Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-12-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2017:283

Zaaknummer

17-328/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 22 december 2017

in de zaak 17-328/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 22 mei 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

 

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 19 januari 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 26 april 2017 met kenmerk 4017-0039, door de raad ontvangen op 28 april 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 22 mei 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, welke beslissing op 22 mei 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 29 mei 2017, door de raad ontvangen op 1 juni 2017, heeft klager  verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2017 in aanwezigheid van klager. Verweerder is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 29 mei 2017. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlage van verweerder aan de raad van 1 november 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. Klager heeft nadrukkelijk namens de eigenaressen de klacht over verweerder ingediend. Klager verwijst hierbij naar een brief van de eigenaressen van 26 mei 2017. De aanname van de voorzitter dat de eerder door klager bij repliek overgelegde machtiging van de eigenaressen alleen ziet op de woningen en niet op het voeren van onderhavige tuchtprocedure is discutabel, nu hij door de eigenaressen gemachtigd is tot “het doen van alle handelingen in en buiten rechte tot het vertegenwoordigen van hun belangen direct dan wel indirect van beide bovengenoemde woningen zowel in samenhang als onafhankelijk”.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klager terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager heeft weliswaar in verzet een brief van de eigenaressen van 26 mei 2017 overgelegd, waarin zij verklaren dat zij klager gemachtigd hebben om onderhavige tuchtklacht over verweerder in te dienen, maar die brief dateert van na de voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft daar dus geen rekening mee kunnen houden en dit kan dan ook niet leiden tot gegrondverklaring van het verzet.

4.2 De raad overweegt ten overvloede nog dat als de klacht namens de eigenaressen zou zijn ingediend de klacht ongegrond zou zijn verklaard, nu het aan de civiele rechter en niet aan de tuchtrechter is om te beoordelen of er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen de eigenaressen en de cliënt van verweerder.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. M. Middeldorp en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 december 2017.

Griffier Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 22 december 2017 verzonden.