Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-07-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:177

Zaaknummer

15-143A

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder niet geweigerd sleutels aan klaagster te retourneren. Niet gebleken van discriminatie. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

 Beslissing van 9 juli 2015

in de zaak 15-143A

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

 

tegen:

 

advocaat te Amsterdam     

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 11 juni 2015 met kenmerk 4014 0911, door de raad ontvangen op 12 juni 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1        FEITEN

1.1        Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2        Klaagster is een onderneming met oorsprong in de Verenigde Staten, die zich bezig houdt met de afwikkeling van elektronisch betalingsverkeer.

1.3        De cliënte van verweerder is sinds 8 september 2014 in dienst bij klaagster. Op 10 oktober 2014 is zij ziek naar huis gegaan, waarna zij op staande voet is ontslagen.

1.4        Bij brief van 13 oktober 2014 heeft verweerder namens zijn cliënte de nietigheid van het gegeven ontslag op staande voet ingeroepen en aanspraak gemaakt op doorbetaling van het loon. Ook heeft hij geschreven dat zijn cliënte hem de sleutels van het bedrijf heeft gegeven en dat hij deze veilig zal bewaren zodat er geen noodzaak is nieuwe sloten aan te brengen.

1.5        Op diezelfde dag heeft klaagster verweerder gesommeerd binnen 24 uur na ontvangst van deze brief een afspraak te maken met haar office manager om de sleutels te retourneren. Tevens heeft klaagster verweerder civielrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld en geschreven te overwegen een klacht in te dienen bij de Orde van Advocaten en zijn cliënte aansprakelijk gesteld voor alle kosten van het aanbrengen van nieuwe sloten.

1.6        Verweerder heeft klaagster bij brief van 14 oktober 2014 aangeboden de sleutels aan haar af te geven en verzocht om een afspraak daartoe te maken.

1.7        Bij e-mail van 15 oktober 2014 14:24 uur heeft de office manager verweerder laten weten dat hij de sleutels de volgende ochtend kon retourneren.

1.8        Bij e-mail van 15 oktober 2014 18:12 uur heeft klaagster verweerder geschreven dat het teruggeven van de sleutels zinloos is, omdat de sloten inmiddels zijn vervangen aangezien verweerder zijn toezegging de sleutels te komen brengen niet is nagekomen, met aansprakelijkstelling van hem en zijn cliënte voor de kosten, en met de aankondiging dat een klacht zal worden ingediend bij de orde van advocaten.

1.9        Verweerder heeft klaagster bij e-mail van 16 oktober 2014 11:31 uur geschreven dat hij zich aan zijn belofte heeft gehouden en dat hij om 11:10 uur bij het kantoor van klaagster was om de sleutels aan de office manager te overhandigen, maar dat er niemand aanwezig was.

1.10        De rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 19 november 2014 de door de cliënte van verweerder ingestelde vorderingen tegen klaagster toegewezen en klaagster onder meer veroordeeld tot doorbetaling van het loon. In het vonnis staat onder meer de volgende overweging: “Gelet op de buitengewoon agressieve en onheuse wijze waarop Paymentwall [klaagster, vz.] (…) [de cliënte van verweerder, vz.] en haar gemachtigde [verweerder, vz.] heeft bejegend (…) ziet de kantonrechter voorshands geen reden om tot matiging over te gaan, noch van de gevorderde loondoorbetaling noch van de gevraagde maximale wettelijke verhoging (…)”.    

1.11        Bij brief van 17 december 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

2        KLACHT

2.1        De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)        verweerder gestolen goederen in ontvangst heeft genomen en achter heeft gehouden, waardoor hij de gehele organisatie van klaagster in gevaar heeft gebracht en haar ertoe heeft gedwongen haar kantoor in Amsterdam van nieuwe sloten te voorzien. Ook heeft verweerder volgens klaagster de belangen van zijn cliënte veronachtzaamd door als medeplichtige deel te nemen aan haar diefstal en andere onrechtmatige handelingen;

b)        verweerder zich schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige discriminatie van klaagster op grond van haar nationale herkomst en de herkomst van haar directeuren en medewerkers. Hiermee heeft verweerder volgens klaagster het “Handvest van de grondrechten en daaraan verwante richtlijnen van  Europese Unie, de Grondwet en wetten van Nederland, en de verordeningen van de Nederlandse Orde van Advocaten” geschonden. Ook heeft verweerder zich volgens klaagster niet als een behoorlijk advocaat gedragen en heeft zij verzocht om een schadevergoeding.

 

3        VERWEER

3.1        Verweerder betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan veronachtzaming van de belangen van zijn cliënte door deel te nemen aan diefstal en onrechtmatige handelingen. Hij heeft zich de sleutels van het kantoor van klaagster op geen enkel moment toegeëigend. Hij heeft zich juist, conform de met de office manager gemaakte afspraak, naar het kantoor van klaagster begeven om de sleutels af te geven. Van onrechtmatige discriminatie van klaagster op grond van haar nationale herkomst en de nationale herkomst van haar directeuren en medewerkers is voorts geen sprake geweest, aldus verweerder.

 

4        BEOORDELING

4.1        De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2        In klachtonderdeel a) verwijt klaagster verweerder dat hij sleutels van het kantoor van klaagster in ontvangst heeft genomen van zijn cliënte en heeft geweigerd deze aan klaagster te retourneren, waardoor hij de hele organisatie van klaagster in gevaar heeft gebracht en klaagster zich genoodzaakt zag haar kantoor in Amsterdam van nieuwe sloten te voorzien. De voorzitter overweegt hierover als volgt. Verweerder heeft klaagster in zijn brief van 14 oktober 2014 – derhalve binnen de daarvoor door klaagster in haar brief van 13 oktober 2014 gestelde termijn – aangeboden de sleutels aan haar te retourneren en heeft daartoe een afspraak gemaakt met de office manager van klaagster. Klaagster heeft niet betwist dat verweerder op de afgesproken datum en tijdstip bij het kantoor van klaagster is geweest om de sleutels af te geven, maar dat er niemand aanwezig was. De stelling van klaagster dat verweerder heeft geweigerd de sleutels (tijdig) aan klaagster te retourneren, volgt de voorzitter dan ook niet. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

4.3        Voor zover klaagster verweerder tevens verwijt de belangen van zijn cliënte te veronachtzamen door als medeplichtige deel te nemen aan haar diefstal en andere onrechtmatige handelingen, is de voorzitter van oordeel dat dit klachtonderdeel kennelijk niet-ontvankelijk is, aangezien klaagster, als wederpartij van de cliënte van verweerder, onvoldoende eigen belang bij de daarin geformuleerde klacht heeft.

4.4        Wat klachtonderdeel b) betreft heeft klaagster gesteld dat verweerder zich zowel in zijn correspondentie met klaagster als tijdens de zitting bij de rechtbank uiterst discriminerend jegens klaagster heeft uitgelaten. Ook zou verweerder hebben geprobeerd de rechter ertoe te bewegen klaagster anders te behandelen vanwege haar “buitenlandse achtergrond”. Verweerder heeft gemotiveerd betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan discriminatie. Nu klaagster haar stelling tegenover de betwisting daarvan door verweerder niet nader heeft onderbouwd en het dossier hiervoor ook geen aanknopingspunten biedt, is ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond.  

4.5        Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 9 juli 2015.

 

 

Griffier         Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 juli 2015 per aangetekende post verzonden aan:

-        klaagster        

 

en per gewone post aan:

-        klaagster

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam (fax: 088-205 3702). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.