Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3468

Zaaknummer

6346

Inhoudsindicatie

Klager vraagt aanwijzing van een advocaat voor een procedure, waarvoor bijstand van een advocaat niet verplicht is. De deken heeft het verzoek daarom niet terecht afgewezen.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 19 oktober 2012

in de zaak 6346

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

bij de Hoge Raad der Nederlanden

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 12 januari 2012 heeft de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 17 februari 2012 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 17 februari 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    e-mail van klager aan het hof van 4 maart 2012;

-    e-mail van klager aan het hof van 5 maart 2012;

-    e-mail van klager aan het hof van 8 maart 2012;

-    e-mail van klager aan het hof van 12 maart 2012;

-    e-mail van klager aan het hof van 29 maart 2012;

-    e-mail van klager aan het hof van 29 maart 2012;

-    e-mail van klager aan het hof van 29 maart 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 augustus 2012, waar niemand is verschenen. Van de zijde van de deken is bericht ontvangen dat hij niet zou verschijnen. Van de zijde van klager is ter griffie van het hof op 16 augustus 2012 een wrakingsverzoek tegen de voorzitter en de leden van het hof ontvangen, in vervolg waarop de griffie klager heeft bericht dat de zitting van 20 augustus 2012 doorgang zou vinden.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

Klager heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden verzocht om aanwijzing van een advocaat in verband met een door hem te voeren procedure volgens artikel 12 Wetboek van Strafvordering (Sv). De deken heeft het verzoek van klager op 12 januari 2012 afgewezen.

De deken heeft daarbij onder meer aan klager meegedeeld:

Artikel 12 Sv betreft een procedure waarin vertegenwoordiging door een advocaat niet is voorgeschreven en waarin de bijstand niet uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Mr. [...]  heeft u hierover in zijn brief van 17 oktober 2011 geïnformeerd. Dat in het kader van een artikel 12 Sv procedure geen vertegenwoordiging en/of bijstand door een advocaat is voorgeschreven blijkt ondermeer ook uit het bepaalde in artikel 12f Sv, aan welk artikel u in uw brief van 2 januari 2012 hebt gerefereerd. U kunt zich in een artikel 12 Sv procedure ook laten bijstaan door iemand die niet de hoedanigheid van advocaat heeft (bij bijzondere volmacht daartoe schriftelijk gemachtigd).

Uw verzoek heeft derhalve betrekking op een procedure waarvoor artikel 13 Advocatenwet niet geschreven is. Dit betekent dat u aan dit artikel geen recht op de aanwijzing van een advocaat kunt ontlenen.

Klager kan zich met deze beslissing niet verenigen en heeft zich daarover bij het hof beklaagd.

De inhoudelijke behandeling van de zaak was voorzien ter zitting van het hof van 13 april 2012, welke zitting geen doorgang heeft gevonden omdat klager de voorzitter en de leden per e-mail op 12 april 2012 heeft gewraakt. Het hof heeft het wrakingsverzoek behandeld op de zitting van 21 mei 2012. Voorafgaand aan de zitting van 21 mei 2012 heeft klager de voorzitter en de leden van de wrakingskamer gewraakt. De wrakingskamer heeft het tweede wrakingsverzoek van klager als kennelijk misbruik van recht beschouwd en klager in dit wrakingsverzoek niet ontvangen. Het wrakingsverzoek van 12 april 2012 is door de wrakingskamer bij beslissing van 25 mei 2012 afgewezen, waarbij tevens is bepaald dat een volgend verzoek tot wraking in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen.

4    BEOORDELING

Nu door het hof op 25 mei 2012 is beslist dat een volgend verzoek van klager tot wraking in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen, kan klager in zijn wrakingsverzoek van 16 augustus 2012 niet worden ontvangen. De op 20 augustus 2012 geplande inhoudelijke behandeling van het beklag van klager tegen de beslissing van de deken d.d. 12 januari 2012 heeft derhalve doorgang gevonden.

Artikel 13 van de Advocatenwet geeft de deken uitsluitend de mogelijkheid om een advocaat aan te wijzen in zaken, waarin de vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is en de rechtzoekende dus niet zelf, zonder de bijstand van een advocaat, kan procederen. Klager voert een procedure op grond van artikel 12 Sv. In deze procedure is het niet vereist dat klager wordt bijgestaan door een advocaat. Dat betekent dat de deken op goede gronden het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen, nu niet voldaan is aan de eisen van artikel 13 Advocatenwet.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 12 januari 2012 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, A.D.R.M. Boumans, G.J. Visser en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2012.