Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:278

Zaaknummer

17-896/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat kennelijk ongegrond. Niet is komen vast te staan dat verweerder meer tijd heeft genomen om de zaak van klager te bestuderen dan de belangen van klager en de complexiteit van de zaak rechtvaardigen. Dat verweerder klager onfatsoenlijk heeft bejegend heeft klager onvoldoende onderbouwd

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 14 december 2017

in de zaak 17-896/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 26 oktober 2017 met kenmerk 4017-0307, door de raad ontvangen op 30 oktober 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager heeft omstreeks 1 februari 2017 telefonisch contact opgenomen met verweerder met het verzoek hem bij te staan in een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure tegen het UWV in verband met een herkeuring van klager.

1.2 Verweerder heeft klager ter voorbereiding op een bezwaarprocedure om informatie gevraagd. Klager heeft die informatie (en meer) aan verweerder verstrekt.

1.3 Op 29 maart 2017 heeft het UWV een besluit genomen. Klager heeft dat besluit op 31 maart 2017 aan verweerder gestuurd.

1.4 Op 4 april 2017 heeft klager verweerder gevraagd een kort geding te starten. Verweerder heeft klager daarop meegedeeld nog naar de zaak te zullen kijken.

1.5 Op 7 april 2017 heeft klager verweerder gevraagd naar de stand van zaken. Verweerder heeft klager diezelfde avond meegedeeld dat er nog vijf weken zijn om bezwaar te maken en dat hij nog voor de zaak van klager moet gaan zitten. Tevens heeft hij klager gevraagd of hij binnenkort in Nederland is zodat zij een afspraak kunnen maken om een en ander te bespreken en heeft hij klager voor de kosten voor rechtsbijstand verwezen naar zijn website.

1.6 Op 11 april 2017 heeft verweerder klager gevraagd om de VA rapportage van 2014. Klager heeft verweerder daarop op 12 april 2017 eerst geschreven dat hij wil dat het bezwaar uiterlijk die vrijdag wordt ingediend en later die dag heeft hij geschreven dat hij niet langer gebruik wenst te maken van de diensten van verweerder.

1.7 Bij e-mail van 13 april 2017 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“Nou het spijt me zeg. Ik ga niet over 1 nacht ijs met dit soort zaken en als je resultaat wil behalen moet je tot het uiterste. Voor ik het ei kan leggen in uw zaak ben ik wel even bezig en moet ik alles 5 keer lezen en trekken en malen en denken. Zo werk ik nu eenmaal en u heeft een lastige zaak. Daarom was mijn vraag er ook op gericht wat uw inkomensverschil is, omdat u ook strategisch kunt wachten en geen bezwaar maken nu en een melding toename klachten kunt doen over een half jaar bijvoorbeeld en dat gericht voorbereiden.”

1.8 Bij brief van 2 mei 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) klager aan het lijntje heeft gehouden en in onzekerheid heeft gelaten;

b) niet is ingegaan op voorstellen van klager en geen antwoord heeft gegeven op vragen van klager;

c) klager heeft geadviseerd af te zien van het maken van bezwaar;

d) klager onfatsoenlijk heeft bejegend.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdelen a), b) en c)

4.1 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

4.2 De voorzitter stelt bij de beoordeling van deze klachtonderdelen voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen en dat van een advocaat verwacht mag worden dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt.

4.3 In de kern verwijt klager verweerder dat deze ruim de tijd heeft genomen om de zaak te bestuderen. Dat verweerder daarvoor meer tijd heeft genomen dan de belangen van klager en de complexiteit van de zaak rechtvaardigen is echter niet komen vast te staan. Uit het feit dat verweerder veel vragen stelde en (nogmaals) een rapport opvroeg kan niet worden afgeleid dat hij onvoldoende aandacht aan de zaak heeft besteed en/of dat zij administratie niet op orde was. Verder zijn geen feiten gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat verweerder niet de belangen van klager heeft gediend, of dat hij de belangen van een ander (zoals het UWV) zou hebben gediend. Dat verweerder in zijn e-mail aan klager van 13 april 2017 de mogelijkheid van het niet maken van bezwaar heeft genoemd is daartoe onvoldoende. Dat verweerder niet is ingegaan op voorstellen van klager en/of geen antwoord heeft gegeven op vragen van klager heeft klager onvoldoende concreet onderbouwd.

4.4 De conclusie van het voorgaande is dat klachtonderdelen a), b) en c) kennelijk ongegrond zijn.

Ad klachtonderdeel d)

4.5 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerder dat verweerder klager onfatsoenlijk heeft bejegend. Klager heeft dit echter onvoldoende onderbouwd en ook het klachtdossier biedt hiervoor geen aanknopingspunten. Reeds gelet hierop is ook klachtonderdeel d) kennelijk ongegrond.

4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel, griffier, op 14 december 2017.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2017 verzonden.