Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-11-2017

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2017:221

Zaaknummer

17-823 DB/OB

Inhoudsindicatie

Verwijt dat verweerster klager openlijk valselijk heeft beschuldigd van valsheid in geschrifte en dat zij klager heeft bedreigd mist feitelijke grondslag. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 30 november 2017

in de zaak 17-823/DB/OB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

 

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant (hierna: de deken) van 9 oktober 2017 met kenmerk nr. 48|17|027K, door de raad ontvangen op 10 oktober 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten  uitgegaan:

1.1       Klager heeft als executeur het beheer gevoerd over de nalatenschap van wijlen mevrouw R, hierna: “de overledene”.

1.2       Op verzoek van de officier van justitie bij het functioneel parket te Rotterdam is klager bij beschikking d.d. 10 maart 2016 door de rechtbank Den Haag wegens gewichtige redenen ontslagen uit zijn functie van executeur. Mr. D, zijnde een kantoorgenoot van verweerder, is door de rechtbank benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap.

1.3       Bij brief d.d. 9 november 2016 heeft mr. V, zijnde een kantoorgenoot van verweerder, klager namens de vereffenaar gesommeerd om rekening en verantwoording af te leggen. Bij brief van diezelfde datum heeft mr. V klager namens de vereffenaar gesommeerd om een bedrag van circa € 1.200.000,-- over te maken op de beheerrekening van de vereffenaar, waarbij het indienen van faillissementsaanvragen is aangezegd.

1.4       Bij brief d.d. 15 november 2016 heeft verweerder klager en diens vennootschappen namens Bank X gesommeerd tot betaling een drietal bedragen die klager en/of diens vennootschappen aan Bank X verschuldigd was c.q. waren uit hoofde van door Bank X opgezegde financieringen. Daarbij is het indienen van faillissementsaanvragen is aangezegd.

1.5       Zowel klagers vennootschappen als klager in privé verkeren in staat van faillissement. Deze faillissementen zijn aangevraagd door de vereffenaar en de X Bank, vertegenwoordigd door mr. V respectievelijk verweerder. Ter mondelinge behandeling d.d. 20 december 2016, waarbij de faillissementsverzoeken van twee vennootschappen van klager werden behandeld, heeft verweerder spreekaantekeningen voorgedragen. In deze spreekaantekeningen heeft verweerder gesteld dat klager als executeur van de nalatenschap gelden heeft overgeboekt aan zijn vennootschappen en aan zichzelf en dat klager strafrechtelijk wordt vervolgd wegens het verduisteren van gelden uit de nalatenschap. Voorts heeft verweerder gesteld dat de Belastingdienst hem aansprakelijk heeft gesteld voor het opzettelijk doen van te lage aangiften omzetbelasting namens een van zijn vennootschappen. Ook heeft verweerder gesteld dat klager een rechter-commissaris in het faillissement van een andere vennootschap van klager in privé aansprakelijk heeft gesteld en dat hij meerdere tuchtklachten heeft ingediend. Voorts heeft verweerder gesteld dat klager brieven plaatst op een door hem beheerde website, die, aldus verweerder, fungeert als een “digitale schandpaal”, in verband waarmee klager, aldus verweerder, al eens is uitgenodigd voor een gesprek met de afdeling bemoeizorg van de gemeente M en een psychiater van een GGZ-instelling.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

in zijn spreekaantekeningen ten behoeve van de faillissementszitting d.d. 20 december 2016 jegens klager valse aantijgingen heeft geuit en zich onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten. Het aangevraagde privé-faillissement van klager is voorts zonder rechtsgrond, nu het is gebaseerd op een onjuist rapport van de fiscus. Verweerder maakt zich schuldig aan smaad en daardoor heeft klager schade geleden.  

 

3             VERWEER

                        3.1       De klacht is ongegrond. De standpunten die verweerder in de spreekaantekeningen naar voren heeft gebracht zijn gebaseerd op onder meer de onherroepelijke beschikking van de rechtbank waarbij klager is ontslagen als executeur en het proces-verbaal dat in dezen door de FIOD is opgemaakt. Van onnodig grievende uitlatingen is geen sprake en van smaad evenmin. De standpunten die verweerder naar voren heeft gebracht zijn onderbouwd met schriftelijke stukken en het faillissement is op tegenspraak uitgesproken. Klager heeft derhalve in de procedure zijn standpunt naar voren kunnen brengen. Klager heeft geen hoger beroep ingesteld tegen zijn faillietverklaring en het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.

   

4             BEOORDELING

4.1       De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. De voorzitter overweegt dat de advocaat van de wederpartij een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

 4.2      Klager kan zich kennelijk niet vinden in de standpunten die verweerder namens zijn cliënten heeft verwoord, maar dat betekent nog niet dat verweerder tuchtrechtelijk kan worden verweten dat hij onwaarheden heeft gedebiteerd of zich onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten. In het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënten stond het verweerder vrij om namens zijn cliënten standpunten in te nemen die afweken van de standpunten van klager. Verweerder mocht daarbij afgaan op de juistheid van de door zijn cliënten aan hem verstrekte informatie, afkomstig uit onder meer de beschikking van de rechtbank Den Haag d.d. 10 maart 2016 en het proces-verbaal. De door verweerder gegeven toelichting ter onderbouwing van de inhoud van zijn spreekaantekeningen is naar het oordeel van de voorzitter voldoende om de inhoud van die spreekaantekeningen te dragen. Van valse aantijgingen of onnodig grievende uitlatingen is niet gebleken en van smaad evenmin.  

 

4.3       De door verweerder verwoorde standpunten betroffen de inhoud van het geschil dat klager enerzijds en verweerders cliënten anderzijds verdeeld houdt. Het is niet aan de tuchtrechter daarover te oordelen, tenzij verweerder een evident onpleitbaar standpunt zou innemen en hij klagers belangen daarmee nodeloos en op ontoelaatbare wijze zou schaden. Daarvan is hier geen sprake. Als de door verweerder geponeerde stellingen al onjuist waren, lag het op de weg van klager om deze stellingen in de gerechtelijke procedure te weerspreken en te weerleggen. Het is vervolgens aan de rechter om aan de hand van de over en weer geponeerde stellingen en het overgelegde bewijsmateriaal een oordeel te geven over de geschilpunten. De voorzitter stelt vast dat op de door verweerder ingediende verzoeken tot faillietverklaring procedures op tegenspraak zijn gevolgd, die hebben geresulteerd in inmiddels onherroepelijke vonnissen. Van een zonder rechtsgrond uitgesproken faillissement is niet gebleken.

 

4.4                   Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaren.

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

            de klacht met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet kennelijk ongegrond.

 

 

 

 

Aldus beslist door mr. A.G.M. Zander, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 30 november 2017  

 

Griffier                                            Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 1 december 2017

                                                                         

verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl