Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:269

Zaaknummer

17-536/A/A

Zaaknummer

17-537/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegronde klacht over advocaten wederpartij. Geen onnodig grievende uitlatingen.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 1 december 2017

in de zaken 17-536/A/A en 17-537/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klagers

tegen:

    

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 10 februari 2017 heeft de gemachtigde van klagers namens klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerders.

1.2 Bij brief aan de raad van 17 juli 2017 met kenmerken 4017-0105 en 4017-0390, door de raad ontvangen op 18 juli 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 oktober 2017 in aanwezigheid van de heer T.S. Culyva, de heer Tsyplakov en mr. De Bree namens klagers en verweerders vergezeld van hun gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 8 van de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 De cliënten van verweerders, twee Russische vennootschappen, zijn al jaren verwikkeld in een merkenrechtelijk geschil met klagers sub 1 tot en met 4 over de registratie van diverse wodkamerken. In verschillende jurisdicties hebben hierover reeds procedures plaatsgevonden. De cliënten van verweerders hebben zich in al die procedures steeds op het standpunt gesteld dat (de rechtsvoorgangers van) klagers sub 1 tot en met 4 ten tijde van de val van de Sovjet-Unie in de jaren 90 de rechten met betrekking tot (onder meer) beroemde wodkamerken op onrechtmatige wijze respectievelijk te kwader trouw hebben verkregen en deze merken dienen over te dragen aan de rechtmatige eigenaar, te weten één van de twee cliënten van verweerders.

2.2 Klager sub 5 is grootaandeelhouder van klagers sub 1 tot en met 4.

2.3 Op 20 november 2012 hebben verweerders namens hun cliënten klagers sub 1 tot en met 4 gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank Den Haag.

2.4 Op 20 mei 2015 hebben verweerders namens hun cliënten een conclusie van repliek, tevens aanvulling en verduidelijking van gronden (hierna de conclusie van repliek) ingediend. De conclusie van repliek luidt, voor zover hier van belang:

“VIII. ROOF VAN DE WODKAMERKEN, DEEL 2: [NAAM KLAGER SUB 5] C.S. 1996- HEDEN

Inleiding

146.  Nadat VVO, en met name de lucratieve merkenportefeuille was gekaapt door oud directeur [S] en de zijnen, werden zij getrakteerd op een koekje van eigen deeg door een sterkere kracht: [naam klager sub 5] c.s., die zich, onder Bescherming van “godfather of the Kremlin” [B] in record tempo en volgens consistente berichtgeving met geweld en bedreiging meester maakten van de buit. Nu [klagers sub 1 tot en met 4] e.e.a. betwist zal hieronder gedetailleerd worden uiteengezet hetgeen diverse bronnen melden.

De opmerkelijk snelle carrière van [naam klager sub 5]

147. Het is opmerkelijk dat een gesjeesde student van circa 26, zonder enige werkervaring, in zeer korte tijd omstreeks 1995 directeur werd van de grote Russische Vnukovo vliegtuigmaatschappij en twee jaar later van het grootste voedsel in- en exportbedrijf van Rusland: Sojuzplodoimport.

148. De opmerkelijk snelle carrière van [naam klager sub 5] wordt in de literatuur met name verklaard door zijn nauwe banden met de onderwereld, in het bijzonder de Soltntsevo maffia en later met Ruslands meest vooraanstaande oligarch [B] en zijn rechterhand [P].

149. In diverse media worden de banden van [naam klager sub 5] met de Solntsevo brotherhood beschreven. Zie bijvoorbeeld:

 (…)

According to Russian intelligence service the main representative of the Solntsev group in Latvia is [naam klager sub 5] (…)

Het “dakje” van [naam klager sub 5]: [B], “godfather of the Kremlin”

151. De handel en wandel van [B], de machtigste man van Rusland in de jaren ’90, is uitgebreid beschreven in talloze boeken over de opkomst en ondergang van de Russische Federatie onder Boris Jeltsin. Meest prominent is dit opgetekend in het boek “Godfather of the Kremlin, the decline of Russia in the age of gangster capitalism”

(…)

De machtsgreep van [naam klager sub 5] c.s. bij VAO Sojuzplodoimport

(…)

169. Nog vóór de aandeelhoudersvergaderingen waren [naam klager sub 5], [T] en [S] bij VAO Soyuzplodoimport op bezoek geweest en verlangden zij, zonder nadere opgaaf van redenen, en onder bedreiging toetreding tot het management. (…)

170. Onder bedreiging en met geweld en beschermd door [B] en [P] wisten [naam klager sub 5] en anderen, waaronder, [G], [T], [O] en [K] zich in 1996 en begin 1997 meester te maken van essentiële aandeelhoudersvolmachten en aandelen in VAO, zodat zij een doorslaggevende invloed konden uitoefenen binnen VAO.

(…) 

173. Kort nadat [naam klager sub 5] c.s. de aandeelhoudersvolmacht van [Y] hadden overleden [Z] (20 december 1996) en [Y] (9 januari 1997) onder mysterieuze omstandigheden.

174. Veel mensen zijn er van overtuigd dat [naam klager sub 5] en zijn handlangers er verantwoordelijk voor waren dat [Y] en [Z] overleden zijn. [Naam cliënt verweerders] heeft van twee van die mensen getuigenverklaringen overgelegd. Beiden wilden hun naam niet prijsgeven uit angst voor repercussies. Daarom zijn de getuigenverklaringen anoniem.

175. Productie 84 is een anonieme verklaring van een goede bekende en zakenrelatie van [Y] en [Z]. Productie 89 is een verklaring van een persoon die uit hoofde van zijn functie op de hoogte is van diverse aspecten van het handelen van [naam klager sub 5]. Beiden verklaren dat velen menen dat [naam klager sub 5] verantwoordelijk is voor het overlijden van [Y] en [Z] en dat de dood van beiden verband hield met het verwerven van de volmacht door [naam klager sub 5].

176. Zij verklaren voorts (o.a.) dat [Y] en [Z] overleden, kort nadat de volmacht aan [naam klager sub 5] verleend was; dat zij precies dezelfde ziekteverschijnselen hadden (waaronder het overgeven van bloed); dat het curieus is dat de handlangers van [naam klager sub 5] de volmachten in handen kregen; dat [naam klager sub 5] zonder het overlijden van [Y] en [Z] de macht binnen VZAO niet had kunnen grijpen.

(…)

182. Het Hoofd Juridische Zaken van VAO destijds (…) verklaart over de machtsgreep (…):

 “After [naam klager sub 5] joined VAO, he seized power in VAO within a time span of 8-10 months. It is said that this happened so quickly because [naam klager sub 5] threatened the shareholders of VAO, and as a result they gave him powers-of-attorney to vote on their behalf at  general shareholders’ meetings. As a consequence, although [naam oud directeur VVO] enjoyed more support among the shareholders, [naam klager sub 5] had more power in the shareholders’ meetings. As a result, [naam oud directeur VVO] was outvoted. (…)

 As an example of a shareholder who was threatened, the head of the Brest distillery had been mentioned to me. Supposedly he was threatened by [A.N.P.], a friend and business associate of [naam klager sub 5]. The director of the Russia confectionary (also shareholder in VAO) was also said to have been threatened by [naam klager sub 5]. I have also heard that [naam klager sub 5] had arguments with other shareholders, like [Y] (…) and (…) [Z]. [Y] and [Z] died during that time. It is rumoured that they died shortly after a meeting with [naam klager sub 5]. I cannot confirm these allegations, but all these rumours were widespread.

 [Naam klager sub 5] was part of a group of individuals who operated in the restaurant and other businesses (…) Some referred to them as “Banditski” or “Mafia”. I cannot confirm this fact. (…)

[Naam klager sub 5] had powerful friends who may have used their capital to buy shares in VAO. After [naam klager sub 5] appeared on the scene, it soon became clear to me that he did not have good intentions. From the questions he asked it was clear to me that he was aiming to play an important role in the company and enrich himself, mainly by selling off the trademarks abroad.

The unusually quick rise of [naam klager sub 5] within the organisation was something that could not be stopped. He had too many powerful contacts. [Naam klager sub 5] more than once mentioned the name of the well-known and powerful businessman [B]. I cannot confirm this connection”

(…)

190. (…) Dit nieuwe dagelijks bestuur bestaat uit een twaalftal personen, waaronder [naam klager sub 5] handlangers [O] en [T].

(…)

Dubieuze handelspraktijken [naam klager sub 5]

212. De naam van [naam klager sub 5], die (…) eind jaren tachtig zijn naam veranderde (…) en in 1991, duikt met enige regelmaat op in de wereldpers.

213. Als producties 72, 81a-c en 149 zijn enkele persartikelen over [naam klager sub 5] overgelegd. Daarin wordt [naam klager sub 5] in verband gebracht met georganiseerde misdaad, waaronder de hiervoor genoemde, de moord op [J.T.], Russische wodkamagnaat en aandeelhouder in VZAO (…), de moord op [Pe], voormalige eigenaar van de Letse distilleerderij Latvijas Balzams waar [klagers sub 1 tot en met 4] thans wodka (…) laat produceren en afpersing (…)

De moord op [J.T.]

214. [Naam klager sub 5] wordt in verband gebracht met de moord op [J.T.], een Russische wodkamagnaat en destijds één van de grootste aandeelhouders in VZAO (…) [J.T.] was een van de weinigen die zich verzette tegen de verduistering van de machtsgreep van [naam klager sub 5], [O], [P] en [B].

215. [J.T.] werd in de nacht van 8 op 9 augustus 2002 vermoord. Het blad “Business and crime” bericht op 13 augustus 2002 over de moord (…):

 “At last the crime suspiciously coincided in time with putting of [naam klager sub 5], “Sojuzplodoimport” head on the wanted list; [J.T.] interacted with him also and particular, fought for “Konsto”.”

216. Ook de anonieme getuige (…) wijst op een mogelijke link met [naam klager sub 5].

De moord op [Pe], directeur van Latvijas Balzams

217. In de Parlamentskaya Gazetska (het tijdschrift van het Letse parlement) van 25 september 2004 wordt [naam klager sub 5] in verband gebracht met de moord op de Letse zakenman [Pe] (…) [Pe] was de voormalige eigenaar van de Letse distilleerderij Latvijas Balzams, die eind 2000, begin 2001 werd overgenomen door [naam klager sub 5]. (…)

218. Volgens derden die wij hebben gesproken ontstond er in 2001 een groot conflict tussen [naam klager sub 5] c.s. en [Pe] over de prijs van de door het bedrijf van [Pe] geleverde alcohol. Daarna zou [naam klager sub 5] [Pe] hebben laten uitschakelen. (…)

220. Ook een anonieme getuige (…) gaat in op deze kwestie. Hij vertelt dat [Pe] de eigenaar van Latvijas Balsams was voordat [naam klager sub 5] deze distilleerderij kocht.

Georganiseerde misdaad in Zwitserland

221. Voorts zou [naam klager sub 5] zich ook in Zwitserland, waar hij jaren heeft gewoond, bezig houden met georganiseerde misdaad. Zo stelt het blad Kommersant in het artikel “The Swiss court has picked the pocket of “Russian maffia” van 19 december 2003 (…):

 “The Police Court in the Swiss town of Nyon has passed the decision to confiscate approximately one million Swiss franks (…) from the Russian-Swiss companies (…) one of the founders of which was the Chairman of the Board of Directors of the SPI company [naam klager sub 5]. Swiss mass media has hastened to inform that the confiscation is connected to the participation of [naam klager sub 5] in organized crime.”

 (…)

223. In het artikel in Moscow news (…) wordt bericht dat [naam klager sub 5] in 1995 een bedrag van 1,8 miljoen US dollar van de eigenaren van Zwitserse vennootschappen heeft afgeperst (…)

Diverse bedreigingen

224. De Moscow Times op 21 augustus 2002 meldt dat een handlanger van [naam klager sub 5] een voormalig FBI-agent heeft bedreigd in London (…)

225. In de conclusie van repliek (…) is al de strafzaak (…) tegen [naam klager sub 5] genoemd. [Klager sub 5] zou op 29 maart 2002 telefonisch de directeur van [de cliënt van verweerders], de heer [L], met de dood hebben bedreigd (…) [Naam klager sub 5] eiste van [L] dat hij onmiddellijk zou stoppen met het terugvorderen van de merken. The Sunday Telegraph berichtte hierover op 9 maart 2003 (…):

 “THE RUSSIAN authorities have asked Interpol to help trace a tycoon accused of threatening to kill a senior official in a dispute over rights to some of the country’s most lucrative vodka brands. (…)”

226. In verband daarmee is tegen [klager sub 5] een internationaal arrestatiebevel uitgevaardigd (…).

424. Met de volmacht van [K] zou [naam klager sub 5] veel macht hebben. De dood van [Y] en [Z] diende ook om de andere aandeelhouders te intimideren en hen duidelijk te maken dat zij zich niet moesten verzetten tegen de machtsgreep van [naam klager sub 5] en zijn “beleggers”. (…)”

2.5 Op 23 september 2015 hebben verweerders namens hun cliënten een conclusie van dupliek in reconventie ingediend.

2.6 Op 10 juni 2016 heeft een zitting plaatsgevonden bij de rechtbank Den Haag. Tijdens die zitting hebben verweerders het woord gevoerd aan de hand van een pleitnota. De pleitnota luidt, voor zover hier van belang:

III DE ROOF VAN DE WODKAMERKEN

Inleiding

32. Ten aanzien van de roof van de wodkamerken is het nodige gezegd in de dagvaardingen en de Repliek (…) [Naam klager sub 5] heeft zich als twintiger zonder enige staat van dienst binnen korte tijd en met geweld en bedreiging, met zijn handlangers (…) meester kunnen maken van het grootste in- en exportbedrijf van Rusland, en heeft daar de waardevolle wodkamerken uit getrokken en de rest van het bedrijf laten doodbloeden. Nooit is dat verband enige vergoeding betaald. (…)

34. In de diverse merkenregisters is vanaf 1993 frauduleus een “naamswijziging” van V/O (waarvan in 1991 de naam was gewijzigd in VVO) in VAO doorgevoerd. Daarmee kwamen de merken binnen het bereik van [naam oud directeur VVO] en zijn handlangers. [Naam oud directeur VVO] werd op zijn beurt gevisiteerd door [naam klager sub 5], die zich met geweld en bedreiging en met de hulp van zijn “dakje” het gangsterduo [P] / [B], en de gangsterbende (…) meester maakte van VAO Sojuzplodimport. De merken zijn vervolgens frauduleus op naam van ZOA/VZAP Sojuzplodimport en daarna op naam van [klagers sub 1 tot en met 4] gezet. Daarmee was rond 2000 het verduisteringsproces, dat in 1990 was ingezet voltooid.

52. Kortom: de groep [naam klager sub 5], [T], [Ts] is samen met de bekende crimineel [K] veroordeeld voor een vergelijkbaar vergrijp: het met geweld en afdreiging in handen krijgen van aandelen van een waardevol bedrijf (…) en het vervolgens verduisteren van de vermogensbestanddelen. Diezelfde groep maakte zich (…) omstreeks dezelfde tijd met geweld en afdreiging meester van de aandelen in VZAO. Zij verduisterden vervolgens de belangrijkste bezittingen: de wodkamerken, lieten de rest van de het bedrijf afsterven en richtten vervolgens ZAO en daarna [klagers sub 1 tot en met 4] op waaraan alle merken in april 1999 werden overgedragen (…)

391. De banden tussen [naam klager sub 5] en [B] blijken ook uit de recente ontboezeming van [naam klager sub 5] in he Russische magazine SNOB (…)” 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij bij herhaling, in verschillende in de klacht genoemde processtukken, op de persoon gerichte uitlatingen over klagers, meer in het bijzonder klager sub 5, hebben gedaan die onnodig grievend zijn en bovendien niet deugdelijk zijn onderbouwd. Klager sub 5 wordt onder meer beticht van fraude, bedreiging en betrokkenheid bij levensdelicten. Daarmee hebben zij zonder redelijk doel de belangen van klagers geschaad.

4 VERWEER

4.1 Verweerders voeren primair aan dat klagers niet-ontvankelijk zijn in hun klacht vanwege tijdsverloop. Subsidiair menen verweerders dat de klacht ongegrond is.

5 BEOORDELING

Ontvankelijkheid

5.1 De raad ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klagers kunnen worden ontvangen in hun klacht.

5.2 Het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat komt niet aan eenieder toe, doch slechts aan diegene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen.

5.3 Niet is in geschil dat de gewraakte uitlatingen alleen zien op klager sub 5. In hetgeen klagers sub 1 tot en met 4 ter zitting hebben aangevoerd ziet de raad onvoldoende aanleiding om te oordelen dat zij een rechtstreeks belang hebben bij de  klacht. Klagers sub 1 tot en met 4 zijn reeds hierom niet-ontvankelijk in hun klacht.

5.4 Ten aanzien van klager sub 5 geldt voorts dat, ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet, een klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard indien de klacht (bij de deken) wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.

5.5 De klacht dateert van 10 februari 2017. Voor zover de klacht betrekking heeft op een handelen of nalaten van verweerders van voor 10 februari 2014 heeft klager sub 5 de in artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet genoemde termijn overschreden. Dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding is gesteld noch gebleken. Dit betekent dat klager sub 5 niet-ontvankelijk is in zijn klacht voor zover de klacht ziet op de dagvaarding van 20 november 2012. Anders dan verweerders hebben aangevoerd is klager sub 5 wel ontvankelijk in zijn klacht voor zover de klacht ziet op de (inhoud van de) conclusie van repliek en de pleitnota, nu de klacht hierover wel is ingediend binnen de termijn van artikel 46g lid 1 onder a Advocatenwet. Dat de gewraakte uitlatingen al eerder, in 2005, door verweerders zouden zijn gedaan doet aan het voorgaande niet af.

Inhoudelijke beoordeling

5.6 De klacht ziet op een handelen van verweerders als advocaten van een wederpartij. Uitgangspunt is dat die advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

5.7 De raad overweegt als volgt. De cliënten van verweerders hebben zich in de procedures tegen klagers sub 1 tot en met 4 steeds op het standpunt gesteld dat de (rechtsvoorgangers van) klagers sub 1 tot en met 4 ten tijde van de val van de Sovjet-Unie (onder meer) beroemde wodkamerken op onrechtmatige wijze respectievelijk te kwader trouw hebben verkregen. De gewraakte uitlatingen over klager sub 5, grootaandeelhouder van klagers sub 1 tot en met 4, dienden ter onderbouwing van dat standpunt. Verweerders hebben daarmee immers willen aangeven dat klager sub 5 allesbehalve een zakenman is met een onkreukbare reputatie. Hoewel aan klager sub 5 kan worden toegegeven dat de gewraakte uitlatingen fors zijn (klager sub 5 wordt onder meer in verband gebracht met verschillende levensdelicten), waren de gewraakte uitlatingen derhalve functioneel voor de zaak die verweerders bepleitten en daarom niet onnodig grievend. Dat de gewraakte uitlatingen onjuist zijn en dat verweerders dat wisten of behoorden te weten is niet gebleken. Verweerders hebben steeds geciteerd uit of verwezen naar bronnen die door klager sub 5 niet zijn betwist. Bovendien hebben verweerders de gewraakte uitlatingen al sinds 2005 in verschillende procedures tegen klagers sub 1 tot en met 4 gedaan en is klager sub 5 daar nooit eerder tegen opgetreden noch heeft hij getuigenverklaringen of andere bewijsstukken daartegenin gebracht; klagers hebben steeds volstaan met een blote ontkenning.

5.8 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klagers sub 1 tot en met 4 niet-ontvankelijk in hun klacht;

- verklaart klager sub 5 niet-ontvankelijk in zijn klacht, voor zover de klacht ziet op de dagvaarding van 20 november 2012;

- verklaart de klacht van klager sub 5 voor het overige ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steemetser-Bakker, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2017.

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2017 verzonden.