Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-12-2017
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2017:218
Zaaknummer
17-852/DB/LI
Inhoudsindicatie
Beoordeling van een geschil betreffende de nakoming van een overeenkomst is voorbehouden aan de civiele rechter. Niet komen vast te staan dat advocaat onbehoorlijk heeft gedragen. Raad kennelijk onbevoegd en ged. klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 20 december 2017
in de zaak 17-852/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 20 oktober 2017 met kenmerk K17-109, door de raad ontvangen op 23 oktober 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Klaagster heeft ten behoeve van de ICT en het systeembeheer van het advocatenkantoor van verweerster werkzaamheden verricht en goederen geleverd.
1.2 In september 2017 is tussen klaagster en verweerster een geschil ontstaan over de oplossing van ICT problemen betreffende de veiligheid van het systeem aan de zijde van verweerster en betaling van declaraties van klaagster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerster meerder facturen van klaagster onbetaald heeft gelaten;
2. verweerster jegens klaagster heeft gedreigd en gescholden
Klaagster heeft de klacht als volgt toegelicht:
2.2 Verweerster heeft op 7 september 2017 beloofd voor betaling zorg te zullen dragen, maar heeft vervolgens binnen 24 uur een aan haar in eigendom toebehorende laptop bij klaagster laten ophalen, kennelijk uit vrees voor beslag daarop.
3 VERWEER
3.1 Er is geen sprake van weigering tot betaling. De facturen betreffen niet verrichte werkzaamheden en niet geleverde zaken. Naar behoren verrichte werkzaamheden en deugdelijke ontvangen zaken worden door verweerster betaald, maar niet voordat het systeem veilig is. Verweerster heeft de laptop conform afspraak met klaagster laten ophalen.
3.2 Verweerster heeft niet gedreigd noch geschreeuwd of gescholden. De aantijgingen zijn enkel bedoeld om de goede naam van verweerster als advocaat te beschadigen.
4 BEOORDELING
4.1 Het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten te waarborgen. Een klacht over een privégedraging van een advocaat is ontvankelijk, maar wordt slechts dan (vol) getoetst aan de in artikel 46 Advocatenwet genoemde maatstaven indien daartoe voldoende aanknopingspunten met de praktijkuitoefening zijn. In andere gevallen geldt de beperkte maatstaf of de gedraging van de advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht.
4.2 De klacht heeft betrekking op de nakoming van een tussen klaagster en verweerster gesloten overeenkomst. Deze overeenkomst ziet op het leveren van diensten en goederen door klaagster ten behoeve van het advocatenkantoor van verweerster. Verweerster treedt daarin op als contractspartij van klaagster en niet in haar hoedanigheid van advocaat. Derhalve dient door de tuchtrechter enkel te worden beoordeeld of de gedragingen van verweerster in het licht van haar beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moeten worden geacht, waardoor verweerster het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.
4.3 Het eerste onderdeel van de klacht heeft betrekking op de nakoming van een tussen klaagster en verweerster gesloten overeenkomst. De beoordeling van een geschil tussen partijen daarover is voorbehouden aan de civiele rechter. De tuchtrechter komt ter zake geen bevoegdheid toe, zodat de raad aan beoordeling van het eerste onderdeel van de klacht niet toekomt.
4.4 Ten aanzien van het tweede onderdeel van de klacht staan de opvattingen van klaagster en verweerster over wat tussen partijen is voorgevallen tegenover elkaar. In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van (een onderdeel van) de klacht uiteen lopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan (het onderdeel van) de klacht niet gegrond worden verklaard.
4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter met toepassing van artikel 46j Advocatenwet beslissen dat de raad kennelijk onbevoegd is te beslissen op het eerste onderdeel van de klacht is en dat de klacht overigens kennelijk ongegrond is.
BESLISSING
De voorzitter beslist met toepassing van artikel 46j Advocatenwet dat:
de raad in het eerste onderdeel van de klacht kennelijk onbevoegd is en voor het overige kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 20 december 2017.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 22 december 2017
verzonden aan:
- de gemachtigde van klaagster
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,
Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de raad kennelijk onbevoegd is danwel de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 1190, 4801 BD Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is
088-2053737
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl