Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:107

Zaaknummer

15-013NH

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat ongegrond. Vrijheid zich terug te trekken.

Uitspraak

Beslissing van 13 april 2015

in de zaak 15-013NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 5 december 2014 met kenmerk 15-013NH, door de raad ontvangen op 8 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2015 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brieven van de deken aan de raad; 

- de stukken genummerd 1 t/m 25 zoals vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is in 2006 zonder enige rechtsgrond door de woningbouwvereniging en met behulp van de politie uit zijn woning gezet. Klager heeft een procedure aangespannen tegen de woningbouwvereniging, die hij heeft gewonnen. Eind oktober 2008 kon klager terug naar zijn gehuurde woning.

2.3 Klager wenste de door hem in verband met de onrechtmatige uitzetting geleden schade te verhalen en heeft getracht een advocaat te vinden die deze zaak voor hem wilde behandelen. Uiteindelijk heeft klager verweerster bereid gevonden de zaak in behandeling te nemen.

2.4 Op 6 september 2013 heeft een intakegesprek plaatsgevonden, ter gelegenheid waarvan klager de zaak met verweerster heeft besproken en haar een aantal documenten heeft overhandigd.

2.5 Bij e-mail van 25 oktober 2013 aan klager heeft verweerster onder meer geschreven:

Eerder hebben wij elkaar gesproken met betrekking tot uw zaak tegen uw vorige verhuurder. We hebben toen afgesproken dat ik de (on)mogelijkheden van een eventuele gerechtelijke procedure zou bestuderen. Met betrekking tot dit onderzoek bericht ik u als volgt.

Mijns inziens kunnen we een gerechtelijke procedure opstarten tegen uw voormalig verhuurder op grond van “onverschuldigde betaling”. U heeft immers ruim twee jaar huurpenningen betaald, zonder dat daar tegenover het huurgenot gestaan heeft. Gelet op de feiten en omstandigheden die u mij verteld heeft, en de ongebruikelijke gang van zaken waarbij uw verhuurder u van de ene op de andere dag op straat heeft gezet, kunnen wij uw vorderingen onderbouwen.

(…) Op grond van de huurpenningen alleen heeft u een vordering van

€ 8.173,- (€ 281,83 x 29 maanden), vermeerderd met de wettelijke rente. Daarbij zullen we nogmaals het een en ander vorderen aan immateriële schade waardoor de volledige vordering mijns inziens tussen de € 10.000,- en € 15.000,- zal liggen. Ik wil u er wel nogmaals op wijzen dat immateriële schade vrij weinig toegekend in Nederland, en als dat wordt gedaan dan betreft het meestal geen significant bedrag.

(…)

2.6 Diezelfde dag heeft klager de e-mail van verweerster beantwoord, waarin hij onder meer heeft geschreven:

 Bij deze wil ik u ook informeren dat ik vanaf mei 2006 t/m oktober 2008 energie, elektriciteit, water, en gemeentebelasting betaalde voor mijn gehuurde woning ondanks ik daar niet mag wonen vanwege politie en woningbouw. Bovendien heb ik alle mijn meubels en eigendommen kwijt. Wie is daarvoor aansprakelijk? Heb ik geen recht om mijn betalingen en kosten voor mijn spullen terug te krijgen.?

2.7 Op 31 oktober 2013 heeft verweerster klager gebeld om over de zaak te overleggen.

2.8 Op 9 december 2013 heeft verweerster klager gebeld om hem te vertellen dat zij de dagvaarding in concept gereed had. Bij e-mail van dezelfde datum heeft klager onder meer geschreven:

 Vandaag ben ik erg teleurgesteld toen ik van u hoorde dat u de [woningbouwvereniging] alleen aansprakelijk gesteld voor de huur. Ik vind ook vreemd dat u niet van mij hoorde tijdens laatste tel gesprek dat ik de [woningbouwvereniging] aansprakelijk vind voor alle schade die ik doorgemaakt heeft. Vorige maand heb ik een factuur van u bureau ontvangen waarop stond zaak huur advies. Daarna heb ik met u tel daarover besproken. Tijdens het gesprek heb ik u duidelijk dat ik de [woningbouwvereniging] aansprakelijk vind voor alle schade die ik doorgemaakt heeft. U heeft me bevestigd dat u alle schade gaat aanvragen (huur, boedel, elektriciteit, water en gemeentebelasting en immateriële schade). (…)

Ten slotte wil ik u duidelijk aangeven dat ik de dagvaarding meteen afwijzen en naar u terugsturen als u de rechter niet alle schade gaat aanvragen.

2.9 Naar aanleiding van deze e-mail heeft verweerster klager uitgenodigd op haar kantoor voor een gesprek. Verweerster heeft het gesprek met klager gevoerd in het bijzijn van een kantoorgenoot van haar. Na dit gesprek heeft klager zich tot de klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster gewend. De klachtenfunctionaris heeft twee gesprekken met klager gevoerd, waarvan hij de inhoud bij brief van 20 februari 2014 schriftelijk aan klager heeft bevestigd.

2.10 Bij brief van 19 maart 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster niet alle schadevergoedingsvorderingen die klager ter verhaal in rechte aan haar heeft voorgelegd, bij de rechtbank wilde indienen.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De verhouding tussen de advocaat, als opdrachtnemer, en de cliënt, als opdrachtgever, brengt mee dat de advocaat in beginsel gehouden is de instructies van zijn cliënt op te volgen. Indien de advocaat uitvoering van een instructie van zijn cliënt onverenigbaar acht met de op hem rustende verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, dan kan de advocaat niet zijn eigen wil doorzetten, maar dient hij zich uit de zaak terug te trekken. De raad zal het handelen van verweerster aan de hand van deze maatstaf toetsen. 

4.3 Volgens klager zou verweerster tijdens het eerste telefoongesprek met klager hebben toegezegd dat zij alle schadevergoedingsvorderingen die klager op de woningbouwvereniging had in rechte zou vorderen. Verweerster betwist dat uitdrukkelijk. Uit haar e-mail aan klager van 25 oktober 2013 blijkt bovendien dat verweerster het dossier zou bestuderen en daarna zou adviseren over de (on)mogelijkheden van de procedure. Uit diezelfde e-mail blijkt dat verweerster slechts mogelijkheden ziet voor een vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling en eventueel wegens immateriële schade. Van een toezegging om alle door klager gewenste schadevergoedingsvorderingen in te dienen, is de raad dan ook niet gebleken.

4.4 Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat klager veel moeite heeft gedaan om een advocaat te vinden die bereid is om zijn schadevorderingen aanhangig te maken. Klager heeft verweerster bovendien laten weten bereid te zijn om het risico van verlies te nemen. Onder die omstandigheden had verweerster de zaak moeten doorzetten, aldus klager. Met verweerster is de raad echter van oordeel dat zij een eigen verantwoordelijkheid heeft om een afweging te maken of de zaak haalbaar is. Nu verweerster meende dat de door klager gewenste materiële schadevergoeding (grotendeels) niet haalbaar was, heeft zij de juiste beslissing genomen door zich uit de zaak terug te trekken.

4.5 De klacht is mitsdien ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, A. de Groot, P. van Lingen, M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 april 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl