Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-02-2011
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1409
Zaaknummer
5898
Inhoudsindicatie
Deken mocht verzoek ex. artikel 13 Advocatenwet afwijzen. Klaagster was het oneens met aanpak eigen advocaat. Beklag ongegrond.
Uitspraak
14 februari 2011
No. 5898
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het beklag van
klaagster
tegen:
De Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht,
de deken.
1. Het verzoek als bedoeld in art. 13 lid 1 Advocatenwet
Klaagster heeft bij brief van 25 augustus 2010 bij de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht, hierna te noemen “de deken” een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat voor een procedure waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Bij brief van 30 september 2010 heeft de deken geweigerd een advocaat aan te wijzen. In een klaagschrift van 4 oktober 2010 heeft klaagster zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.
2. Het geding bij het hof
2.1 Het klaagschrift is op 5 oktober 2010 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- memorie van antwoord van de deken van 18 november 2010;
- faxbericht van klaagster van 22 november 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld op 13 december 2010, waar klaagster en de deken zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3. De feiten
3.1 Het volgende is komen vast te staan. Op verzoek van klaagster is door de voormalige deken op 8 juli 2009 een advocaat aangewezen om klaagster bij te staan in een geschil met de Sociale Dienst D.. Op 17 september 2009 heeft klaagster de toenmalige deken opnieuw benaderd met het verzoek een andere advocaat aan te wijzen in dezelfde aangelegenheid als waarvoor haar al een advocaat was aangewezen. Dit verzoek is op 28 september 2009 door de toenmalige deken afgewezen. Tegen deze beslissing is door klaagster geen beklag ex artikel 13 lid 3 Advocatenwet gedaan.
3.2 Bij brief van 24 november 2009 heeft klaagster wederom de deken verzocht een advocaat aan te wijzen in dezelfde aangelegenheid als waarvoor haar al een advocaat was aangewezen. Klaagster was het niet eens met de werkwijze en de aanpak van haar zaak door de aan haar toegewezen advocaat. Bij brief van 18 december 2009 heeft de deken klaagster laten weten dat zij geen aanleiding vond om een (andere) advocaat aan te wijzen. Tegen deze beslissing is door klaagster bij klaagschrift van 25 januari 2010 beklag ex artikel 13 lid 3 Advocatenwet gedaan. Bij beslissing van 18 juni 2010 (zaaknummer 5703) heeft het Hof van Discipline, hierna te noemen het hof, het beklag ongegrond verklaard. Naar het oordeel van het hof heeft de deken op goede gronden geweigerd aan klaagsters verzoek tot het (andermaal) aanwijzen van een advocaat te voldoen. Voor de vraag of zich een situatie voordoet als bedoeld in het eerste lid van artikel 13 van de Advocatenwet is niet beslissend of een rechtzoekende een advocaat kan vinden die bereid is datgene te doen wat een rechtzoekende van hem verlangt. Met de deken is het hof van oordeel dat de omstandigheid dat klaagster het niet eens is met de aanpak van de aan haar toegewezen advocaat niet zonder meer meebrengt dat een andere advocaat moet worden aangewezen.
3.3 Bij brief van 25 augustus 2010 heeft klaagster opnieuw de deken verzocht een advocaat aan te wijzen in dezelfde aangelegenheid als waarvoor haar al eerder een advocaat is aangewezen. Klaagster is het (nog steeds) niet eens met de werkwijze en de aanpak van de aan haar toegewezen advocaat; het betreft kort gezegd het uitsturen van een ingebrekestelling c.q. aansprakelijkstelling, alsmede het voeren van een procedure bij de bestuursrechter. Bij brief van 30 september 2010 heeft de deken klaagster laten weten dat niet is voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 13 lid 1 van de Advocatenwet en dat zij om die reden klaagsters verzoek om aanwijzing van een advocaat niet honoreert. Tegen deze beslissing is door klaagster bij klaagschrift van 4 oktober 2010 beklag ex artikel 13 lid 3 Advocatenwet gedaan.
4. De beoordeling
4.1 Naar het oordeel van het hof heeft de deken op goede gronden geweigerd aan klaagster verzoek tot het (andermaal) aanwijzen van een advocaat te voldoen. Er is een advocaat die klaagster wil bijstaan. De omstandigheid dat klaagster het niet eens is met de wijze waarop deze advocaat haar zaak behandelt, levert geen grond op voor aanwijzing van een andere advocaat. Bovendien is voor de zaak van klaagster, zo blijkt uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting, geen verplichte rechtsbijstand vereist. De deken heeft het verzoek van klaagster dan ook terecht afgewezen.
4.2. Het beklag dient ongegrond te worden verklaard.
5. De beslissing
Het hof :
verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht van 30 september 2010 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, E.A. Mout-Bouwman, S.A. Boele en G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2011.