Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:242

Zaaknummer

6676

Inhoudsindicatie

Misbruik van wetteljike regeling omtrent wraking. Reden voor wraking was uitblijven van antwoorden van ieder lid van de kamer van het hof op uitgebreide vragenlijst over persoonlijke contacten en politieke opvattingen. Geen aanknopingspunt voor omstandigheden waardoor rechterlijke onafhankelijkheid schade zou kunnen leiden.

Uitspraak

Beslissing van 16 augustus 2013

in de zaak 6676

naar aanleiding van het wrakingsverzoek van:

 

verzoeker

 

tegen:

 

leden van het Hof van Discipline,

gewraakten

 

1 DE PROCEDURE

1.1 Bij beslissing van 15 januari 2013 heeft de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (verder: de raad), aan partijen toegezonden op 15 januari 2013, verklaard verzet te doen tegen inschrijving van verzoeker als advocaat bij de rechtbank Noord-Holland.

1.2 Tegen deze beslissing van de raad is verzoeker tijdig in hoger beroep gekomen bij het Hof van Discipline (verder: het hof). De zaak zou worden behandeld ter zitting van het hof van 5 april 2013 door mr. C.J.J. van Maanen (verder: de voorzitter) en mrs. G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot, R. Verkijk en W.J. van Andel (verder: de leden/gewraakten).

1.3 Per e-mail van 21 februari 2013 heeft verzoeker de voorzitter en de leden van 5 april 2013 gewraakt. Bij e-mail van 2 april 2013 heeft verzoeker de samenstelling van het hof van 8 april 2013 dat het wrakingsverzoek zou behandelen, de mrs. J.C. van Dijk, voorzitter, P.M.A. de Groot-van Dijken, W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop en H.J. de Groot, leden, ook gewraakt.

1.4 Het hof heeft beide wrakingverzoeken behandeld in zijn zitting van 8 april 2013, waar geen van de partijen is verschenen.

1.5 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben en op het verhandelde ter zitting.

 

2 FEITEN

2.1 Bij mail van 31 januari 2013 heeft verzoeker vragen  gesteld aan de leden van het hof die op 5 april het beklag van verzoeker zouden behandelen met de volgende inhoud:

Shalom,

 

Uw mail in goede orde ontvangen inclusief de bijlage.

 

Tevens heb ik vernomen dat de volgende personen in het Hof van Discipline zitting zullen nemen:

 

1. Mr. C.J.J. van Maanen

2. Mr. G.W.S. de Groot

3. Mr. G.R.J. de Groot

4. Mr. R. Verkijk

5. Mr. W.J. van Andel

 

Zoals bij jullie bekend hoort te zijn, en ook toegepast dient te worden, is een onpartijdig en onafhankelijk college essentieel om zeker te zijn van mijn burgerlijke rechten alles ex art. 6 EVRM.

In mijn zaken tot op heden zijn mijn rechten ingevolge de Advocatenwet enz, en de mensenrechten ex art. 6 EVRM met de voeten getreden door partijdige, niet onafhankelijke "rechters" uit het Amsterdamse milieu welke het zionistisch gedachtegoed als leidraad als religie gebruiken om mensen te discrimineren. Als je niet uit het Amsterdams milieu komt en geen zionist bent, ben je de pineut zoals ik. Ik ben een Palestijn.

 

Het zionistisch gedachtegoed/doctrine, zou verboden moeten worden, samen met de Talmoed, omdat dit gedachtengoed ervan uitgaat dat sommige mensen, zionisten, beter zouden zijn dan andere gewone mensen, welke niet zionist zouden zijn. Volstrekt in strijd met artikel 1 van de Grondwet en meerdere mensenrechtenverdragen maar daar trekken de zionisten zich niets van aan. Slechts als het in het belang is van de zionisten, dan halen ze er snel de mensenrchten bij, opportunisten en farizeeers. Het zionisme gaat er van uit dat de wet niet geldt of niet toegepast dient te worden als een zionist te maken heeft met een niet-zionist, zoals ik. Dan wel dat er uitzonderingen gemaakt dienen te worden als zionisten te maken hebbe met een niet-zionist zoals ik omdat niet-zionisten niet beschouwd worden als mensen. Volgens die racistische/criminele gedachtengang is het dus gebeurd dat een racistisch/zionistisch Amsterdams milieu ervoor zorg heeft gedragen dat mijn advocatenkantoor expres kapot gemaakt is op een kwaadaardige manier in strijd met de Advocatenwet, de mensenrechten ex art. 6 EVRM enz. Dan geldt de wet niet. Zie de feiten en de gehele gang van zaken in mijn zaak veroorzaakt door de zionistische racistische doctrine waarbij zionisten beter zouden zijn dan niet-zionisten zoals ik die daarbij ook nog Italiaans staatsburger is en rooms-katholiek is, dus niet rooms-katholiek opgevoed zoals veel zionisten op een heimelijke manier trachten te verbergen dat zij eigenlijk gewoon hard-core zionisten zijn. Tevens ben ik een groot voorstander van een groot Palestina waarbij internationaal recht leidend moet zijn en dat de criminele Israelische politici die oorlogsmisdaden gespleegd hebben op de INTERPOL-lijst geplaatst moeten worden en ook degenen die hen beschermen zoals Amsterdamse/ zionistische rechters enz. uit het Amsterdams milieu, de sayanim. Het carnaval van Venetie is er niets bij.

 Met nadruk stel ik dat alle mensen gelijk zijn. Dat is altijd zo, geen uitzonderingen zijn daarop mogelijk, nimmer. Er is niet een rangorde in mensen, zie de geschiedenis in het verleden.

 

1.1 Het is jammer dat de zionisten wat dat betreft Jezus Christus nog niet in hun leven hebben toegelaten. Het is nog niet te laat.

 

Gezien het voorafgaande om er zeker van te kunnen zijn dat ik te maken zal hebben met een onpartijdig en onafhankelijk college ex art. 6 EVRM wens ik de volgende vragen aan alle leden van het Hof te stellen en verwacht daar ook een schriftelijk antwoord op retour van ieder lid afzonderlijk.

 

1. Bent u een zionist?

2. Wat vindt u van de politiek van de Israelische ministers jegens de Palestijnen?

3. Wat vindt u van de Palestijnen?

4. Wat vindt u van Italie, Italianen en in het bijzonder Italianen in de advocatuur?

4. Bent u gelovig? Welk geloof houdt u aan?

5. Heeft u contact met Amsterdamse rechters/milieu, mr. E., mr. K.? Ziet u/spreekt u hen ook aan buiten uw werktijd?

6. Zijn er gemeenschappelijke interesses, zoals het zionisme, zionistische achtergrond welke besproken worden?

7. Wat vindt u van de rooms-katholieke kerk?

8. Hoe is het informele benoemingsbeleid om rechter te worden in het Amsterdams milieu? Wat zijn de achtergrond-criteria? Wie bepaalt dat? Op grond waarvan?

9. Hoe is het informele benoemingsbeleid bij het Hof van Discipline? Wat zijn de achtergrond- criteria?Wie bepaalt dat?Op grond waarvan?

10. Kunt u mij uitleggen hoe u onpartijdig en onafhankelijk kunt oordelen in dit nieuw hoger beroep van mij wetende dat ik uw eerdere collega's gewraakt heb en u daarbij uitmaakt van hetzelfde college?

     Slager keurt zijn eigen vlees.

11. Kent u mr. M. en heeft u haar gesproken? Ook over zaken van mij waarin zij voorzitter was bij de Amsterdamse Raad?

12. Hoe voelt dat om een zaak te behandelen waarin u uw collega's uit het Amsterdans/zionistisch milieu moet beoordelen? Voelt u zich daartoe vrij?

 

Ik wil het voorlopig bij deze vragen houden. Meen dat deze vragen binnen een week beantwoord kunnen zijn, zelfs sneller, en verwacht dan ook een inhoudelijk antwoord als het College kosher is en niets te verbergen heeft.

 

Dank hiervoor.

 

Mazzel tov,

 

 

{verzoeker}

2.2 Bij brief van 12 februari 2013 is namens het hof geantwoord op vraag 5 dat twee van de leden van de combinatie mr. K. kennen en buiten werktijd spreken, maar dat zij daarin  geen beletsel zien de zaak te behandelen aangezien zij nooit met mr. K. over verzoeker of diens zaken hebben gesproken. Tevens stellen zij  in antwoord op vraag 11 dat zij met mr. M., thans plv. lid van het Hof van Discipline nooit hebben gesproken over zaken van verzoeker die zij in haar vorige functie als voorzitter van de Raad van Discipline heeft behandeld. Voorts is aan verzoeker meegedeeld dat de overige vragen niet zullen worden beantwoord.

2.3 Bij mail van 21 februari 2013 heeft verzoeker de leden van het hof die zitting zouden hebben op 5 april 2013 gewraakt. Bij e-mail van 4 maart 2013 heeft verzoeker het wrakingsverzoek aangevuld. Bij brief van 24 maart 2013 heeft mr. C.J.J. van Maanen, mede namens de mrs. G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot , R. Verkijk en W.J. van Andel een schriftelijke reactie naar de griffie van het hof gestuurd. Daarin wordt meegedeeld aan  het hof dat  zij niet in de wraking berusten en dat zij niet aanwezig zullen zijn bij de behandeling van het wrakingsverzoek op 8 april 2013.

2.4 Bij e-mail van 28 februari 2013 heeft verzoeker een brief gericht aan het hof waarin hij de volgende vragen stelt aan de leden van de wrakingskamer die zitting zouden hebben op 8 april 2013, met het verzoek van ieder lid afzonderlijk antwoord te krijgen op de navolgende vragen.

1.Bent u een zionist?

2. Wat vindt u van de politiek van de Israelische ministers jegens de Palestijnen?

3. Wat vindt u van de Palestijnen?

4. Wat vindt u van Italie, Italianen en in het bijzonder Italianen in de advocatuur?

4. Bent u gelovig? Welk geloof houdt u aan?

5. Heeft u contact met Amsterdamse rechters/milieu, mr. E., mr. K.? Ziet u/spreekt u hen ook aan buiten uw werktijd?

6. Zijn er gemeenschappelijke interesses, zoals het zionisme, zionistische achtergrond welke besproken worden?

7. Wat vindt u van de rooms-katholieke kerk?

8. Hoe is het informele benoemingsbeleid om rechter te worden in het Amsterdams milieu? Wat zijn de achtergrond-criteria? Wie bepaalt dat? Op grond waarvan?

9. Hoe is het informele benoemingsbeleid bij het Hof van Discipline? Wat zijn de achtergrond- criteria?Wie bepaalt dat?Op grond waarvan?

10. Kunt u mij uitleggen hoe u onpartijdig en onafhankelijk kunt oordelen in dit nieuw hoger beroep van mij wetende dat ik uw eerdere collega's gewraakt heb en u daarbij uitmaakt van hetzelfde college?

Slager keurt zijn eigen vlees.

11. Kent u mr. M. en heeft u haar gesproken? Ook over zaken van mij waarin zij voorzitter was bij de Amsterdamse Raad?

12. Hoe kunt u een zaak behandelen waarin u uw collega's uit het Amsterdans/zionistisch milieu, van Maanen, G.W.S. de Groot, enz. moet beoordelen? Voelt u zich daartoe vrij? Op welke feiten is dat gebaseerd?

2.5 Op deze vragen van verweerder is voorafgaand aan de zitting van 8 april 2013 niet geantwoord, waarna verzoeker op 2 april 2013 de leden van het hof die zitting zouden hebben op 8 april 2013 heeft gewraakt. Bij mail van 12 augustus 2013 heeft verzoeker zijn verzoek jegens mr J.C. van Dijk aangevuld. 

3 BEOORDELING

3.1 Het hof stelt vast dat verzoeker, door de vragen als hiervoor onder 2.4 weergegeven te stellen, daaraan de voorwaarde te verbinden dat de leden van de kamer van 8 april 2013 deze vragen afzonderlijk dienen te beantwoorden, en bij het uitblijven hiervan de leden van het hof wraakt, de wettelijke regeling omtrent wraking misbruikt. Het hof meent dat het tweede wrakingsverzoek van verzoeker dan ook buiten behandeling moet blijven en komt daarom toe aan beoordeling van het verzoek van 21 februari 2013. De aanvullende mail van 12 augustus 2013 leidt niet tot een ander standpunt.

3.2 Ingevolge het bepaalde in artikel 56 lid 6 van de Advocatenwet in verbinding met artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering is wraking van een lid van het hof mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Het hof heeft derhalve te onderzoeken of dergelijke feiten of omstandigheden door verzoeker zijn gesteld en aannemelijk zijn geworden.

3.3 De leden van de kamer van het hof voor de zitting van 5 april 2013 die werden “aangesproken” door verzoeker met vragen die als strekking hebben te onderzoeken of deze leden, gelet op hun persoonlijke contacten en hun politieke opvattingen, wel voldoende afstand hebben tot de zaak van verzoeker, hebben deze vragen bij brieven van 12 februari 2013 en 24 maart 2013 beantwoord. Uit de vragen en de overige correspondentie van verzoeker en uit de beantwoording daarvan door die leden kan het hof geen enkel aanknopingspunt vinden voor de stelling dat er feiten of omstandigheden zijn waardoor de rechterlijke onafhankelijkheid schade zou kunnen leiden. Het verzoek tot wraking van de leden van het hof die zitting hadden op 5 april 2013 wordt dan ook afgewezen.

3.4 Het hof acht voorts termen aanwezig te bepalen dat een volgend wrakingverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- wijst af  het door verzoeker op 21 februari 2013 gedane wrakingsverzoek gericht tegen mrs. C.J.J. van Maanen, G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot, R. Verkijk en W.J. van Andel, leden van het Hof van Discipline;

- bepaalt dat het wrakingverzoek van 2 april 2013 buiten behandeling wordt gelaten;

- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen.