantoorbezoek van 17 juli 2013 er geen melding van heeft gemaakt dat de hypothecaire verplichtingen door verweerder niet werden nagekomen, terwijl tijdens het kantoorbezoek specifiek is gesproken over de financiën van verweerder, meer in het bijzonder over diens woonhuis in België. Naderhand is gebleken dat het woonhuis van verweerder in België gedwongen is verkocht, omdat hypothecaire verplichtingen niet werden voldaan;
3. verweerder op 25 oktober 2013, toen de deken hem naar de gedwongen verkoop van diens woonhuis vroeg, antwoordde dat zijn echtgenote hem geen fiat gaf om daarover informatie te geven. Verweerder heeft een dergelijk voorbehoud niet eerder gemaakt. Verweerder heeft juist gesteld dat het er financieel positief voor hem uitzag. Verweerder heeft aldus de raad van toezicht op het verkeerde been gezet.
3.2 Het onder 1 vermelde bezwaar is door de deken bij de raad ingediend bij brief van 16 oktober 2013, de onder 2 en 3 vermelde bezwaren zijn als aanvullende bezwaren ingediend bij brief van 3 december 2013.
4 FEITEN
4.1 De raad heeft de volgende feiten vastgesteld. Deze zijn in hoger beroep niet bestreden en dienen het hof derhalve tot uitgangspunt.
2.1 De deken heeft verweerder bij schrijven dd. 3 juni 2013 verzocht om voorlopig per kwartaal, telkens binnen één maand na afloop van het desbetreffende kwartaal, de in die brief aangeduide financiële gegevens zowel met betrekking tot het kantoor alsmede met betrekking tot verweerder privé aan hem toe te zenden.
2.2 Op 17 juli 2013 heeft een kantoorbezoek aan het kantoor van verweerder plaatsgevonden. Op 23 juli 2013 is een verslag van dit bezoek aan verweerder toegezonden.
2.3 Verweerder heeft de deken bij brief dd. 31 juli 2013 bericht dat hij nog in afwachting was van diverse financiële gegevens.
2.4 De deken heeft verweerder op 13 augustus 2013 verzocht het verslag van het kantoorbezoek ondertekend te retourneren en om de financiële gegevens, zoals verzocht bij brief dd. 3 juni 2013, aan hem toe te zenden. De deken stuurde op 30 augustus 2013 een rappel.
2.5 Verweerder heeft op 2 september 2013 het door hem ondertekende verslag van het kantoorbezoek aan de deken toegestuurd. Het verslag vermeldt onder meer het volgende:
“(…..) woont in B.; het huis is gekocht voor EUR 470.000,- en verbouwd voor EUR 150.000,- . Van de hypotheek is reeds EUR 120.000,- afgelost zodat er nog een hypotheek van EUR 350.000,- is op dit moment.
(……) deelt mee dat het er financieel positief voor hem uitziet.”
Verweerder deelde bij voormelde brief voorts mede dat de aanlevering van de financiële gegevens was vertraagd.
2.6 De deken heeft op 16 oktober 2013 een bezwaar bij de raad ingediend. De deken heeft verweerder bij brief dd. 25 oktober 2013 verzocht hem te informeren over de gedwongen verkoop van het woonhuis van verweerder, welke verkoop de deken inmiddels ter ore was gekomen. Verweerder heeft hierop bij brief dd. 14 november2013 geantwoord, op welke brief door de deken bij brief dd. 21 november 2013 werd gereageerd. De deken heeft vervolgens zijn dekenbezwaar bij brief van 3 december 2013, door de raad ontvangen op 4 december 2013, aangevuld.
4.2 Verweerder was voorheen werkzaam bij X. Advocaten-Belastingkundigen N.V. X. is op 6 september 2012 in staat van faillissement verklaard. Het kantoorpand is openbaar verkocht. De curator heeft verweerder aansprakelijk gesteld voor het faillissementstekort (€ 1.000.000,-), maar tot een procedure is het (nog) niet gekomen. Het faillissement is nog niet geëindigd.
4.3 De brief van de deken van 3 juni 2013 luidt, voor zover van belang:
Recent is de Unit Financieel Toezicht Advocatuur (FTA) opgericht. Deze unit staat onder leiding van drs. B. RA die eerder betrokken was bij Bureau Financieel Toezicht (BFT) welk bureau financieel toezicht houdt op het notariaat. De unit FTA is op verzoek van de Dekens der Orden van Advocaten in Nederland beschikbaar om ondersteuning te bieden bij het (preventief) financieel toezicht op advocatenkantoren.
Uit overleg met de unit FTA volgt dat het passend en geboden is om het (preventief)financieel toezicht op uw kantoor en u in privé te intensiveren. Redenen daarvoor zijn o.a. het faillissement van uw eerdere kantoor X. en de bevindingen van de curator in dat faillissement (die hebben geleid tot vernietiging van een majeure transactie wegens pauliana en tot aansprakelijkstelling van u in persoon voor het faillissementstekort). Ook de executoriale verkoop van het voormalige kantoorpand van X. te Geleen en uw schorsing als advocaat voor de duur van 8 weken (binnen welke termijn u tevens niet mag optreden als gemachtigde, mediator en/of belastingadviseur, waardoor u –volgens eigen zeggen- “brodeloos” dreigt te worden), leidt tot zorgen over de continuïteit van uw advocatuurlijke dienstverlening en -daaraan gekoppeld- tot zorgen voor het aanzien van de advocatuur.
Dit alles maakt dat ik voorlopig per kwartaal, telkens binnen één maand na afloop van het desbetreffende kwartaal, de volgende financiële gegevens van u wens te ontvangen, zowel met betrekking tot uw kantoor als met betrekking tot u in privé:
1. kantoor:
- een balans en een staat van baten en lasten volgens het bijgaande model.
2. privé
- een balans en een staat van baten en lasten, eveneens (voor zover van toepassing)volgens bijgaand model, waarbij met name aandacht wordt geschonken aan de volgende
(binnen- en buitenlandse) posten:
- onroerende zaken;
- aandelen (zowel verhandelbaar als in kantoor);
- banksaldi;
- vorderingen;
- leningen (ook van en aan kantoor) “oude” vennootschappen en overige verplichtingen (waaronder: achtergestelde leningen, enz).
4.4 Verweerder heeft zich per 1 januari 2014 doen schrappen van het tableau.
5 BEOORDELING
5.1 De financiële gegevens.
5.1.1 De raad heeft – onbetwist – vastgesteld (in rov. 6.2) dat verweerder ondanks rappellen van de deken en ondanks zijn toezegging tijdens het kantoorbezoek op 17 juli 2013 in het geheel geen financiële gegevens aan de deken heeft toegestuurd.
5.1.2 Het hof stelt vast dat verweerder ook ten tijde van de zitting in hoger beroep nog niet had voldaan aan hetgeen deken had verzocht in de brief van 3 juni 2013. Wel heeft verweerder het hof, overigens zonder nadere toelichting, toegezonden een rentenota van Y. Investments Hong Kong Ltd aan P. Tevens is overgelegd een rapport inzake de jaarrekening 2011 van P., gevestigd te B. (een onderneming waarin verweerder stelt een belang te hebben). Ten slotte zijn enkele stukken overgelegd met betrekking tot de executoriale verkoop van de woning van verweerder in België. De stukken, ook als deze worden beschouwd in samenhang met andere producties en hetgeen ter zitting is toegelicht, geven een volstrekt ontoereikend beeld van de financiële positie van verweerder, zowel van zijn voormalige advocatenpraktijk als privé.
5.1.3 Ter zitting in hoger beroep heeft verweerder aangegeven dat hij, nu hij zich heeft doen schrappen van het tableau, de noodzaak voor het verstrekken van verdere financiële gegevens niet inziet en hij heeft de weigering inzage te geven in zijn privé financiën met een beroep op het ontbreken van toestemming daartoe van zijn echtgenote niet – althans niet ondubbelzinnig – ingetrokken onder bereidverklaring de verlangde gegevens alsnog te verstrekken.
5.1.4 Het verzoek van de deken van 3 juni 2013 om inzage in gedetailleerde financiële gegevens is, gelet op de omstandigheden waaronder dat is gedaan zoals uiteengezet in voormelde brief, alleszins redelijk en aanvaardbaar. Het tegendeel is door verweerder ook niet aangevoerd. De schrapping op eigen verzoek nadien doet hier niet aan af.
5.1.5 Van toereikende gronden om in de gegeven omstandigheden de deken de gevraagde inlichtingen te weigeren is, zoals hierna nader zal worden overwogen, het hof niet gebleken. De omstandigheid dat de echtgenote van verweerder hem geen toestemming daartoe verleent is niet zo’n omstandigheid. In grief 6 betoogt verweerder nog wel dat de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer een grondrecht is, maar dit argument leidt niet tot honorering van het verweer. Op grond van Gedragsregel 37 is verweerder gehouden de informatie te verstrekken. De informatieverstrekking ter controle van de financiële gegoedheid van een advocaat in het belang van een goede waarborging van de advocatuur weegt zwaarder dan het privébelang van de echtgenoot van verweerder, waarbij in aanmerking wordt genomen dat de deken aan regels van geheimhouding is gebonden.
