Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-12-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2017:257
Zaaknummer
17-455/DH/RO
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag
van 18 december 2017
in de zaak 17-455/DH/RO
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 augustus 2017 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 13 februari 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 13 juni 2017 met kenmerk R 2017/44 ml/cij/dh, door de raad ontvangen op 14 juni 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 1 augustus 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 1 augustus 2017 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 4 augustus 2017, door de raad ontvangen op 10 augustus 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 6 november 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 4 augustus 2017.
1.7 Op de door verweerster op 20 oktober 2017 verzonden en door de raad op 27 oktober 2017 ontvangen aanvullende stukken, heeft de raad geen acht geslagen nu deze buiten de daarvoor gestelde gestelde termijn van 2 weken zijn binnengekomen en deze termijnoverschrijding naar het oordeel van de raad niet verschoonbaar is.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan:
2.1 Per 1 augustus 2016 is verweerster een dienstverband voor onbepaalde tijd aangegaan met het advocatenkantoor van klager. Per 1 november 2016 is de arbeidsovereenkomst beëindigd en heeft verweerster haar eenmanskantoor (opnieuw) ingeschreven.
2.2 Bij faxbericht van 13 februari 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat haar registratie in de Beheer Advocaten Registratie (BAR) onvolledig en onjuist is c.q. was. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de artikelen 1, 5, 9 en 17 van de Advocatenwet.
3.2 Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. De gegevens van verweerster die op het tableau staan, alsmede de gegevens over waar zij kantoor houdt, zijn onvolledig. Het e-mailadres dat op het tableau staat, functioneert niet naar behoren. Dit blijkt uit het feit dat e-mails niet worden ontvangen. Daarnaast ontbreekt het faxnummer. Klager lijdt hierdoor schade, aangezien er meer kosten gemaakt moeten worden om verweerster te bereiken in de diverse procedures die tegen haar worden gevoerd. Een behoorlijk advocaat dient de gegevens zorgvuldig door te geven en te zorgen voor een juiste inschrijving op het tableau. Een derde dient erop te kunnen vertrouwen dat de gegevens compleet en juist zijn. Verweerster is niet welwillend in het creëren van vertrouwen in de advocatuur.
3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, kan verenigen.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft zich tegen de klacht en het verzet verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig ingaat.
5 BEOORDELING
5.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager in het verzet aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.
5.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens en H.E. Meerman, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2017.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2017 verzonden.