Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:128

Zaaknummer

7464

Inhoudsindicatie

Beklag tegen afwijzingsbeslissing van de deken ongegrond. De termijn waarbinnen een cassatieschrift moest worden ingediend was reeds verstreken en de procedure was door cassatie advocaten reeds kansloos geacht.

Uitspraak

                               

Beslissing van 8 mei 2015

in de zaak 7464

naar aanleiding van het beklag van:

klaagster

tegen:

De Deken voor de Orde van Advocaten

bij de Hoge Raad der Nederlanden

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klaagster heeft bij de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 17 maart 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 18 maart 2015 heeft klaagster zich beklaagd over het feit dat de deken haar verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 18 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    de brief van klaagster aan het hof van 19 maart 2015;

-    de brief van klaagster aan het hof van 27 maart 2015;

-    de brief van mr. B. namens de deken aan het hof van 1 april 2015;

-    de brief van klaagster aan het hof van 1 april 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 april 2015, waar geen van de partijen is verschenen.

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

3.1    Klaagster heeft de deken benaderd met het verzoek haar een advocaat aan te wijzen om namens haar cassatie in te stellen tegen een beslissing op een door verzoekster gedaan wrakingsverzoek.

3.2    Klaagster heeft zelf cassatie ingesteld en is door de Hoge Raad bij brief van 18 februari 2015 in de gelegenheid gesteld binnen 30 dagen na 18 februari een schriftuur in te dienen.

3.3    Klaagster heeft van drie door haar aangezochte advocaten een negatief cassatieadvies gekregen, alle drie gebaseerd op het ontbreken van een rechtsmiddel tegen een wrakingsbeslissing.

4    BEOORDELING

4.1    Omdat de door de Hoge Raad in zijn brief van 18 februari 2015 genoemde termijn reeds is verstreken kan de door verzoekster gewenste schriftuur niet meer worden ingediend. Reeds om die reden is het beklag ongegrond.

4.2    Ten overvloede overweegt het hof als volgt. Uit de negatieve cassatieadviezen kan de gerechtvaardigde conclusie getrokken worden, dat het een kansloze zaak betreft. Dit levert een gegronde reden als bedoeld in artikel 13 lid 2 van de Advocatenwet op. Het hof zal het beklag van verzoekster tegen de beslissing van de deken dan ook ongegrond verklaren.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 17 maart 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, M. Pannevis, J.R. Krol en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2015.