Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-01-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:10

Zaaknummer

17-758/DB/LI

Inhoudsindicatie

Indien een (voormalig) cliënt aan een advocaat om afgifte van een afschrift van een dossier vraagt is die advocaat in beginsel gehouden een afschrift van het dossier aan die cliënt te verstrekken.

Inhoudsindicatie

Ook indien een advocaat aansprakelijk wordt gesteld en de cliënt voor de onderbouwing van zijn schadeclaim over het volledige dossier wenst te beschikken dient hij daarvan desgevraagd een afschrift aan zijn cliënt toe te zenden.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond, berisping. Kostenveroordeling.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van 22 januari 2018

in de zaak 17-758/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klagers

 

 

 

tegen:

 

 

 

    

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief van 21 december 2015 heeft klager mede namens klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg, verder de deken, een klacht ingediend tegen verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 14 september 2017 met kenmerk K16-003, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 december 2017 in aanwezigheid van klager, de gemachtigde van klagers en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-              de brief van de deken van 14 september 2017, met bijlagen;

-              de brieven van de gemachtigde van klagers van 24 en 27 november 2017, met bijlagen.

 

2          FEITEN

          Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1       Verweerder heeft klagers en X in de periode 2009 – 2010 bijgestaan inzake de overname van de activa van onderneming X door klaagster. Op 10 augustus 2010 zijn tussen klaagster en X overeenkomsten gesloten betreffende de verkoop van activa van X aan klaagster..

2.2       Klager heeft per e-mails van 2 juli en 3, 6 en 10  augustus 2015 aan (het kantoor van) verweerder verzocht het dossier in voormelde overnamezaak  aan hem toe te sturen. Verweerder heeft per e-mail van 11 augustus 2015 geantwoord de e-mail van 2 juli 2015 niet te hebben ontvangen. Hij schreef voorts dat het om 7 dossiermappen ging, waarvan de inhoud slechts gedeeltelijk digitaal ter beschikking stond. Hij schreef voorts onder meer het volgende : “Bovendien geldt dat u destijds alle stukken in afschrift heeft ontvangen en u zelf in het bezit bent van alle originelen van de destijds gesloten overeenkomsten. Ook merk ik op dat ik voor beide partijen ben opgetreden en moet bezien welke stukken naar u kunnen worden gestuurd”.

De advocaat van klager verzocht verweerder per e-mail van 11 augustus 2015 hem het beschikbare digitale dossier per direct toe te sturen en voor het einde van die week het volledige dossier. Verweerder heeft hierop per e-mail van 11 augustus 2015 geantwoord dat daar geen beginnen aan was en dat partijen destijds van alle stukken afschriften hebben ontvangen. De advocaat van klagers heeft verweerder bij brief van 13 augustus 2015 aansprakelijk gesteld voor door onjuiste advisering van verweerder geleden schade. Hij verzocht verweerder de aansprakelijkstelling door te geleiden naar zijn verzekeraar en afschriften van alle informatie uit de dossiermappen voor 21 augustus 2015 aan hem te doen toekomen. Verweerder heeft bij brief van 27 augustus 2015 aan de advocaat van klagers bericht dat hij specifieker diende te zijn welke stukken hij wenste te ontvangen en dat partijen over alle stukken beschikten. De advocaat van klagers heeft per e-mail van 8 september 2015 opnieuw verzocht het dossier toe te sturen. Verweerder berichtte op 11 september 2015 de daarop volgende week een aantal stukken te zullen toesturen. De advocaat van klagers schreef op 29 september 2015 aan verweerder geen stukken te hebben ontvangen. Verweerder heeft bij brief van 30 september 2015 aan de advocaat van klagers geschreven dat hij concreet diende aan te geven welke stukken hij wenste te ontvangen, met welk doel en welke noodzaak, aangezien zijn cliënten over het complete dossier beschikten. Hij schreef voorts dat de advocaat van klagers hem het standpunt van de verkoper niet had bericht en dat hij ervoor wilde waken stukken af te geven met welke vrijgave de verkoper niet kon instemmen. De advocaat van klagers verzocht op 2 en 14 oktober 2015 om toezending van de opdrachtbevestiging en de algemene voorwaarden. Verweerder heeft op 22 oktober 2015 aan de advocaat van klagers geschreven dat het hem stoorde dat hij de e-mails van verweerder van 11 en 27 augustus en 11 en 30 september 2015 niet beantwoordde. Klager heeft 26 oktober 2015 om toezending van zijn dossier verzocht. Verweerder heeft de advocaat van klager op 2 november 2015 verzocht hem te berichten of hij nog optrad voor klager. Op 21 december 2015 hebben klagers een klacht tegen verweerder bij de deken ingediend.

 

2.3       Op 29 april 2016 heeft een bespreking met de deken plaatsgevonden. Tussen partijen werd afgesproken dat de advocaat van klagers de aansprakelijkstelling zou intrekken en dat verweerder het verzoek tot overlegging van het dossier met zijn verzekeraar zou bespreken. Hiervoor werd een termijn van vier weken overeengekomen. De advocaat van klagers heeft bij brief van 29 april 2016 de aansprakelijkstelling van verweerder ingetrokken. De advocaat van klagers heeft op 10 juni 2016 aan verweerder bericht dat de termijn van vier weken ruimschoots was verstreken en dat hij slechts een afschrift van drie brieven had ontvangen. Hij verzocht verweerder hem een afschrift van alle stukken en correspondentie per ommegaande toe te zenden. Verweerder heeft hierop per e-mail van 16 juni 2016 als volgt gereageerd. :

“Naar aanleiding van het feit dat u uw aansprakelijkstelling heeft ingetrokken, heeft mijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar mij nu bericht dat er geen beletsel meer is om aan u het dossier ter beschikking te stellen.

Ik zal het secretariaat van mijn kantoor nu opdracht geven om de stukken te kopiëren en u afschriften toe te sturen”.

Verweerder heeft op 28 juni 2016 per post een aantal stukken aan de advocaat van klager toegestuurd en geschreven de komende dagen nog een aantal digitale bestanden te zullen toesturen.

 

2.4     Klager heeft de deken per e-mail van 26 januari 2017 bericht nog niet alle stukken te hebben ontvangen en verzocht hem, alvorens de klacht door te zetten, beide partijen voor een tweede bemiddelingsgesprek uit te nodigen.

 

1.5      Op 10 maart 2017 heeft een tweede bespreking in aanwezigheid van de deken plaatsgevonden, tijdens welke bespreking is overeengekomen dat verweerder alle e-mailverkeer en eventueel verzonden brieven vanaf de tweede fase, bij partijen bekend, uiterlijk 31 maart 2017 aan klagers ter beschikking zou stellen, welke afspraak door de deken per e-mail van 14 maart 2017 is bevestigd.

1.6      Verweerder heeft op 3 april 2017 stukken aan klagers toegezonden. Klager heeft verweerder op 5 april en 5 mei 2017 bericht dat er nog stukken ontbraken. Verweerder heeft per e-mail van 11 mei 2017 aan klager geschreven zich aan de afspraak te hebben gehouden en alle stukken vanaf de tweede fase te hebben toegezonden. De gemachtigde van klagers heeft per e-mail van 22 mei 2017 aan verweerder bericht dat verweerder niet alle stukken uit de tweede fase had toegestuurd en dat hij zich niet aan de termijn had gehouden. Hij stelde dat klagers, nu verweerder zich niet aan de afspraken had gehouden, niet langer genoegen namen met toezending van de stukken uit de tweede fase en hij verzocht verweerder het gehele dossier vanaf 2009 aan klagers toe te zenden. De gemachtigde van klagers heeft per e-mail van 31 mei 2017 aan de deken om doorzending van de klacht aan de raad van discipline verzocht.

 

3          KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder, ondanks herhaalde verzoeken van klagers en ondanks toezeggingen van verweerder, gedurende twee jaar heeft nagelaten een afschrift van het volledige fysieke en digitale dossier van klagers, inclusief de opdrachtbevestiging, aan klagers te verstrekken.

 

4          VERWEER

4.1       Partijen hebben van alle op 10 augustus 2010 tussen klaagster en X gesloten overeenkomsten afschriften ontvangen. Verweerder heeft op verzoek van beide partijen zorg gedragen voor het opstellen van de overeenkomsten. Vanaf september 2009 is tussen partijen uitvoerig overleg gevoerd, zijn standpunten uitgewisseld, hebben besprekingen plaatsgevonden en is overleg gevoerd met de financierende bankier.

4.2       De advocaat van klagers heeft nagelaten om de herhaalde vragen van verweerder te beantwoorden. Hij heeft nagelaten te onderbouwen waarom verweerder fouten zou hebben gemaakt en aan te geven welke stukken hij met welk doel en met welke noodzaak hij wenste te ontvangen. Hij heeft niet gereageerd op de mededeling van verweerder dat het hem, nu hij voor beide partijen heeft opgetreden, niet vrij stond om stukken af te geven. Hij heeft voorts nagelaten om duidelijk te maken wat de positie en het standpunt van de verkoper was.

4.3       Verweerder heeft zich tot de deken gewend voor advies. Deze had hem gezegd dat het niet gebruikelijk was dat hij ongebreideld allerlei stukken aan klager zou toezenden.

 

 

5          BEOORDELING

5.1     Vast staat dat verweerder ondanks herhaalde verzoeken van (de advocaat van) klagers heeft nagelaten het volledige dossier aan klagers toe te zenden. De raad heeft vastgesteld dat verweerder op 11 september 2015 heeft toegezegd dat hij de daarop volgende week een aantal stukken aan klagers zou toesturen, welke toezegging door verweerder niet is nagekomen. Voorts heeft verweerder, nadat door klagers een klacht bij de deken was ingediend en een  gesprek bij de deken had plaatsgevonden, op 16 juni 2016 aan de advocaat van klagers bericht dat, nu de aansprakelijkheid tegen hem was ingetrokken, zijn verzekeraar geen belemmering meer zag om de stukken toe te sturen. Hij schreef het secretariaat van zijn kantoor opdracht te zullen geven om de stukken te kopiëren en  afschriften aan de advocaat van klagers toe te sturen. Ondanks deze toezegging heeft verweerder wederom niet het volledige dossier aan de advocaat van klagers toegezonden.

5.2      De klacht heeft betrekking op het gedurende een lange periode niet althans niet volledig toezenden van een afschrift van het dossier van klagers door verweerder. Indien een (voormalig) cliënt aan een advocaat om afgifte van een afschrift van een dossier vraagt is die advocaat in beginsel gehouden een afschrift van het dossier aan die cliënt te verstrekken. Van verweerder had dan ook verwacht mogen worden dat hij op verzoek van (de advocaat van) klagers een afschrift van het volledige dossier aan klagers zou toezenden. Dat geldt ook  in het geval dat een advocaat aansprakelijk wordt gesteld en de cliënt voor de onderbouwing van zijn schadeclaim over het volledige dossier wenst te beschikken. Het geldt evenzeer in het geval dat een advocaat, zoals verweerder in deze zaak, voor twee partijen is opgetreden. Hetgeen  verweerder in zijn verweer en ter zitting van de raad, verder nog als onderbouwing voor zijn weigering om het volledige dossier aan klagers toe te zenden naar voren heeft gebracht, is naar het oordeel van de raad geen gerechtvaardigde reden om van toezending van het dossier af te zien. Ook als aangenomen zou worden dat de deken verweerder geadviseerd heeft niet alle stukken toe te zenden, ontslaat dat een advocaat nog niet van zijn eigen verantwoordelijkheid om een afschrift van het dossier toe te zenden indien zijn cliënt daarom vraagt. Verder is het begrijpelijk dat de verzekeraar een advocaat die door een cliënt aansprakelijk is gesteld niet toe staat om uitspraken te doen over die aansprakelijkstelling, maar dat staat aan toezending van een afschrift van het dossier niet in de weg. Dit geldt des te meer nu klagers, zoals verweerder zelf ook bij herhaling heeft aangegeven, destijds een kopie van alle stukken hebben ontvangen, maar deze door onvoorziene omstandigheden zijn kwijtgeraakt.

5.3      De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de weigering om een afschrift van het volledige dossier aan klagers toe te zenden verweerder tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. Voorts is verweerder tuchtrechtelijk aan te rekenen dat hij zijn toezeggingen van 11 september 2015 en 26 juni 2016 niet is nagekomen. Verweerder heeft ondanks zijn belofte van 26 juni 2016 het dossier aan klagers toe te zenden niets meer van zich laten horen, zodat klagers zich een half jaar daarna opnieuw genoodzaakt zagen zich tot de deken te wenden. Door ruim twee jaar, ondanks herhaalde verzoeken van (de advocaat van) klagers en toezeggingen van verweerder, niet tot toezending van het volledige dossier over te gaan, heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De raad zal de klacht daarom gegrond verklaren.

 

6       MAATREGEL

6.1     De raad is van oordeel dat gelet op de ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbar handelen en de lange periode waarin dit tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen heeft plaatsgevonden, niet kan worden volstaan met een lichtere dan de hierna op te leggen maatregel.

7         GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1.    Aangezien de klacht gegrond is verklaard, moet verweerder het door klagers  betaalde griffierecht aan klagers vergoeden.

7.2.    De raad ziet daarnaast aanleiding om verweerder , gelet op artikel 48ac, eerste lid, onder a, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van EUR 50 aan reiskosten. De raad bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden overgemaakt naar het daartoe tijdig door klager aan verweerder opgegeven rekeningnummer.

 

7.3     De raad ziet eveneens aanleiding om verweerder, gelet op artikel 48ac, eerste lid, onder b, Advocatenwet te veroordelen in de kosten die de Nederlandse Orde van Advocaten in verband met de behandeling van de zaak heeft moeten maken. Deze kosten worden vastgesteld op EUR 1.000. De raad bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de Nederlandse Orde van Advocaten door overmaking naar rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling” en het zaaknummer.

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

-        verklaart de klacht gegrond

-        legt aan verweerder de maatregel van berisping op;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de kosten die de klagende partij voor de betaling van het griffierecht van € 50,00 heeft moeten maken, binnen 4 weken aan deze te voldoen;

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 25,00 aan klaagster, op de wijze en binnen de termijn als boven onder 7.2  bepaald;

 

-        veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de wijze en binnen de termijn als boven onder 7.3 bepaald;

 

 

 

Aldus beslist door mr. M.E. Bartels , voorzitter, mrs. L.W.M. Caudri en

W. H.N.C. van Beek, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans- van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2018.

 

Griffier                                                                                 Voorzitter

 

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 januari 2018

 

verzonden aan:

-            de gemachtigde van klagers

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg    

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            de algemeen secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten

-            het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:

-            verweerder

-          de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg

-          de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

d.         Per e-mail

 

Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .

 

Tegelijkertijd  met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl

 

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl