Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-08-2015
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2015:252
Zaaknummer
7508
Inhoudsindicatie
De schrapping van het tableau brengt mee dat de met toepassing van artikel 60b Advocatenwet genomen maatregel van schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk geen effect meer kan hebben en dus dient te worden opgeheven.
Uitspraak
Beslissing
van 24 augustus 2015
in de zaak 7508
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
deken
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Bij beslissing van 17 november 2014, gewezen onder nummer R.4279/13.186 heeft de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage (verder: de raad) verweerder op verzoek van de deken op grond van het in artikel 60b van de Advocatenwet bepaalde voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van de praktijk. Bij beslissing van 19 december 2014, gewezen onder nummer 7337, heeft het Hof van Discipline (verder: het hof) deze beslissing bekrachtigd.
Bij beslissing van 30 maart 2015, eveneens gewezen onder nummer R.4279/13.186, aan partijen toegezonden op 30 maart 2015, heeft de raad een verzoek tot opheffing van de door de raad opgelegde schorsing ex artikel 60b van de Advocatenwet is afgewezen.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 29 april 2015 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.
2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 juni 2015, waar geen van de partijen is verschenen.
3 BEOORDELING
Naar aanleiding van het hoger beroep overweegt het hof als volgt.
Bij beslissing van 22 mei 2015, gewezen onder de nummers 7324, 7426 en 7427, heeft het hof verzoeker geschrapt van het tableau. De schrapping van het tableau brengt mee dat de met toepassing van artikel 60b Advocatenwet genomen maatregel van schorsing voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk geen effect meer kan hebben en dus dient te worden opgeheven. Hieruit volgt dat in de onderhavige zaak het door verzoeker tegen de beslissing van de raad ingestelde beroep verder geen behandeling behoeft en als volgt beslist moet worden.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
heft op de door de Raad van Discipline in het ressort ’s-Gravenhage bij beslissing van 17 november 2014 opgelegde schorsing van verzoeker in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd.
Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, A.B.A.P.M. Ficq, A.J. Louter en R.H. Broekhuijsen leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2015.
De beslissing is verzonden op 24 augustus 2015.