Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-03-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:81
Zaaknummer
ZWB 197 - 2014
Inhoudsindicatie
Indien bij gemeente twee bezwaarschriften over hetzelfde feitencomplex zijn ingediend, ligt het voor de hand dat beide gelijktijdig behandeld worden. Geen reden gesteld of gebleken voor advocaat om zich daartegen te verzetten, en belang van cliënt daardoor niet geschaad.
Inhoudsindicatie
Administratieve vergissing (declareren eigen bijdrage), die bovendien direct is rechtgezet, valt een advocaat tuchtrechtelijk niet aan te rekenen.
Inhoudsindicatie
Klacht ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 30 maart 2015
in de zaak ZWB 197 - 2014
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 10 juli 2014 met kenmerk K13-125, door de raad ontvangen op 11 juli 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 februari 2015 in aanwezigheid van klager en (later) verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken d.d. 10 juli 2014, met bijlagen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.2 De gemeente X heeft medio 2013 een onderzoek gestart naar het recht op bijstand van klager. Aanleiding hiervoor was een aanslag erfbelasting waardoor bij de gemeente het vermoeden was ontstaan dat klager een uitkering uit een erfenis had ontvangen. De gemeente heeft bij besluiten d.d. 13 en 25 juni 2013 de uitkering van klager opgeschort omdat klager niet aan zijn informatieplicht had voldaan. Klager heeft op 14 juni 2013 een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing van de gemeente d.d. 13 juni 2013 tot opschorting van zijn bijstandsuitkering. Hierna heeft klager zich tot verweerder gewend. Verweerder heeft op 28 juni 2013 namens klager een bezwaarschrift tegen het besluit van de gemeente d.d. 25 juni 2013 ingediend.
2.3 Op 2 juli 2013 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Verweerder heeft klager tijdens deze hoorzitting bijgestaan.
2.4 Het door klager ingediende bezwaarschrift d.d. 14 juni 2013 is bij besluit van de gemeente van 11 juli 2013 ongegrond verklaard. Bij beschikking van 22 juli 2013 is de intrekking van de WWB-uitkering van klager, naar aanleiding van de opschorting bij het besluit d.d. 25 juni 2013, ingetrokken. Het door verweerder ingediende bezwaarschrift d.d. 28 juni 2013 is bij besluit van de gemeente van 8 augustus 2013 niet-ontvankelijk verklaard, aangezien klager geen belang meer had bij het bezwaar nu de aan klager toegekende uitkering zonder onderbreking was voortgezet.
2.5 Bij brief van 18 augustus 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat
verweerder tijdens de zitting van 2 juli 2013 en daarna:
1. niets heeft ondernomen toen beide bezwaarschriften ter sprake werden gebracht terwijl was afgesproken dat alleen het bezwaarschrift tegen de eerste beschikking zou worden behandeld, en daarmee ondanks protest van klager is doorgegaan,
2. in strijd met de afspraak tussen partijen een aan klager verleend uitstel voor betaling van de aanslag erfbelasting heeft overgelegd,
3. heeft verklaard dat hij bepaalde dingen niet mocht zeggen vanwege zijn beroepsgeheim, wat een verdachtmaking van klager vormde,
4. de eigen bijdrage van de toevoeging in rekening heeft gebracht, terwijl hij zijn declaratie bij de gemeente had moeten indienen.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tijdens de hoorzitting de belangen van klager niet geschaad noch melding gemaakt van een document. De gemeente vroeg concreet of klager gelden had ontvangen uit een erfenis. Verweerder heeft tijdens de hoorzitting uiteengezet dat klager niet kan bewijzen wat er niet is. Verweerder heeft wel gevraagd aan welke bewijsstukken de gemeente dacht.
4.2 De door klager en door verweerder ingediende bezwaarschriften hadden betrekking op hetzelfde feitencomplex. De gemeente wenste beide zaken gelijktijdig te behandelen. Klager werd daardoor niet in zijn belangen geschaad.
4.3 Aan klager is abusievelijk een factuur van de eigen bijdrage gestuurd. Deze is gecrediteerd.
5 BEOORDELING
5.1 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
Ad klachtonderdeel 1)
5.2 Klager heeft de stelling van verweerder dat het tweede bezwaar betrekking had op hetzelfde feitencomplex als het eerste niet betwist. Indien twee bezwaarschriften over hetzelfde feitencomplex bij dezelfde overheid zijn ingediend, ligt het voor de hand dat beide bezwaarschriften gelijktijdig behandeld worden, ook als de gemeente daar pas ter zitting op aandringt. Een reden waarom verweerder zich namens klager had moeten verzetten tegen die gelijktijdige behandeling heeft klager niet (gemotiveerd) gesteld en is niet gebleken. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, volgt evenmin dat klager door die gelijktijdige behandeling uiteindelijk in enig belang is geschaad. De raad zal daarom het eerste onderdeel van de klacht als ongegrond afwijzen.
Ad klachtonderdeel 2)
5.3 Vast is komen te staan dat op 2 juli 2013 de aan klager opgelegde aanslag erfbelasting ter sprake is geweest. Dat verweerder een document betreffende een aan klager verleend uitstel voor betaling van die aanslag heeft overgelegd, is - nog daargelaten dat klager niet duidelijk heeft kunnen maken in welk concreet belang hij door zodanige overlegging zou zijn geschaad - niet komen vast te staan. Ook het tweede onderdeel van de klacht is ongegrond.
Ad klachtonderdeel 3)
5.4 Klager heeft zijn stelling dat verweerder hem door zijn uitlatingen tijdens de hoorzitting bij de gemeente verdacht heeft gemaakt niet met concrete feiten onderbouwd. Het enkele beroep van verweerder op zijn geheimhoudingsplicht - als verweerder dat beroep al gedaan heeft, hetgeen niet vaststaat - vormt geen onderbouwing. Nu niet is komen vast te staan dat het aan verweerder verweten handelen heeft plaatsgevonden, zal ook het derde klachtonderdeel ongegrond worden verklaard.
Ad klachtonderdeel 4)
5.5 Vast staat dat verweerder de eigen bijdrage aanvankelijk bij klager in rekening heeft gebracht, ondanks de afspraak dit niet te zullen doen. De factuur is door het kantoor van verweerder, na ontdekking van de fout, gecrediteerd. Het is begrijpelijk dat klager de ontvangst van de factuur als onplezierig heeft ervaren, maar een administratieve vergissing, die bovendien direct is gecorrigeerd, valt een advocaat tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Ook het vierde onderdeel van de klacht is ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, S.A.R. Lely, A.J.F. van Dok en A.L.W.G. Houtakkers, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 maart 2015
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 30 maart 2015.
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland- West-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-
West-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801LTBreda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein8, 4812 LS Breda.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl