Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2017:261

Zaaknummer

17-525/DH/DH

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar in verband met niet behalen van voldoende opleidingspunten gegrond; waarschuwing

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 18 december 2017

in de zaak 17-525/DH/DH

naar aanleiding van het ambtshalve bezwaar van:

de deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Den Haag

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 5 juli 2017 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag een klacht ingediend over verweerder.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 november 2017 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennisgenomen van de processtukken, bedoeld in artikel 49, lid 2 Advocatenwet alsmede van de brief met bijlagen van verweerder van 27 oktober 2017 en de brief met bijlage van verweerder van 3 november 2017.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Op grond van het bepaalde in hoofdstuk 4 van de Verordening op de advocatuur (“Voda”) dient elke advocaat jaarlijks 20 opleidingspunten te halen. Controle vindt jaarlijks plaats.

2.2    In 2016 heeft verweerder voor het jaar 2015 opgegeven dat hij 12 opleidingspunten heeft behaald.

2.3    Op 26 februari 2016 is verweerder door de Nederlandse Orde van Advocaten aangeschreven en is hem op grond van artikel 4.5 lid 1 Voda voor 2016 een inhaalverplichting voor 8 punten opgelegd.

2.4    In 2016 heeft verweerder 20 opleidingspunten behaald.

2.5    Verweerder is bij e-mail van 8 juni 2017 door het bureau van de Haagse Orde van Advocaten over de door hem te weinig behaalde opleidingspunten aangeschreven. In reactie daarop beloofde verweerder het tekort in 2017 te zullen inhalen.

2.6    Bij e-mail van 15 juni 2017 is aan verweerder aangekondigd dat tegen hem een dekenbezwaar zou worden ingediend.

2.7    Tot aan de zitting van de raad had verweerder over 2017 totaal 16 opleidingspunten behaald.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij niet heeft voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op het gebied van de vakbekwaamheid.

4    BEOORDELING

4.1    Verweerder heeft ter zitting van de raad erkend dat hij in 2016 de 8 punten had moeten inhalen die hij in 2015 te weinig had behaald en dat hij dat niet heeft gedaan. De raad zal het dekenbezwaar dan ook gegrond verklaren.

5    MAATREGEL

5.1    Gelet op de aard van de verweten gedraging en mede in aanmerking genomen het blanco tuchtrechtelijke verleden van verweerder acht de raad de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

6    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

6.1    De raad ziet aanleiding om verweerder overeenkomstig artikel 48, zesde lid, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die ten laste komen van de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak. Deze proceskosten worden vastgesteld op EUR 1.000,- en moeten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan de Nederlandse Orde van Advocaten worden betaald. Dit bedrag kan worden betaald op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het dekenbezwaar gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van waarschuwing op;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van EUR 1.000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Aldus beslist door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens en H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2017.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2017 verzonden.