Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-01-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:9

Zaaknummer

17-757/DB/LI

Inhoudsindicatie

Van een advocaat mag worden verwacht dat hij zich tijdens een zitting van de raad van discipline in zijn verweer tegen een tegen hem ingediende klacht onthoudt van onnodige kwalificaties over de persoon van de klager.

Inhoudsindicatie

De raad ziet in de omstandigheid dat, zoals ter zitting genoegzaam is gebleken, sprake is van een verstoorde verhouding tussen partijen en frequente confrontaties in tuchtrechtelijke procedures, die over en weer hebben geleid tot op de persoon gerichte negatieve kwalificaties, aanleiding om aan verweerder geen tuchtrechtelijke maatregel op te leggen. 

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond, geen maatregel

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 22 januari 2018

in de zaak 17-757/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

 

 

tegen:

 

 

 

verweerder

                         

                       

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 23 januari 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 14 september 2017 met kenmerk K17-011 , door de raad ontvangen op 18 september 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 november 2017 in aanwezigheid van klager, verweerder en de gemachtigde van verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 14 september 2017, met bijlagen;

-       de brief van klager van 27 september 2017, met bijlagen.

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Klager is bij vonnis van de rechtbank te Tongeren d.d. 8 december 2016 schuldig bevonden aan het gebruik van valse stukken en verduistering van een voertuig.

2.2      Op 9 januari 2017 heeft in een tuchtrechtelijke procedure tussen klager en verweerder een mondelinge behandeling bij de raad van discipline plaatsgevonden. Verweerder werd tijdens deze zitting bijgestaan door een juridisch medewerkster van het kantoor van verweerder, verder te noemen  X.

2.3      Tijdens de mondelinge behandeling heeft X onder meer het volgende naar voren gebracht: “Klager is een oplichter”. Op de vraag van klager waarom hij een oplichter zou zijn heeft X als volgt geantwoord: “Dat blijkt uit het vonnis van de rechtbank te Tongeren d.d. 8 december 2016”.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

ter zitting van de tuchtrechter van 9 januari 2017 onder verantwoordelijkheid van verweerder door een juridisch medewerkster van zijn kantoor onnodig grievende uitlatingen jegens klager zijn gedaan.

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:

3.2     Een juridisch medewerkster van het kantoor van verweerder, die verweerder vertegenwoordigde ter zitting van de Raad van Discipline te ’s-Hertogenbosch van 9 januari 2017, heeft klager betiteld als oplichter, terwijl voor die beschuldiging geen enkel bewijs voorhanden is.

 

 

4          VERWEER

4.1       Verweerder heeft het woord oplichter niet gebruikt, noch daartoe opdracht aan X gegeven. De klacht dient om die reden niet-ontvankelijk te worden verklaard. 

4.2       Als de klacht al ontvankelijk is, is het de vraag of het optreden van een niet-advocaat valt onder de risicoaansprakelijkheid van een advocaat, te meer omdat de advocaat zich niet grievend, laat staan onnodig grievend heeft uitgelaten.

4.3      De opmerking van X was niet onnodig grievend. X mocht melding maken van een veroordelend vonnis waaruit bleek dat klager de cliënt van verweerder heeft opgelicht. Dit geldt temeer nu klager de cliënt van verweerder bij de raad van discipline een oplichter noemde terwijl juist deze was vrijgesproken. In dat kader en de gevoerde discussie was de uitlating volstrekt begrijpelijk.

 

5          BEOORDELING

5.1      Verweerder beroept zich op de niet-ontvankelijkheid van de klacht omdat deze is gericht tegen gedragingen van de gemachtigde van verweerder tijdens een mondelinge behandeling van de raad van discipline, welke gedragingen verweerder tuchtrechtelijk niet kunnen worden aangerekend. Verweerder miskent hiermee dat het verweer ter zitting van de raad van discipline op 9 januari 2017 door X namens hem is gevoerd, waarvoor verweerder ook tuchtrechtelijk verantwoordelijk is. Het kan niet zo zijn dat een advocaat, door zich ter zitting van de tuchtrechter door een gemachtigde, niet zijnde advocaat,  te laten bijstaan zich via deze nodeloos gerievend jegens zijn wederpartij in een tuchtrechtprocedure zou kunnen en mogen uitlaten. Dit geldt  des te meer waar verweerder ter zitting van de raad van discipline aanwezig was en de uitlating van zijn gemachtigde niet heeft ingetrokken noch genuanceerd. De raad zal de klacht ontvankelijk verklaren.

5.2      Uit het Proces-verbaal van de zitting van 9 januari 2017 van de raad van discipline blijkt dat onder meer het volgende naar voren is gebracht:

“GEMACHTIGDE VERWEERDER

Klager is schuldig bevonden aan het gebruik maken van een vals stuk. Verweerder had wel degelijk mandaat om op te treden en was bevoegd om voor zijn cliënt op te treden. Klager stelt in zijn pleitnota allerlei zaken aan de orde die geen betrekking hebben op de klacht. Er is reeds geoordeeld over zijn verwijt ter zake misbruik van procesrecht. Verweerder is een zeer integer advocaat. Klager is een oplichter. Het Hof van Discipline heeft reeds geoordeeld over de klachten.

KLAGER

Waarom zou ik een oplichter zijn?

GEMACHTIGDE VERWEERDER

Dat blijkt uit het vonnis van de rechtbank te Tongeren d.d. 8 december 2016.”

 

5.3     Uit het hierboven geciteerde Proces-verbaal blijkt dat de gemachtigde van verweerster ter zitting van de raad van discipline melding heeft gemaakt van de inhoud van het vonnis van de rechtbank te Tongeren dd. 8 december 2016, waarbij klager is veroordeeld wegens het gebruik maken van valse stukken en verduistering van een auto. Naar het oordeel van de raad had de gemachtigde van verweerder het bij deze feitelijke constatering behoren te laten en was de toevoeging dat klager een oplichter is, los van de vraag of deze kwalificatie op grond van voormeld vonnis wel de juiste was, grievend jegens klager en bovendien onnodig, aangezien deze uitlating in de tuchtrechtprocedure geen enkel redelijk doel diende. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij zich tijdens een zitting van de raad van discipline in zijn verweer tegen een tegen hem ingediende klacht onthoudt van onnodige kwalificaties over de persoon van de klager. De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande gegrond verklaren.

 

 

6          MAATREGEL

6.1      De raad ziet in de omstandigheid dat, zoals ter zitting genoegzaam is gebleken, sprake is van een verstoorde verhouding tussen partijen en frequente confrontaties in tuchtrechtelijke procedures, die over en weer hebben geleid tot op de persoon gerichte negatieve kwalificaties, aanleiding om aan verweerder geen tuchtrechtelijke maatregel op te leggen. 

 

7         GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1.    Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klager betaalde griffierecht aan hem vergoeden.

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

-        verklaart de klacht gegrond;

-        bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de kosten die de klagende partij voor de betaling van het griffierecht van € 50,00 heeft moeten maken, binnen 4 weken aan deze te voldoen;

 

 

Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet , voorzitter, mrs. J.C. Van den Dries en A. L.W.G. Houtakkers, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2018.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 januari 2018

 

verzonden aan:

-            klager

-            de gemachtigde van verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement     

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg     

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

d.         Per e-mail

 

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl