Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-01-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA2973
Zaaknummer
6139
Inhoudsindicatie
Beklag ex artikel 13.
Inhoudsindicatie
Beklag niet-ontvankleijk, omdat het klaagschrift te laat was ingediend.
Uitspraak
Beslissing van 20 januari 2012
in de zaak 6139
naar aanleiding van het beklag van:
klaagster
tegen:
De Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Maastricht
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
Klaagster heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 19 mei 2011 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als haar advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. Bij klaagschrift gedateerd 26 juni 2011 heeft klaagster zich beklaagd over die weigering.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het klaagschrift is op 8 juli 2011 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van de deken;
- schrijven van klaagster aan het hof van 30 augustus 2011.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 november 2011, waar klaagster en de deken zijn verschenen.
3 FEITEN
3.1 Het volgende is komen vast te staan:
3.2 Klaagster beklaagt zich erover dat de deken haar geen advocaat heeft aangewezen in een zaak die betrekking heeft op mogelijk te haren aanzien en/of ten aanzien van haar zoon gemaakte medische fouten in het verleden, door klaagster aangeduid als “ patiëntenrecht “. In die zaak heeft mr. X. klaagster bijgestaan. Nadat mr. X. op diverse manieren bijstand aan klaagster had verleend, en zij constateerde niets meer voor klaagster te kunnen betekenen heeft zij klaagster te kennen gegeven haar niet langer te willen bijstaan. Bij brief van 27 januari 2009 heeft mr. X. klaagster verwezen naar een letselschadeadvocaat, die tevens arts is, mr. Y.. Mr. Y. en diens kantoorgenoot mr. Z. hebben de zaak vervolgens in behandeling genomen.
3.3 Bij brief van 22 september 2010 heeft mr. Z. klaagster laten weten dat het geen zin heeft de letselschadekwestie voort te zetten omdat het bestaan van een medische fout niet is aan te tonen. Voorts geeft mr. Z. in deze brief aan dat los daarvan er hoe dan ook al een behoorlijk probleem zou ontstaan over de vraag of daardoor ook schade is ontstaan.
3.4 Op 2 mei 2011 heeft klaagster de deken verzocht om toewijzing van “een andere advocaat die de zaak van mr. X. alsnog overneemt”. In de visie van klaagster behandelen “Y. & Partners” niet het “patiëntenrecht”. Bij brief van 19 mei 2011 heeft de deken het (hernieuwde)verzoek van klaagster afgewezen omdat hij de zaak van klaagster kennelijk kansloos acht. Mrs. Y. en Z. hebben klaagster immers medegedeeld geen heil te zien in voortzetting van de letselschadekwestie. Het bestaan van een medische fout kan volgens hen niet worden aangetoond en ook het bestaan van een causaal verband tussen een dergelijke fout en de schade blijkt problematisch. De bewijspositie van klaagster achtten zij uitermate zwak. (Bewijs)stukken zouden wegens het verstrijken van de bewaartermijn niet meer voorhanden zijn.
4 BEOORDELING
4.1 Ingevolge artikel 13 lid 3 Advocatenwet staat gedurende zes weken na bekendmaking van de beschikking van de deken houdende afwijzing van het verzoek een advocaat aan te wijzen beklag open bij het Hof van Discipline. Dit voorschrift brengt mede dat het beklag binnen die termijn bij het hof moet zijn ontvangen. Door de deken is bij brief van 19 mei 2011 het verzoek van klaagster afgewezen. De eerste dag van de beklagtermijn was vrijdag 20 mei 2011 en de termijn eindigde donderdag 30 juni 2011. Het beklagschrift dat door het hof op 8 juli 2011 is ontvangen is mitsdien te laat ingediend. Niet tijdige bezorging bij het hof van per post ingediende stukken komt in beginsel voor risico van de indiener. Bijzondere omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de te late postbezorging een gevolg is van overmacht of andere omstandigheden die meebrengen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, zijn gesteld noch gebleken. Het enkele feit dat het beklagschrift op 26 juni 2011 gedateerd is levert niet een bijzondere omstandigheid op. Het beklag tegen de beslissing van de deken dient derhalve niet ontvankelijk te worden verklaard.
4.2 Ten overvloede overweegt het hof dat het beklag indien tijdig ingediend ongegrond zou zijn bevonden. Bij beoordeling van een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet kan de deken het verzoek afwijzen indien de procedure, die verzoekster wil beginnen geen kans van slagen heeft. Drie advocaten hebben klaagster medegedeeld geen heil te zien in voortzetting van de zaak. Mrs. Y. en Z. hebben met redenen omkleed aangegeven dat en waarom een procedure geen kans van slagen heeft. Het hof is van oordeel dat de deken op zorgvuldige wijze en op goede gronden het verzoek van klaagster om aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht van 19 mei 2011 niet- ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, G. Creutzberg, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en L. Ritzema, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2012.