Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:163

Zaaknummer

6587

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging uitspraak raad. Niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop.

Uitspraak

Beslissing van 15 juli 2013

in de zaak 6587

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klagers

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 18 september 2012 ( gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder nummer LJN YA3271), onder nummer 12-055H, aan partijen toegezonden op 18 september 2012, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder niet ontvankelijk is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 9 oktober 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- schrijven d.d. 10 mei 2013 van de gemachtigde van klagers aan het hof.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 27 mei 2013, waar klager sub 1, samen met zijn gemachtigde mr. Z., tevens gemachtigde van klager sub 2, en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) Klager sub 1, althans klager sub 2, onvoldoende op de gevolgen te wijzen van het ondertekenen van de verklaring ten gunste van H;

b) Klager sub 2 te adviseren zeer kostbare procedures te starten, terwijl een eenvoudige vrijwel kosteloze procedure als slachtoffer in de strafzaak mogelijk was;

c) ondanks toevoeging een declaratie te sturen voor zijn werkzaamheden in de kort gedingprocedure en het hoger beroep daarvan.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Daaraan voegt het hof toe dat de brieven van 28 maart 2008 en 3 september 2009 (houdende een civielrechtelijke aansprakelijkheidsstelling van verweerder) waarnaar klagers verwijzen geen toereikende reden vormen om een andere termijn te hanteren dan de raad deed. Met de raad is het hof van oordeel dat klagers niet-ontvankelijk zijn in hun klachten in verband met een te groot tijdverloop tussen de verweten handelingen (die plaatsvonden vóór 14 maart 2008) en het indienen van de klacht (17 augustus 2011).

5.2 De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 18 september 2012, gewezen onder nummer 12-055H.

 

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, G.W.S. de Groot en G.R.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2013.