Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:292

Zaaknummer

7554

Inhoudsindicatie

Beklagschrift artikel 13 Advocatenwet. Hof deelt het oordeel van de deken dat klager niet heeft voldaan aan de eisen die artikel 13 Advocatenwet stelt. Klager heeft niet duidelijk gemaakt waarop hij zijn vordering wenst te baseren noch enig stuk overgelegd waaruit kan blijken dat een procedure nodig of wenselijk is. Afwijzing van het beklag.

Uitspraak

Beslissing

van 16 november  2015

in de zaak 7554                                

       

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

 

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 13 mei 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 28 mei 2015 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

 

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 28 mei 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    de e-mailberichten van klager van 21 juli, 22 juli en 15 september 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 5 oktober 2015, waar geen der partijen is verschenen.

 

3    BEOORDELING

3.1    Klager heeft aanwijzing van een advocaat verzocht voor het voeren van een bodemprocedure met als doel het verkrijgen van schadevergoeding, dan wel het treffen van een minnelijke regeling. De deken heeft het verzoek afgewezen, onder meer omdat klager ondanks verzoeken daartoe niet heeft duidelijk gemaakt waarop hij zijn vordering wenst te baseren, noch enig stuk heeft overgelegd waaruit kan blijken dat een procedure nodig of wenselijk is. De deken heeft zich geen beeld kunnen vormen van de haalbaarheid van de procedure die klager kennelijk beoogt.

3.2    Op grond van de inhoud van het dossier deelt het hof het oordeel van de deken dat klager niet heeft voldaan aan de eisen die artikel 13 Advocatenwet stelt aan een verzoek om aanwijzing van een advocaat. Het beklag tegen de beslissing van de deken dient te worden afgewezen.

 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de deken van 13 mei 2015  ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, D.J. Markx, H.J. de Groot en D.J.B. Wolff, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 november 2015.

 

griffier        voorzitter                        

De beslissing is verzonden op 16 november 2015.