Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:270

Zaaknummer

17-485/A/NN

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 1 december 2017

in de zaak 17-485/A/NN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 augustus 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

   

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 13 december 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Na een verwijzingsbeslissing van het Hof van Discipline van 9 juni 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter kennisgenomen van de brief van de deken van 18 mei 2017.

1.3 Bij beslissing van 1 augustus 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 augustus 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 25 augustus 2017, door de raad ontvangen op 28 augustus 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 oktober 2017 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 25 augustus 2017. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief van klager aan de raad van 5 oktober 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen de weergave van de feiten komt klager in verzet op, in die zin dat de in 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 en 1.8 weergegeven feiten volgens hem onvolledig dan wel onjuist zijn.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk van onvoldoende gewicht en deels kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt hierbij nog dat, anders dan in 4.7 van de beslissing van de voorzitter staat, verweerster niet op 20 juni 2016 maar op 20 januari 2016 van antwoord heeft gediend en die conclusie niet op 18 juni 2016 maar op 18 januari 2016 met klager heeft besproken. Deze verschrijving kan echter niet leiden tot gegrondverklaring van het verzet.

4.2 Voor wat betreft de feitenvaststelling door de voorzitter overweegt de raad dat niet alle naar voren gebrachte feiten volledig behoeven te worden vastgesteld. Het gaat om een zakelijke opgave van de voor de beslissing meest relevante feiten. Die heeft de voorzitter vastgesteld. In het bijzonder behoefde de voorzitter niet al die feiten op te nemen die klager voor hem gunstig en relevant acht. Dat de door de voorzitter vastgestelde feiten onjuist zijn, is niet gebleken.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2017.

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2017 verzonden.