Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:206

Zaaknummer

17-614/DB/NN

Inhoudsindicatie

Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd en kon de klacht zonder zitting afdoen op gerond van artikel 46j Advocatenwet. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van  6 november 2017

in de zaak 17-614/DB/NN

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van  8 september 2017 op de klacht van:

 

                  

                                              

                                              

                                               klager

tegen:

 

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief d.d. 3 november 2016 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland, hierna: ‘de deken”, een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief van 29 juni 2017 heeft de deken de klacht ter kennis gebracht van de raad van discipline in het ressort Arnhem – Leeuwarden.

1.3      Verweerder is lid van de raad van discipline in het ressort Arnhem – Leeuwarden. Bij beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline d.d. 6 augustus 2017 is voor de behandeling van de klacht aangewezen de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

1.4      Bij beslissing van 8 september 2017 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 september 2017 is verzonden aan klager.

1.5      Bij brief d.d. 17 september 2017, door de raad ontvangen op 19 september 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.6      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 oktober 2017 in aanwezigheid van klager. Verweerder is, als aangekondigd, niet ter zitting verschenen. Van de mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.7      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 17 september 2017 en de nagekomen brief van verweerder d.d. 9 oktober 2017, waarin hij mededeelt niet ter zitting van de raad te zullen verschijnen.

 

2          FEITEN

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

 

3          KLACHT EN VERZET

3.1      De klacht, zoals weergegeven in de beslissing van de voorzitter, houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich in een processtuk in de procedure tussen S en X nodeloos grievend over klager heeft uitgelaten.

3.2      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in:

De voorzitter heeft het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Verweerder had de van zijn cliënte verkregen informatie moeten verifiëren. Klagers klacht is niet fatsoenlijk behandeld.

                          3.3     In verzet is de vraag aan de orde of de voorzitter is uitgegaan van de juiste beoordelingscriteria en of hij terecht heeft geoordeeld dat behandeling op zitting niet verder kon bijdragen aan zijn oordeelsvorming.

 

 

4          BEOORDELING  

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling van de klacht het juiste beoordelingscriterium heeft gehanteerd en voorts acht heeft geslagen op alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden toepassing gegeven aan artikel 46j Advocatenwet, op grond waarvan de klacht zonder voorafgaande mondelinge behandeling bij beslissing van de voorzitter kan worden afgedaan.

4.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

-       verklaart het verzet ongegrond.

 

Griffier                                                                       Voorzitter

 

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, J.J.M. Goumans, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2017.

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2017

 

verzonden aan:

-  klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Noord-Nederland

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet staat tegen deze beslissing, voor zover het verzet on gegrond is  verklaard, geen rechtsmiddel open.