Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1167

Zaaknummer

5747

Inhoudsindicatie

Hof acht afwijzen verzoek om toewijzing van advocaat niet terecht. Spoedeisende zaak en aantoonbare moeite een advocaat te vinden.

Uitspraak

 

         

12 juli 2010

No. 5747

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het beklag van

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam,

de deken.

 

1. Het verzoek als bedoeld in art. 13 lid 1 Advocatenwet

Klager heeft bij brief van 10 februari 2010 een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 8 maart 2010 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 12 maart 2010 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

 

2. Het geding bij het hof

2.1  Het klaagschrift is op 16 maart 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- e-mailberichten van klager aan het hof van 25 april 2010;

- schrijven van de deken aan het hof van 12 april 2010.

2.3  Het hof heeft de zaak mondeling behandeld op 10 mei 2010, waar is verschenen de deken.

3. De feiten

Klager stelt in zijn brief van 10 februari 2010 dat hij de bijstand van een advocaat behoeft in een geschil met F.. Uit klagers toelichting blijkt dat F. een hypothecaire geldlening had verstrekt aan klager, waarbij hypotheek was gevestigd op de aan klager in eigendom toebehorende woning. Klager stelt dat de lening € …. bedroeg en dat F. is overgegaan tot openbare verkoop van de woning voor een vordering, die slechts € …. bedroeg. De woning zou bij verkoop € ….. hebben opgebracht, terwijl volgens klager de waarde van de woning bij vrije verkoop minimaal € ….. zou hebben bedragen. Klager heeft de woning inmiddels moeten verlaten. In zijn brief van 8 maart 2010 aan de deken spreekt klager van “de onrechtmatige verkoop van mijn woonhuis”. Klager stelt dat hij een aantal met name genoemde advocaten heeft benaderd, maar dat geen van hen zijn zaak tegen F. kon of wenste aan te nemen. Klager stelt dat spoed geboden is.

4. De beoordeling

Klager heeft aan zijn verzoek tot aanwijzing van een advocaat een duidelijk omschreven probleem met F. ten grondslag gelegd: klager acht de openbare verkoop van zijn woning door F. onrechtmatig en stelt dat hij dientengevolge aanzienlijke schade heeft geleden, waarvoor hij de bank aansprakelijk acht, terwijl hij thans noodgedwongen zonder inkomsten in het buitenland verblijft. Het hof oordeelt dat het een zaak betreft waarin vertegenwoordiging door een advocaat is vereist, terwijl de zaak naar zijn aard spoedeisend is.

Blijkens het dossier was het de deken (ambtshalve) bekend dat klager ook in andere zaken moeite heeft gehad om een advocaat bereid te vinden hem bij te staan. Het hof acht aannemelijk dat klager voor het onderhavige, spoedeisende geschil met F. in elk geval niet tijdig een advocaat heeft kunnen vinden.

Het hof oordeelt derhalve dat de deken een advocaat had dienen aan te wijzen, zodat het beklag van klager gegrond is.

5. De beslissing

Het hof

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 8 maart 2010 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam gegrond;

- verwijst de zaak terug naar de deken teneinde opnieuw op het inleidend verzoek te beslissen, thans met inachtneming van hetgeen het hof hierboven heeft overwogen.

       

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, R.W. de Ruuk en C.M. Pannekoek-Dubois leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2010.