Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-09-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:232
Zaaknummer
6762
Inhoudsindicatie
Verzoek tot aanwijzing advocaat door deken ten onrechte afgewezen. Mogelijke vordering tegen diverse personen/instanties die aansprakelijk kunnen zijn voor uithuisplaatsing zoon. Verjaring vordering niet gebleken. Meerderjarigheid zoon geen beletsel. Beklag gegrond.
Uitspraak
Beslissing van 13 september 2013
in de zaak 6762
naar aanleiding van het beklag van:
wonende te Assen
klaagster
tegen:
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
Klaagster heeft op 5 februari 2013 een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij beslissing van 12 maart 2012 heeft de deken geweigerd een advocaat aan te wijzen voor klaagster voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift aan het hof gedateerd 15 april 2013 heeft klaagster zich over deze beslissing beklaagd.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het klaagschrift is op 16 april 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de brief van klaagster aan het hof d.d. 26 juni 2013.
2.3 Het hof heeft het beklag mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 juli 2013, waar klaagster is verschenen. Zij heeft het woord gevoerd aan de hand van schriftelijke pleitnotities die zij aan het hof heeft overgelegd. De deken is met bericht niet verschenen.
3 BEOORDELING VAN HET BEKLAG
3.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.
Klaagster heeft zich gewend tot de deken met het verzoek voor haar een advocaat aan te wijzen voor de volgende kwestie. Klaagster is de moeder van A., geboren op X. Klaagster heeft sinds juli 2005 geen contact meer met haar zoon. Klaagsters zoon verbleef destijds – vanaf omstreeks 2005 - in het gezin van een familie B. Klaagster stelt dat zij geen toestemming heeft gegeven voor het verblijf van haar zoon in dat gezin. Haar zoon was ook niet op grond van een rechterlijke beslissing uit huis geplaatst. Klaagster stelt dat sprake is geweest van onrechtmatig en/of strafbaar handelen doordat haar zoon opzettelijk aan haar ouderlijk gezag is onttrokken. Zij verwijst daarbij, behalve naar de familie B., ook naar de GGZ C. en de school van haar zoon, het E. in Groningen. De rechtbank Groningen heeft op vordering van klaagster bij vonnis van 25 maart 2009 uitgesproken dat de school toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de met klaagster gesloten overeenkomst. Klaagster wil dat de gang van zaken verder wordt uitgezocht om passende vervolgacties te kunnen overwegen.
3.2 De deken heeft klaagsters verzoek afgewezen. Hij heeft overwogen dat klaagsters verzoek kansloos is, gezien het tijdsverloop en de omstandigheid dat verzoeksters zoon inmiddels 24 jaar is.
3.3 Aldus heeft de deken het verzoek echter afgewezen zonder gegronde reden. Het tijdsverloop kan niet als zodanige reden gelden, omdat voorshands niet gebleken is van verjaring van een eventuele vordering. Daarnaast heeft verzoekster voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in de afgelopen periode – zij het vruchteloos - zelf actie heeft ondernomen om haar doel te bereiken. Zij heeft een lijst overgelegd van meer dan twintig door haar benaderde advocaten, die geen van allen de door klaagster gewenste actie hebben willen ondernemen.
Zoals klaagster zelf ook erkend heeft, speelt het tijdsverloop wel een rol bij de beoordeling wat zij kan bereiken. Mede gezien het ingrijpende karakter van hetgeen klaagster stelt dat haar is overkomen is er echter geen geldige reden om haar op voorhand al de toegang tot de bijstand van een advocaat te onthouden.
3.4 Het beklag is daarom gegrond. De deken zal opnieuw op klaagsters verzoek moeten beslissen met inachtneming van deze beslissing.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het beklag van klaagster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 12 maart 2013 gegrond.
De beslissing is verzonden op 13 september 2013.