Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:349

Zaaknummer

6721

Inhoudsindicatie

Beklag tegen afwijzing verzoek tot aanwijzing van een advocaat ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 28 juni 2013

in de zaak 6721

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Amsterdam

de deken

1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 11 februari 2013 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 17 februari 2013 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2 HET GEDING BIJ HET HOF

2.1 Het klaagschrift is op 19 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van de deken;

- de brief van klager aan het hof van 7 maart 2013;

- de brief van klager aan het hof van 23 maart 2013;

- de brief van klager aan het hof van 30 maart 2013;

- de brief van klager aan het hof van 9 april 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 3 mei 2013, waar klager en de deken zijn verschenen.

 

3 FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

3.1 Klager heeft bij brief van 15 mei 2012, door de deken ontvangen op 8 februari 2013, aan de deken verzocht een advocaat aan te wijzen in verband met door hem geleden ernstige hersenletselschade opgelopen door toedoen van röntgenstraling in of omstreeks 1969, althans 1984, na behandeling door een tweetal tandartsen. Klager heeft de twee tandartsen aangeklaagd bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. De tandartsen dienden een verweerschrift in. Naar aanleiding daarvan is klager op zoek gegaan naar een advocaat die hem onder meer kon bijstaan ter zitting van dat college op 22 februari 2013. Op 30 november 2012  heeft klager zich tot het Juridisch Loket gewend, welk loket hem heeft verwezen naar mr. D. Na een gesprek op 27 december 2012 heeft mr. D. klager verwezen naar een van zijn collega’s mr. MH. Nadat het kantoor de zaak van klager intern had besproken, ontving klager bericht dat het kantoor niet gespecialiseerd was in letselschade.  Vervolgens stelt klager alle 45 aan de Vereniging voor Letselschade Advocaten verbonden advocaten te hebben aangeschreven, maar zonder resultaat. Nadat klager zich opnieuw tot het Juridisch Loket wendde, werd hij verwezen naar mr. N, doch deze bleek met vakantie te zijn op de dag dat het Regionaal Tuchtcollege de zaak zou behandelen.

4 BEOORDELING

4.1 De deken heeft het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen omdat voor de procedure bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geen bijstand van een advocaat is voorgeschreven. Klager is het daarmee niet eens. Hij wil naast bijstand bij voornoemd college ook dat een advocaat voor hem een schadevordering aanhangig maakt. Met betrekking tot die wens heeft de deken klager verzocht hem de reden van afwijzing van door hem ingeschakelde advocaten te geven en een schriftelijk advies over de juridische haalbaarheid van de vordering. Klager stelt dat niet een advocaat kan bepalen of de zaak een redelijke kans van slagen heeft, doch slechts de rechter, en om zich tot de rechter te kunnen wenden, heeft klager een advocaat nodig.

4.2 Het hof oordeelt als volgt. Voor de deken bestaat een wettelijke aanwijzingsplicht in gevallen waarin verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. Die verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is niet voorgeschreven voor klachten ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Om die reden heeft de deken op goede gronden geweigerd aan klager een advocaat aan te wijzen voor de behandeling van de door klager ingediende klachten bij dat college. Voorts heeft de deken met juistheid aan klager meegedeeld dat hij eerst toekomt aan aanwijzing van een advocaat voor de schadevordering indien hem is gebleken dat de door klager benaderde advocaten de vordering die klager aanhangig wil maken niet totaal kansloos achten omdat het geen zin heeft een advocaat aan te wijzen indien de zaak geen enkel perspectief biedt. Daarom kon de deken klager verzoeken mr. N te vragen schriftelijk advies uit te brengen over de haalbaarheid van de vordering en, zo mr. N daar niet toe bereid was, het Juridisch Loket te vragen aan klager namen van andere advocaten te verstrekken. Aan dat verzoek van de deken heeft klager niet voldaan. Gelet daarop heeft de deken op goede grond geweigerd aan klager een advocaat aan te wijzen en zal het hof het beklag van klager ongegrond verklaren.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 11 februari 2013 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, G.W.S. de Groot, M.L. Weerkamp en J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2013.