Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-11-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:299

Zaaknummer

6810

Inhoudsindicatie

Appel niet-ontvankelijk wegens termijnoveschrijding. Verzet tegen voorzittersbeslissing. Ongegrond.

Uitspraak

      

Beslissing van 4 november 2013

in de zaak 6810

naar aanleiding van het verzet van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 16 april 2013, onder nummer 12-276A, aan partijen toegezonden op 16 april 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als YA 4188.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 Bij email van 17 mei 2013, ter griffie ontvangen op 17 mei 2013, is klaagster van deze beslissing in hoger beroep gekomen.

2.2 Bij beslissing van 28  mei 2013, aan partijen verzonden op 28 mei 2013, heeft de voorzitter van het hof klaagster kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in haar hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 28 mei 2013.

2.3 De verzetschriftuur van klaagster is door de griffie van het hof ontvangen op              31 mei 2013. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van    4 oktober 2013 waar klaagster is verschenen.

2.4 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3 DE BEOORDELING

3.1 Naar aanleiding van het hoger beroep heeft de voorzitter van het hof overwogen dat klaagster uiterlijk op 16 mei 2013 hoger beroep kon instellen van de beslissing van de raad van 16 april 2013, aangezien de beslissing van de raad op 16 april 2013 was toegezonden aan klaagster.

3.2 Nu de appelmemorie van klaagster door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van deze termijn, oordeelde de voorzitter het beroep niet-ontvankelijk.

3.3 Het hof is van oordeel dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in zijn beslissing van 28 mei 2013, nu art. 56 lid 1 Advocatenwet bepaalt dat hoger beroep moet worden ingesteld binnen dertig dagen na verzending van de beslissing van de raad. Het verzet tegen die beslissing is derhalve ongegrond.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 28 mei 2013 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. J.P. Balkema, G.J. Niezink, W.J. van Andel en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2013.