Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-07-2017

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2017:139

Zaaknummer

170028

Inhoudsindicatie

Klager heeft een verzetschrift ingediend ten aanzien van de  beslissing van de voorzitter van de raad, waarbij de klacht van klager tegen verweerder deels tardief, deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De raad heeft het verzet van klager ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft klager een beroepschrift ingediend. Klager heeft evenwel niet aangevoerd dat een fundamenteel rechtsbeginsel zou zijn geschonden, waardoor het rechtsmiddelenverbod zou moeten worden doorbroken. Het beroep van klager is daarom door het hof verworpen. 

Uitspraak

Beslissing                               

Van 10 juli 2017   

in de zaak 170028

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 16 januari 2017, gewezen onder nummer 16-578/DH/DH, aan partijen toegezonden op 16 januari 2017, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2017:2.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 9 februari 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg; en

-    aanvullende stukken van klager d.d. 3 mei 2017, binnengekomen ter griffie van het hof op 4 mei 2017.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 mei 2017, waar beide partijen zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    BEOORDELING

3.1    Bij beslissing van de voorzitter van de raad van 29 augustus 2016 heeft de raad de klacht van klager tegen verweerder deels tardief, deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

3.2    Klager heeft een verzetschrift ingediend. De raad heeft het verzet bij de thans bestreden beslissing van 16 januari 2017 ongegrond verklaard. Tegen die beslissing heeft klager een beroepschrift ingediend.

3.3    Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen. Deze bepaling lijdt slechts uitzondering indien moet worden geoordeeld dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat bij de behandeling van het verzet een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden.

3.4    Klager heeft niet aangevoerd dat een fundamenteel rechtsbeginsel zou zijn geschonden, waardoor het rechtsmiddelenverbod zou moeten worden doorbroken.

Het beroep zal daarom worden verworpen. 

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verwerpt het beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 16 januari 2017, gewezen onder nummer 16-578/DH/DH.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq en I.P.A. van Heijst, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2017.

   

griffier    voorzitter    

       

De beslissing is verzonden op 10 juli 2017.