Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-12-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:312

Zaaknummer

7565

Inhoudsindicatie

Verzoek aanwijzing advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet om een aansprakelijkheidsprocedure te voeren tegen voormalig advocaat van klager. Verzoek wordt afgewezen. De deken mocht het door hem ingewonnen advies van een advocaat tot uitgangspunt nemen en heeft daarmee terecht het verzoek van klager afgewezen omdat hij bijstand wenst voor een als kansloos aan te merken procedure.

Uitspraak

Besluit

van 4 december 2015   

in de zaak 7565

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 26 maart 2015 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 21 april 2015 heeft klager zich beklaagd over de afwijzing.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 22 april 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de brief van klager aan het hof van 16 juni 2015;

-    de brief van de deken aan het hof van 1 juli 2015;

-    de brief van de deken aan het hof van 18 september 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 oktober 2015, waar klager is verschenen. De deken is met bericht afwezig. 

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager heeft een procedure gevoerd tot gezinshereniging. In deze procedure werd hij bijgestaan door mr. M. De rechtbank heeft in 2003 de aanspraken van klager afgewezen. Klager stelt dat mr. M vervolgens een fout heeft gemaakt door tegen de afspraken in geen klacht in te dienen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (Europese Hof).

3.3    Klager heeft zich gewend tot de deken, in eerste instantie, in 2012, voor juridisch advies in de kwestie met mr. M en later, in 2013, met het verzoek een advocaat aan te wijzen om een aansprakelijkheidsprocedure te voeren tegen mr. M. In zijn brief van 16 februari 2013 aan de deken stelt klager dat zijn advocaat niet langer bereid was hem bij te staan, aangezien zij geen kans van slagen in een procedure tegen mr. M zag. De deken heeft dit verzoek bij beslissing van 3 april 2013 gemotiveerd afgewezen.

3.4    Klager heeft zich daarop beklaagd bij het hof, doch hij heeft zijn beklag ingetrokken nadat hij met de deken in der minne afspraken heeft gemaakt, waaronder de afspraak dat mr. S de kans van slagen van een procedure bij het Europese Hof zou beoordelen.

3.5    Bij brief van 7 januari 2014 heeft mr. S aangegeven dat zij wel kansen zag maar geen uitspraak kon doen over de vraag hoe het Europese Hof zou hebben beslist. De deken heeft daarop mr. L verzocht het dossier te bestuderen en te beoordelen of hij mogelijkheden zag om klager bij te staan in een procedure tegen mr. M. Mr. L heeft de deken bij brief van 22 januari 2015 laten weten dat hij niet bereid was klager bij te staan aangezien hij een procedure tegen mr. M kansloos acht. 

4    BEOORDELING

4.1    Klager heeft de deken verzocht op voet van artikel 13 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen om een aansprakelijkheidsprocedure te voeren tegen mr. M.

4.2    Bij brief van 26 maart 2015 heeft de deken het verzoek afgewezen onder meer omdat geen van de diverse advocaten die de zaak beoordeeld hebben een gerede kans van slagen zien en tenminste twee advocaten hebben aangegeven zelfs in het geheel geen kansen te zien.

4.3    Het hof is van oordeel dat de deken, mede in het licht van de door klager opgegeven reden voor terugtrekking door zijn advocaat in 2013, het advies van mr. L tot uitgangspunt kon nemen en daarmee terecht het verzoek van klager heeft afgewezen omdat hij bijstand wenst voor een als kansloos aan te merken procedure. Volgens vaste rechtspraak van het hof is in dat geval sprake van een gegronde reden het verzoek af te wijzen. Het hof zal het beklag van klager dan ook ongegrond verklaren.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten van 26 maart 2015 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, M.M.H.P. Houben, J. Italianer en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2015.

                          

         

De beslissing is verzonden op 4 december 2015.