Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:139

Zaaknummer

15-094A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegronde klacht tegen eigen advocaat.

Inhoudsindicatie

Niet is gebleken dat verweerster naast de eigen bijdrage van de toevoeging een extra betaling van klager heeft verlangd. Ook anderszins is niet gebleken dat verweerster in de behartiging van de belangen van klager verwijtbaar tekort is geschoten.

Uitspraak

Beslissing van 6 mei 2015

in de zaak 15-094A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 9 april 2015 met kenmerk 4014-0719, door de raad ontvangen op 9 april 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is de voogd van twee minderjarige kinderen. Genoemde kinderen zijn uit huis geplaatst wegens vermeend seksueel misbruik en fysieke mishandeling. Klager is hiervoor ook strafrechtelijk vervolgd. Verweerster heeft klager in enkele civiele procedures bijgestaan.

1.3 Bij brief van 4 augustus 2014 heeft verweerster aan klager geschreven:

"Ik stuur u deze brief ter bevestiging van ons telefoongesprek waarin ik u aangaf dat het opvragen van medische verklaringen of deskundige reportages niet onder de toevoeging valt en niet vergoed wordt door de Raad voor Rechtsbijstand en dat dit net zoals aangegeven in de opdrachtbevestiging extra kosten met zich meebrengt.

Ik adviseer u dan ook om zoveel mogelijk zelf aan de verschillende instanties de medische verklaringen op te vragen.

Indien u toch wenst dat ik de uitgebreide medische gegevens opvraag bij de aangegeven artsen dan verzoek ik u mij een voorschot van €50 euro per verklaring te voldoen.

U heeft namelijk aangegeven dat u wenst dat ik informatie opvraag bij de Jeugdzorgarts en de kinderarts dus 2x €50 euro is €100.

Indien achteraf blijkt dat er geen kosten in rekening zijn gebracht bij mij dan zal dit bedrag gecrediteerd worden."

1.4 Op het dekenspreekuur van 25 september 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster. Bij brief van 11 oktober 2014 heeft klager aanvullende klachten over verweerster ingediend.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) naast de eigen bijdrage van de toevoeging een extra betaling van klager heeft verlangd;

b) pas na meerdere verzoeken van klager bereid was kopieën van de door verweerster opgestelde stukken aan klager te verstrekken. Voormelde stukken waren bovendien onvolledig;

c) de zaak van klager niet serieus heeft genomen, klager heeft vernederd en misbruik heeft gemaakt van zijn kwetsbare positie.

3 BEOORDELING

3.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

3.2 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Klachtonderdeel a

3.3 Verweerster betwist dat zij naast de eigen bijdrage van de toevoeging een extra betaling van klager heeft verlangd. Verweerster heeft in reactie op dit klachtonderdeel naar voren gebracht dat zij op verzoek van klager twee behandeld artsen heeft gevraagd een medische verklaring op te stellen. Voor dergelijke verklaringen vragen artsen volgens vast gebruik een vergoeding van € 50,- per verklaring, aldus verweerster. Dit zijn onbelaste verschotten die niet onder de toevoeging vallen en welke de Raad voor Rechtsbijstand niet vergoedt. Verweerster heeft klager om die reden verzocht twee keer € 50,- voor te schieten, waarna verweerster namens klager de artsen heeft benaderd. Nu beide artsen niet wensten mee te werken aan het opstellen van de verklaringen, heeft verweerster voormeld bedrag vervolgens aan klager gecrediteerd, aldus nog steeds verweerster.

3.4 De voorzitter maakt uit het verweer van verweerster op dat de betaling van twee keer € 50,- enkel een vergoeding van de door verweerster namens klager gemaakte/te maken kosten betrof en niet een extra betaling naast de eigen bijdrage van de toevoeging. Klager heeft voormeld verweer van verweerster niet weersproken. Bovendien blijkt de juistheid van dit verweer uit de door verweerster in deze klachtprocedure overgelegde stukken, waaronder de hiervoor geciteerde brief van verweerster aan klager. Ook anderszins is niet gebleken dat verweerster naast de eigen bijdrage van de toevoeging een extra betaling van klager heeft verlangd. Klachtonderdeel a is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdelen b en c

3.5 Klachtonderdelen b en c lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. Met deze klachtonderdelen beklaagt klager zich erover dat verweerster hem pas na meerdere verzoeken van klager hiertoe de door verweerster opgestelde stukken wenste te verstrekken en dat verweerster de zaak van klager niet serieus heeft genomen.

3.6 De voorzitter is van oordeel dat klager deze klachtonderdelen – ook na/in reactie op het verweer van verweerster – ontoereikend heeft gemotiveerd. Evenmin vinden deze klachtonderdelen steun in de feiten. Zo blijkt niet uit de stukken dat verweerster pas na meerdere verzoeken van klager ertoe bereid was de door haar opgestelde stukken in kopie aan klager te verstrekken en/of dat deze stukken onvolledig zouden zijn geweest.

3.7 Evenmin blijkt uit de stukken dat verweerster de zaak van klager niet serieus zou hebben genomen, klager zou hebben vernederd, dan wel misbruik zou hebben gemaakt van zijn kwetsbare positie. Naar het oordeel van de voorzitter is niet komen vast te staan dat verweerster in de behartiging van de belangen van klager verwijtbaar tekort is geschoten. Ook klachtonderdelen b en c zijn kennelijk ongegrond.  

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 6 mei 2015.

Griffier  Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 6 mei 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.