Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:212

Zaaknummer

17-767/DB/LI

Inhoudsindicatie

Verweerster, advocaat van klaagsters wederpartij, kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat klaagster vertrouwelijke gesprekken heeft gevoerd met de haptonoom waar zij met haar ex-echtgenoot (=wederpartij) en hun kinderen in therapie was, terwijl die haptonoom verweersters levenspartner is. Ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  11 december  2017

in de zaak 17-767/DB/LI   

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klaagster

 

tegen:     

 

 

         

 

verweerster

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 26 januari 2017 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerster.

1.2      Bij brief aan de raad van 19 september 2017 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 oktober 2017 in aanwezigheid van klaagster, vergezeld van haar gemachtigde, en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-              de brief van de deken d.d. 19 september 2017 en de daaraan gehechte stukken;

-              de nagekomen brief van verweerster d.d. 26 september 2017, waarin zij aankondigt ter zitting van de raad te verschijnen;

-              de nagekomen brief van de gemachtigde van klaagster waarin hij om aanhouding van de zitting verzoekt, welk verzoek niet is gehonoreerd.

 

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1     Verweerster is de advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster. Klaagster werd in de echtscheidingszaak bijgestaan door mr. T, terwijl klaagsters ex-echtgenoot werd bijgestaan door verweerster.

2.2     Teneinde een regeling tot stand te brengen hebben viergesprekken plaatsgevonden tussen klaagster en mr. T enerzijds en klaagsters ex-echtgenoot en verweerster anderzijds. Het eerste viergesprek heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2015.

2.3     Gedurende de behandeling van de echtscheidingszaak hebben klaagster, haar ex-echtgenoot en hun kinderen zowel individuele als gezamenlijke gesprekken gevoerd met mevrouw H, haptonoom.  Mevrouw H (hierna: “H”) is de echtgenote van verweerster. Verweersters advocatenpraktijk en de haptonomie-praktijk van H zijn gevestigd in hetzelfde pand, hetgeen ook is vermeld op een bord op de voorgevel.

2.4     Op enig moment heeft klaagster aan haar advocaat kenbaar gemaakt dat zij het gevoel had dat mevrouw H niet onpartijdig was. Klaagsters advocaat heeft verweerster bij brief van onbekende datum het volgende over de visie van klaagster op het optreden van H medegedeeld:

          “(…) Mijn cliënte is tevreden met de bemiddeling van [H], maar acht het wel storend dat zij tijdens de laatste bespreking te kennen heeft gegeven dat zij een en ander met u heeft kortgesloten. Mijn cliënte is van mening dat u over deze kwestie niet met [H] hoort te praten. Als overleg wel nodig is, dan zou dat dienen plaats te vinden met beide raadslieden.(…) ”

                        2.5     Verweerster heeft hierop bij brief d.d. 10 december 2015 als volgt gereageerd:

                                 “U zult begrijpen, dat de opmerkingen, die uw cliënte maakt over de integriteit van [H] vragen om een antwoord. Om duidelijkheid hierover te scheppen heb ik [H] uitgenodigd om bij het eerste gedeelte van het viergesprek aanwezig te zijn. Zij kan ons allen verslag doen over haar werk met de kinderen en over de ontwikkeling in de verbetering van de oudercommunicatie.”

 

2.6     Op 15 december 2015 heeft het tweede viergesprek plaatsgevonden. Bij (een deel van) dit gesprek is H aanwezig geweest.

 

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij jegens klaagster niet de zorg in acht heeft genomen die jegens een wederpartij heeft te gelden.

                          3.2     Toelichting

                                    Klaagster wist wel dat sprake was van een samenwerking op professioneel vlak tussen verweerster en mevrouw H, maar klaagster wist niet dat zij ook gehuwd zijn. Als klaagster dat had geweten, zou zij nooit hebben ingestemd met het voeren van gesprekken met mevrouw H en had zij nooit persoonlijke informatie met mevrouw H gedeeld. H heeft vertrouwelijke informatie verstrekt aan verweerster.

             

4          VERWEER

4.1     De klacht is ongegrond.  Tijdens het eerste viergesprek is door verweerster of door klaagsters advocaat voorgesteld om H in te schakelen. Toen is aan partijen medegedeeld dat H verweersters levenspartner is. Dit is overigens een feit van algemene bekendheid en klaagsters advocaat was hiervan ook op de hoogte. H en verweerster treden dikwijls naar buiten als een samenwerkend duo in vechtscheidingen. Op een bordje op de voorgevel van het kantoorpand is ook vermeld dat zowel verweerster als H daar kantoor houden.  H en verweerster hebben geen informatie gedeeld.

 

5          BEOORDELING

5.1     De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De raad overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen. 

 

 

5.2     De raad stelt vast dat partijen op een aantal punten twisten over de feiten. Klaagster stelt dat haar ex-echtgenoot is gekomen met het voorstel om bij H in behandeling te gaan, dat de behandeling reeds was gestart ten tijde van het eerste viergesprek en dat niet aan haar is medegedeeld en zij er niet van op de hoogte was dat H de levenspartner is van verweerster. Verweerster stelt dat het idee om bij H in behandeling te gaan is geopperd tijdens het eerste viergesprek en dat daarbij aan partijen is medegedeeld dat H haar levenspartner is. Nu de standpunten van partijen op deze punten uiteen lopen en de overgelegde stukken op deze punten geen uitsluitsel bieden, kan de raad niet vaststellen van wie het idee om bij H in behandeling te gaan afkomstig was en of, en zo ja, wanneer aan klaagster is medegedeeld dat H de levenspartner van verweerster is. De Raad is wel van mening dat het doen van deze mededeling behoort tot de zorg die verweerster jegens klaagster als tegenpartij in acht behoort te nemen. Immers, de voor een goede behandeling noodzakelijke vertrouwensbasis dat wat tussen klaagster en H besproken is geheim blijft, kan schade lijden wanneer klaagster niet volledig is geïnformeerd over de relatie tussen H en de advocaat van klaagsters tegenpartij temeer nu zowel klaagster als haar tegenpartij bij H in behandeling waren. Wanneer dan in een viergesprek het idee opkomt om H in te schakelen moet daarbij op de tussen H en verweerder bestaande (huwelijks-)band worden gewezen.

 

5.3     Wat hier ook van zij, de klacht komt er in essentie op neer dat klaagsters belangen zijn geschaad doordat zij vertrouwelijke informatie heeft gedeeld met H en dat H die informatie vervolgens heeft verstrekt aan verweerster. Verweerster betwist dat H haar vertrouwelijke informatie, afkomstig van klaagster, heeft verstrekt. Indien en voor zover al zou komen vast te staan dat H informatie heeft gedeeld met verweerster heeft te gelden dat het door klaagster geformuleerde verwijt veeleer een verwijt aan het adres van H vormt dan aan dat van verweerster. Echter, niet het handelen van H is ter beoordeling van de raad; de raad toetst enkel of het handelen (of nalaten) van verweerster een gegrond tuchtrechtelijk verwijt oplevert. De raad is van oordeel dat  dit laatste niet het geval is.  Dat klaagsters belangen door toedoen van verweerster zijn geschaad is niet gebleken. Tijdens het tweede viergesprek is in bijzijn van H over de integriteit en de rol van H en haar relatie tot verweerster  gesproken en daarna zijn de contacten tussen klaagster en H nog voortgezet. Van dit tweede viergesprek is geen schriftelijke vastlegging voorhanden. Het uitblijven van een dergelijke schriftelijke vastlegging is naar het oordeel van de raad niet van dien aard dat gezegd moet worden dat verweerster als advocaat van klaagsters tegenpartij daardoor de grenzen van acceptabel professioneel gedrag jegens klaagster heeft overschreden en daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad zal de klacht dan ook ongegrond verklaren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

                          verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, J.J.M. Goumans , leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2017.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2017

 

verzonden aan:

-            klaagsters gemachtigde

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

              Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

 

             -           klaagster

-           verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

             Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

             De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

             Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

             a.         Per post

             Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

             Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

             b.         Bezorging

             De griffie is gevestigd aan het adres:

             Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

             Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

             Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

             c.         Per fax

             Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

             Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

             d.         Per e-mail

 

             Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl.

 

             Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

             Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl