Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3320

Zaaknummer

6224

Inhoudsindicatie

Beklag ex art 13 ongegrond. De deken had gegronde reden het verzoek af te wijzen, zich daarbij baserend op advies van advocaat dat vordering kansloos was.

Uitspraak

         

Beslissing van 12 maart 2012

in de zaak 6224

naar aanleiding van het beklag van:

klaagster

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Dordrecht

de deken

1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klaagster heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 30 september 2011 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als haar advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 12 oktober 2011 heeft klaagster zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2 HET GEDING BIJ HET HOF

2.1 Het klaagschrift is op 13 oktober 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van de deken;

- de brief van klaagster aan het hof van 21 oktober 2011;

- stukken van klaagster aan het hof binnengekomen op de griffie van het hof op 13 december 2011;

- de fax van de deken aan het hof van 22 december 2011.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 januari 2012, waar klaagster is verschenen en haar zaak heeft bepleit.

3 FEITEN

3.1 Het volgende is komen vast te staan:

Naar aanleiding van de brief van klaagster van 7 april 2011 heeft de deken op 12 april 2011 mr. X aangewezen om een advies uit te brengen over mogelijkheden om een arrest van het Gerechtshof ‘s-Gravenhage aan te vechten. Het arrest, dat dateert van 1 november 2006, bevestigt het in eerste aanleg gegeven oordeel over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, die tussen klaagster en haar ex-echtgenoot bestond.

Mr. X. is in een uitvoerig gemotiveerd advies tot de conclusie gekomen geen kansen te zien om de verdeling aan te tasten.

De deken heeft vervolgens in haar brief van 30 september 2011 het verzoek van klaagster van 21 september 2011, om verder nog een advocaat aan te wijzen, afgewezen. De reden die zij daarvoor geeft, is dat mr. X het dossier klaarblijkelijk grondig heeft bestudeerd, geen kans van slagen ziet en de deken na dat negatieve advies geen verdere verplichting aanwezig acht om (weer) een advocaat aan te wijzen op grond van artikel 13 Advocatenwet.

4 BEOORDELING

4.1 Klaagster voert – naar het hof begrijpt – tegen dit besluit van de deken aan dat zij nimmer heeft gevraagd om toewijzing van een advocaat om advies uit te brengen, maar om aanwijzing van een advocaat om de procedure van boedelverdeling daadwerkelijk open te breken en dat de deken weigert aan dat verzoek te voldoen.

4.2 Naar het oordeel van het hof heeft de deken op goede gronden geweigerd te voldoen aan klaagsters verzoek tot het (andermaal) aanwijzen van een advocaat. Mr. X. heeft een uitvoerig en gemotiveerd advies gegeven over de haalbaarheid van de zaak, klaarblijkelijk na grondige bestudering van de stukken. Er is geen aanleiding om aan te nemen dat dit advies onjuist zou zijn. Nu dit advies luidt dat het openbreken van de verdeling niet haalbaar is, kon de deken redelijkerwijs weigeren om nog een andere advocaat aan te wijzen. De deken heeft het verzoek van klaagster dan ook terecht afgewezen.

4.3 Het beklag dient ongegrond te worden verklaard.

 BESLISSING

Het hof van Discipline:

verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht van 30 september 2011 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, A.D.R.M. Boumans, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2012.