5.2 Verweerder heeft tegen de beslissing van de raad zeven grieven aangevoerd.
5.2.1 In grief 1 voert verweerder aan dat de deken wegens schending van het beginsel van ‘equality of arms’ en ‘fair trial’ niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn bezwaar, kort gezegd omdat hij weigert inzage te geven in het dossier van de (aanvullende) dekenbezwaren. In het bijzonder weigert de deken de tipgever te noemen van de executoriale verkoop van de woning in België. Verweerder stelt dat sprake is van het onrechtmatig buiten het geding houden van processtukken. Hij heeft niet kunnen bepalen of de deken vóór het sturen van de verzoeken tot het verstrekken van financiële gegevens, onder meer het verzoek van 3 juni 2013, beschikte over deze relevante informatie. Als de deken al over deze informatie beschikte, zo stelt verweerder, kan hem niet verweten worden de deken onvoldoende te hebben geïnformeerd. De deken zou verweerder op onjuiste, althans onvolledige wijze hebben voorgelicht omtrent het werkelijke doel en bezig zijn geweest met een fishing expedition.
Naar het oordeel van het hof faalt dit beroep op niet-ontvankelijkheid. Ook al beschikte de deken vóór 3 juni 2013 over informatie met betrekking tot de executoriale verkoop van de woning en het daaraan ten grondslag liggende geschil over de hypotheek, en over eventuele andere informatie, dan nog stond het de deken vrij informatie te verlangen zoals verzocht op de daartoe aan te gegeven gronden. Zo al de deken toentertijd over nadere informatie over de executie beschikte, stond het hem vrij verweerder van die wetenschap onkundig te houden. Het stond en staat in ieder geval verweerder niet vrij om de deken (en de raad en het hof) de financiële informatie te onthouden op grond van zijn verlangen het dossier van de deken te willen inzien. De deken heeft het recht de financiële positie van een advocaat te controleren, zonder daarbij door de advocaat te worden belemmerd.
5.2.2 In de tweede grief betoogt verweerder dat de deken de procedure van artikel 60b Advocatenwet (onderzoek naar (on)behoorlijke praktijkuitoefening) had dienen te volgen.
Deze grief faalt reeds omdat het de deken vrijstaat financiële informatie bij een advocaat te vragen buiten het toepassingsgebied van genoemde procedure. De deken heeft terecht aanleiding gezien gebruik te maken van deze bevoegdheid in zijn brief van 3 juni 2013. Daarin is verweerder informatie over zijn (privé) financiële situatie gevraagd, informatie waarop de procedure van artikel 60b Advocatenwet niet, althans niet primair, ziet.
5.2.3 De grieven behoeven voor het overige geen behandeling omdat reeds de gegrondbevinding van het bezwaar onder 1 de beslissing van de raad kan dragen.
5.3 Grief 7 heeft betrekking op de opgelegde maatregel van schrapping van het tableau.
5.3.1 Het hof acht de opgelegde maatregel – voor zover nodig met eenparigheid van stemmen, nu naar het hof beoordeling van het eerste dekenbezwaar volstaat – passend en geboden. Gelet op het faillissement van de advocatenvennootschap en de financiële gevolgen zoals die zijn verwoord in de brief van de deken van 3 juni 2013, is kennis omtrent de financiële situatie van verweerder en de controle daarop alleszins geboden. Omdat verweerder deze informatie niet verstrekt (heeft), en zich ook niet ondubbelzinnig bereid heeft verklaard deze alsnog te verstrekken, dient hem de verdere praktijkuitoefening te worden ontzegd. Het beroep van verweerder op zijn medische toestand maakt dit oordeel niet anders. De grief faalt derhalve.
5.3.2 Voor het bepalen van een nadere ingangsdatum voor deze maatregel is geen plaats meer, nu verweerder reeds op eigen verzoek geschrapt is. Deze maatregel gaat in op de dag van deze uitspraak omdat deze beslissing op dat moment onherroepelijk wordt.
5.3.3 Voor het geven van het bevel van openbaarmaking van het enkele feit van schrapping acht het hof geen noodzaak aanwezig.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- vernietigt de beslissing van de raad waarvan beroep;
en, opnieuw recht doende:
- verklaart bezwaaronderdeel 1 gegrond;
- legt aan verweerder terzake op de maatregel van schrapping van het tableau;
- verstaat dat op de bezwaaronderdelen 2 en 3 en de daartegen gerichte verweren niet behoeft te worden beslist.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.R. Sturhoofd, G.J. Visser en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2014.