Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-12-2017
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2017:253
Zaaknummer
170255
Inhoudsindicatie
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft klager meegedeeld inmiddels zelf een advocaat te hebben gevonden die hem bijstaat in de procedure tot heropening van de vereffening van Z, zowel wanneer hem een toevoeging zal worden afgegeven als wanneer hij de rechtsbijstand zelf moet betalen. Dit betekent dat zich niet de situatie voordoet dat klager geen advocaat bereid vindt hem rechtshulp te verlenen (art. 13 lid 1). Dat brengt met zich dat het belang van klager bij de aanwijzing van een advocaat is vervallen. Volgt ongegrondverklaring van het beklag.
Uitspraak
Beslissing
van 15 december 2017
in de zaak 170255
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg, verder te noemen ‘de deken’, (andermaal) een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij besluit van 5 september 2017 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 12 september 2017 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het klaagschrift is op 12 september 2017 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de brief van de deken aan het hof van 5 oktober 2017, ontvangen ter griffie van het hof op 6 oktober 2017;
- de e-mails van klager aan het hof van 14, 22 en 27 september 2017, 5, 13 en 24 oktober 2017 en 2 en 22 november 2017.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 27 november 2017, waar klager en de deken, vergezeld van mr. F.L.J. van Vloten, zijn verschenen. Klager heeft ter zitting een pleitnota overgelegd, die de deken en de leden tijdens een leespauze hebben doorgelezen.
3 BEOORDELING
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft klager meegedeeld inmiddels zelf een advocaat te hebben gevonden die hem bijstaat in de procedure tot heropening van de vereffening van Z, zowel wanneer hem een toevoeging zal worden afgegeven als wanneer hij de rechtsbijstand zelf moet betalen. Dit betekent dat zich niet de situatie voordoet dat klager geen advocaat bereid vindt hem rechtshulp te verlenen (art. 13 lid 1).
Dat brengt met zich dat het belang van klager bij de aanwijzing van een advocaat is vervallen, dat het beklag reeds op die grond ongegrond dient te worden verklaard en de afwijzingsgronden van de deken geen nadere bespreking behoeven.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 5 september 2017 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, en mrs. P.T. Gründemann, H. van Loo, R.H. Broekhuijsen en N.H. van Everdingen, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg-Hundscheid, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2017.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 15 december 2017.