Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:208

Zaaknummer

17-617/DB/LI

Inhoudsindicatie

Geen sprake van het uitoefenen van ongeoorloofde druk door advocaat om klacht in te trekken. Begrijpelijk dat een advocaat tegen wie een klacht is ingediend zich terughoudend opstelt. Advocaat heeft de belangen van klager in de lopende zaken steeds behartigd.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch

van 4  december 2017

in de zaak 17-617/DB/LI

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 15 januari 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 16 augustus 2017 met kenmerk K17-044 , door de raad ontvangen op 17 augustus 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 oktober 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 16 augustus 2017, met bijlagen;

-       de brief van klager van 20 augustus 2017, met bijlagen;

-       de brief van klager van 1 oktober 2017, met bijlagen;

-       de brief van verweerster van 6 oktober 2017, met bijlagen;

-       de brief van verweerster van 9 oktober 2017, met bijlagen;

-        de brief van klager van 9 oktober 2017, met bijlagen;

 

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Verweerster heeft klager in meerdere zaken bijgestaan, waaronder een echtscheidingsprocedure, boedelverdeling, ICS kwestie, omgangskwestie, een bezwaarprocedure tegen de gemeente H en een procedure tegen de achterbuurman van klager.

2.2      Klager heeft zich in januari 2017 bij de deken beklaagd over het optreden van verweerster. Op 14 februari 2017 heeft een gesprek tussen klager en de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster plaatsgevonden, welk gesprek door de klachtenfunctionaris per email van 24 februari 2017 is bevestigd. Op 23 maart 2017 heeft een bespreking tussen klager, verweerster en de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster plaatsgevonden. Klager heeft naar aanleiding van dit gesprek op 24 maart 2017 een email aan (het kantoor van) verweerster toegezonden, waarop per email van 24 maart 2017 door de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster is gereageerd.

2.3      Verweerster heeft op 9 maart 2017 namens klager bezwaar gemaakt tegen het besluit van de gemeente H van 26 januari 2017 tot toelating van klager tot de schuldhulpverlening. Verweerster is tijdens de mondeling behandeling van het bezwaar op 7 april 2017 wegens persoonlijke omstandigheden niet verschenen. De gemeente H heeft het bezwaar van klager niet-ontvankelijk verklaard, aangezien klager wegens de schriftelijke toezegging van de X.bank om de aanvraag voor de schuldhulpverlening te bevriezen, geen belang meer had bij een inhoudelijke behandeling van het bezwaar.

2.4      Verweerster heeft op 1 april 2017 aan klager bericht dat zij een vertrouwensbreuk van de zijde van klager had vastgesteld en dat zij de behandeling van de zaken on hold had gezet.

2.5      Verweerster heeft op 7 april 2017 namens klager bij de gemeente H een pro forma bezwaarschrift tegen de beschikking van d e gemeente van 24 februari 2017 ingediend.

2.6      Verweerster heeft klager op 2 juni 2017 bijgestaan tijdens een comparitie/descente.

2.7      Verweerster heeft de rechtbank eind juni 2017 namens klager bericht dat hij berustte in het advies van de Raad voor de Kinderbescherming.

2.8      Verweerster is voor klager een kort geding procedure gestart en heeft op 25 september 2017 de mondelinge behandeling bijgewoond.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    Verweerster klager chanteert door te stellen dat zij pas weer werkzaamheden voor klager kan verrichten als hij zijn klacht tegen haar intrekt;

2.    de  kwaliteit van haar dienstverlening te wensen overlaat;

3.    verweerster de haar toekomende vrijheid voor het te voeren beleid heeft overschreden;

4.    verweerster tegenstrijdige belangen heeft behartigd;

5.    verweerster meerdere toevoegingen heeft aangevraagd voor dezelfde zaken;

6.    verweerster klager niet of onvoldoende heeft geïnformeerd dan wel zijn instemming niet heeft gevraagd of verkregen;

7.    verweerster  de dossiers niet voortvarend heeft opgepakt.

 

                 Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

 

3.2       Verweerster heeft de zaken van klager onvoldoende voortvarend behandeld, waardoor hij aanzienlijke financiële en geestelijke schade heeft geleden en nog lijdt. Ook is de toegang tot de MSNP/WSNP hierdoor belemmerd of vertraagd.

 

3.3       Verweerster heeft in strijd met de in december 2016 gedane toezeggingen geen dagvaarding uitgebracht inzake de boedelscheiding;

 

3.4       Verweerster heeft geen voorlopige voorziening aangevraagd,  waardoor aanzienlijke financiële en psychische schade is ontstaan.

 

3.5       Verweerster heeft de zaak tegen S/L ten onrechte niet aangekaart (in verband met vermeend verschuldigd griffierechten), waardoor toegang tot MSNP/WSNP is belemmerd c.q. bemoeilijkt.

 

3.6       Het kantoor van verweerster doet veel zaken met de gemeente en dat is de reden (commercieel belang) dat zij geen procedure tegen de gemeente heeft willen aanspannen.

 

3.7       Verweerster heeft geen artikel 12 Sv procedure naar aanleiding van de valse aanklacht aanhangig gemaakt.

 

3.8       Verweerster weigert nog werkzaamheden voor klager te verrichten, ondanks zijn financiële en geestelijke schade. Klager voelt zich al vanaf december 2016 door verweerster gegijzeld / gechanteerd. Het is niet mogelijk om naar een andere advocaat te gaan, omdat andere advocaten niet gaan werken voor een halve toevoeging.

 

4          vERWEER

4.1       Verweerster betwist dat zij fouten heeft gemaakt. Zij heeft steeds in goed onderling overleg met klager  besloten om bepaalde (procedurele) stappen al dan niet te zetten.

4.2       De bespreking met de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster, verder te noemen mr. X, op 23 maart 2017 is positief en constructief verlopen. Dit blijkt ook uit de brief van mr. X van 24 maart 2017. Klager heeft op 24 maart 2017 een email gestuurd waarin hij 180 graden draaide en een geheel afwijkend standpunt innam dan tijdens de bespreking. Verweerster heeft klager per email van 1 april 2017 bericht, gelet op de door haar vastgestelde vertrouwensbreuk, haar werkzaamheden op te schorten. Zij heeft hierop geen reactie van klager ontvangen. Verweerster heeft wel alle termijnen bewaakt en waar nodig uitstel gevraagd.

 

4.3       Verweerster heeft eind oktober 2015 de behandeling van de echtscheidingsprocedure van de voorgaande advocaat van klager overgenomen. Verweerster heeft op 3 december 2015 een aanvullend verzoek bij de rechtbank ingediend. De mondelinge behandeling heeft op 8 december 2015 plaats gevonden. In de echtscheidingsbeschikking is enkel bepaald dat partijen dienden over te gaan tot scheiding en deling van de boedel. Er is geen termijn in de beschikking opgenomen. Verweerster heeft in augustus/september telefonisch contact gehad met de advocaat van de ex-echtgenote van klager ter zake de verdeling van de woning. Hierna heeft schriftelijk overleg met de (opvolgend) advocaat van de ex-echtgenote plaatsgevonden. De wederpartij was bereid tot overleg, maar klager wenste over te gaan tot een procedure. Onder die omstandigheden heeft verweerster niet direct een procedure aanhangig gemaakt. Zij had wel een concept kort gedagvaarding opgesteld, voor het geval dat het overleg zou vastlopen. Tijdens het overleg speelde de bekostiging van een eventuele notariële akte een rol. Dit is tijdens het bemiddelingsgesprek op 23 maart 207 besproken.

 

4.4       Het reeds opgestarte MSNP traject is gelet op mogelijke problemen ten gevolge van de onverdeelde woning in overleg met de gemeente on hold gezet. Een diagnosedocument betekent nog niet dat ook een toevoeging is afgegeven. Er zijn alleen voor gevoerde procedures toevoegingen aangevraagd. Er is sprake van een misvatting van begrippen.

 

4.5       Verweerster heeft het kort geding conservatoir beslag spoedig opgestart en zich voldoende voor klager ingespannen. Klager wenste opheffing van het conservatoire beslag en doorhaling van de BKR registratie, wat ook bereikt is.

 

4.6       De overige stellingen van klager zijn emotioneel beladen, onjuist en onvoldoende gemotiveerd om op te kunnen reageren.

 

4.7       Verweerster heeft de zitting van 7 april 2017 niet kunnen bijwonen vanwege plotselinge koorts van haar dochter. Verweerster heeft toen, met akkoord van klager, om uitstel van de behandeling verzocht.

 

 

5          BEOORDELING

5.1      Klager heeft in zijn brief van 20 augustus 2017 naar voren gebracht dat zijn klacht ook betrekking heeft op de chantage door verweerster, door te stellen dat zij pas weer werkzaamheden voor hem verricht indien hij zijn klacht intrekt. Vast staat dat verweerster klager te kennen heeft gegeven dat zij, gelet op de door haar vastgestelde vertrouwensbreuk, geen nieuwe zaken voor klager kon behandelen en dat zij het moeilijk vond werkzaamheden voor klager te verrichten. Verweerster heeft wel steeds de belangen van klager in de lopende zaken behartigd. Voor een behoorlijke beroepsuitoefening en belangenbehartiging door de advocaat is wederzijds vertrouwen tussen advocaat en cliënt  essentieel. De raad acht het begrijpelijk dat verweerster, gelet op de tegen haar ingediende klacht en de inhoud van de mail van klager van 24 maart 2017, heeft vastgesteld dat er sprake is van een vertrouwensbreuk aan de zijde van klager. Het is ook begrijpelijk dat verweerster onder die omstandigheden geen nieuwe werkzaamheden voor klager meer wenste op te pakken. De raad stelt vast dat verweerster de belangen van klager in de lopende zaken heeft veilig gesteld en bovendien in augustus 2017 ook nog een kort geding aanhangig heeft gemaakt. Naar het oordeel van de raad is er geen sprake van dat verweerster een ongeoorloofde druk op klager heeft uitgeoefend om zijn klacht tegen verweerster in te trekken.

5.2      De raad zal de onderdelen 2 t/m 7 gelet op de onderlinge samenhang gelijktijdig beoordelen. Deze onderdelen hebben betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening door verweerster en de wijze waarop verweerster de zaken voor klager heeft aangepakt. Verweerster heeft alle klachtonderdelen gemotiveerd weersproken. De raad heeft op grond van de overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde niet kunnen vaststellen dat verweerster de zaak van klager onvoldoende voortvarend heeft aangepakt. Een boedelscheiding neemt in zijn algemeenheid een geruime tijd in beslag en is ook afhankelijk van de medewerking van de wederpartij. Het is begrijpelijk dat verweerster alvorens een procedure op te starten, zeker gelet op de mededelingen van de wederpartij daarover, eerst de mogelijkheid van een regeling heeft willen betrachten.

5.3      Verweerster heeft steeds met klager gecommuniceerd over de wijze van aanpak. Niet gebleken is dat verweerster zonder toestemming van klager zaken heeft aangepakt.

5.4      De omstandigheid dat in de echtscheidingsprocedure geen voorlopige voorzieningen zijn aangevraagd kan verweerster tuchtrechtelijk niet worden verweten. Voorlopige voorzieningen worden in de aanvangsfase van een echtscheidingsprocedure verzocht en gelden voor de duur van de echtscheidingsprocedure. Klager werd op dat moment nog niet door verweerster bijgestaan.

5.5      De raad heeft op grond van de aan de raad overgelegde stukken en het ter zitting verhandelde niet kunnen vaststellen dat verweerster tegenstrijdige belangen heeft behartigd noch dat verweerster meerdere toevoegingen in een zaak heeft aangevraagd.

5.6      Een diagnosedocument betekent nog niet dat een advocaat tot actie dient over te gaan. Het is aan de advocaat om na de ontvangst van een diagnosedocument te beoordelen of hij of zij de betreffende zaak al dan niet in behandeling neemt en daarvoor mogelijk een toevoeging aanvraagt.

5.7      De raad is alles overziend van oordeel dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. De raad zal de klacht daarom in alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond;

 

Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas en P.J.W.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 december 2017.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 december 2017

 

 

verzonden aan:

-            klager

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

 

 

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

 

-            klager

-            verweerster

-          de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg

-          de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

 

a.         Per post

 

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.         Bezorging

 

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.         Per fax

 

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

d.         Per e-mail

 

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl