Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-01-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:8

Zaaknummer

17-672/DB/LI

Inhoudsindicatie

Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat de beslissing van de voorzitter is gebaseerd op een door de deken onvolledig doorgestuurd dossier.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 22 januari 2018

in de zaak 17-672/DB/LI

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 29 september 2017 op de klacht van:

 

klager

 

tegen

 

                          verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Per e-mail van 23 mei 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2      Bij brief aan de raad van 22 augustus 2017 met kenmerk K17-063, door de raad ontvangen op 23 augustus 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      Bij beslissing van 29 september 2017 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht               kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 september 2017 is verzonden aan klager.

1.4      Bij brief van 16 oktober 2017, door de raad ontvangen op 17 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 november 2017             in aanwezigheid van klager en verweerster.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 16 oktober 2017

 

2          FEITEN

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

 

3          VERZET

4.1     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

De beslissing van de voorzitter kan niet in stand blijven omdat deze is gebaseerd op een door de deken onvolledig doorgestuurd dossier.

 

4          BEOORDELING

4.1      Klager stelt in verzet dat de beslissing van de voorzitter is gebaseerd op een door de deken onvolledig doorgezonden dossier en daarom niet in stand kan blijven. De deken heeft bij brief van 22 augustus 2017 het dossier aan de raad van discipline toegezonden. De deken heeft in een inventarislijst vermeld welke stukken deel uitmaken van het dossier. In het aan de raad toegezonden dossier bevinden zich twee brieven van klager. De klachtbrief van 23 mei 2017 met 2 bijlagen en de brief van 29 mei 2017 met 7 bijlagen.

4.2      De deken heeft bij brief van 5 juli 2017 een afschrift van voormelde inventarislijst aan klager toegezonden. De griffier van de raad heeft bij brief van 23 augustus 2017, onder toezending van een afschrift van de inventarislijst, aan klager geschreven dat de raad het dossier van de deken had ontvangen. Hierbij is aan klager bericht dat de raad ervan uitging dat, tenzij klager de raad anders zou berichten, de stukken op de inventarislijst bij klager bekend waren. Klager heeft noch op de brief van de deken van 5 juli 2017, noch op de brief van de griffier van de raad van 23 augustus 2017 gereageerd. Pas in verzet stelt klager dat in het door de deken aan de raad toegezonden dossier 7 brieven ontbreken. De raad stelt vast dat de door klager in zijn verzetschrift onder 1 t/m 6 vermelde brieven andere producties betreft dan de door klager bij brief van 29 mei 2017 overgelegde en door de deken aan de raad toegestuurde producties. De door klager onder 7 genoemde brief van 6 juni 2016 is door de deken als bijlage bij voormelde brief van 29 mei 2017 aan de raad toegezonden. Klager heeft niet aangetoond noch aannemelijk gemaakt dat de volgens klager ontbrekende brieven (1 t/m 6  in het verzetschrift) door klager eerder aan de deken zijn toegezonden en door de deken zijn achtergehouden. De raad houdt het er daarom voor dat de door klager in zijn verzetschrift onder 1 t/m 6 vermelde brieven nieuwe stukken betreffen, waarvan klager niet eerder dan in verzet melding heeft  gemaakt.

4.3      De raad kan op grond van het bovenstaande niet vaststellen dat de beslissing van de voorzitter is gebaseerd op een door de deken onvolledig doorgestuurd dossier. De door klager in verzet aangevoerde gronden kunnen daarom niet slagen. De voorzitter heeft naar het oordeel van de raad de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet , voorzitter, mrs. J.C. Van den Dries en A. L.W.G. Houtakkers, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2018.

 

Griffier                                              Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 januari 2018

 

verzonden aan:

-           klager

-           verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

 

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.