Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:207

Zaaknummer

17-436/DB/LI

Inhoudsindicatie

Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd en kon de klacht zonder zitting afdoen op gerond van artikel 46j Advocatenwet. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van  11 december 2017

in de zaak 17-436/DB/LI

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van  28 juni 2017 op de klacht van:

 

                  

                                              

                                              

klager

tegen:

 

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij e-mailberichten d.d. 30 januari 2017 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg, hierna: ‘de deken”, een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief van 8 juni 2017 heeft de deken de klacht ter kennis gebracht van de raad.  

1.3      Bij beslissing van 28 juni 2017 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 juni 2017 is verzonden aan klager.

1.4      Bij e-mailbericht d.d. 29 juni 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 oktober 2017 in aanwezigheid van klager, vergezeld van mr. S , advocaat, en verweerder. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 29 juni 2017, de nagekomen e-mailberichten van klager d.d. 24 augustus en 11 en 25 september 2017 alsook het nagekomen e-mailbericht van verweerder d.d. 26 september 2017, waarin hij mededeelt ter zitting van de raad te zullen verschijnen.

 

2          FEITEN

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

 

3          KLACHT EN VERZET

3.1      De klacht, zoals weergegeven in de beslissing van de voorzitter, houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij heeft nagelaten de door klager gestelde vragen te beantwoorden en klager nader te informeren over het door hem in de letselschadezaak van klager bereikte resultaat.

3.2      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in:

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Het is klager nog steeds niet duidelijk wat verweerder voor hem heeft gedaan. Verweerder informeert klager niet.  

                          3.3     In verzet is de vraag aan de orde of de voorzitter is uitgegaan van de juiste beoordelingscriteria en of hij terecht heeft geoordeeld dat behandeling op zitting niet verder kon bijdragen aan zijn oordeelsvorming.

4          BEOORDELING  

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht het juiste beoordelingscriterium heeft gehanteerd en voorts acht heeft geslagen op alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden toepassing gegeven aan artikel 46j Advocatenwet, op grond waarvan de klacht zonder voorafgaande mondelinge behandeling bij beslissing van de voorzitter kan worden afgedaan.

4.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-       verklaart het verzet ongegrond.

 

Griffier                                                                       Voorzitter

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, J.J.M. Goumans, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2017.

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2017

 

verzonden aan:

-  klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet staat tegen deze beslissing, voor zover het verzet on gegrond is  verklaard, geen rechtsmiddel open.