Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-06-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:134

Zaaknummer

7033

Inhoudsindicatie

Door echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk vezoek te voeren en beschikking in te schrijven zonder enig contact met klaagster (die psychische problemen had) is verweerster in ernstige mate tekort geschoten. De raad heeft terecht een berisping opgelegd.

Uitspraak

Beslissing van 6 juni 2014

in de zaak 7033

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerster

tegen:

klaagster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 16 december 2013, onder nummer

L 146-2013, aan partijen toegezonden op 17 december 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerster gegrond is verklaard en aan verweerster de maatregel van berisping is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:TADRSHE:2013:163.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 14 januari 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klaagster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 april 2014, waar klaagster en verweerster zijn verschenen.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, immers:

3.1 Verweerster heeft de echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek van klaagster en haar echtgenoot behandeld zonder met klaagster zelf contact te hebben gehad, terwijl het voor haar kenbaar moest zijn dat klaagster geestelijke problemen had.

3.2 Verweerster heeft de echtscheidingsbeschikking doen inschrijven zonder dat klaagster daarvoor toestemming had gegeven, waardoor de echtscheiding voor haar als een verrassing kwam.

4 FEITEN

- Op 3 september 2012 heeft de ex-echtgenoot van klaagster telefonisch aan verweerster kenbaar gemaakt dat hij en klaagster gebruik wilden maken van de mogelijkheid van internetscheiden, die verweerster op de website van haar kantoor aanbood voor een bedrag van € 675,00 all in, derhalve inclusief griffierechten.

- In haar daarop volgende e-mail aan partijen van 4 september 2012 vermeldt verweerster ondermeer: “Internetscheiden betekent dat u het overal mee eens bent en dat de scheiding schriftelijk verloopt. Een gesprek is niet nodig. Enkel de scheiding behoeft geregeld te worden.” en : “Uw convenant heb ik reeds doorgenomen. Ik merk op dat ik hier geen opmerkingen over heb.”

- Voorts vraagt verweerster in deze mail om toezending van de noodzakelijke bescheiden, waaronder een origineel afschrift van de huwelijksakte, een kopie van beide paspoorten of identiteitskaarten met originele handtekening en het door beiden getekende echtscheidingsconvenant in tweevoud.

- Op 11 september 2012 heeft verweerster het gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Roermond, waarna de echtscheiding is uitgesproken. Hierna heeft verweerster een akte van berusting aan partijen ter ondertekening toegezonden, waarna de echtscheidingsbeschikking op 17 oktober 2012 is ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand.

- Klaagster is wegens psychische problemen meerdere malen (gedwongen) opgenomen geweest, laatstelijk op 26 november 2012 in een instituut te V., welke opname tot 19 december 2012 heeft geduurd.

5 BEOORDELING

5.1 Verweerster legt zich in haar appelmemorie neer bij het oordeel van de raad dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Zij is uitsluitend in hoger beroep gekomen vanwege de aan haar opgelegde maatregel van berisping

5.2 Voor vermindering van de maatregel ziet het hof geen aanleiding. Door op verschillende momenten onvoldoende rekenschap te geven van de belangen van klaagster, is verweerster in ernstige mate tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens klaagster. Dit rekent het hof haar, evenals de raad, zwaar aan. De grief van verweerster faalt en de beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 16 december 29013, gewezen onder nummer L 146-2013.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. L. Ritzema, G.W.S. de Groot, R. Verkijk en A.J. Louter, leden, in tegenwoordigheid van

mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2014.