Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-03-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2015:97
Zaaknummer
15-055A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Geen sprake van belangenconflict.
Uitspraak
Beslissing van 26 maart 2015
in de zaak 15-055A
naar aanleiding van de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 26 februari 2015 met kenmerk 4014-0885, door de raad ontvangen op 27 februari 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Klager is door wijlen de heer S (hierna: S) benoemd tot bewindvoerder over het vermogen dat de kinderen van S na zijn overlijden toekomt, een en ander totdat de kinderen de leeftijd van 28 jaar zullen hebben bereikt.
1.3 Op het moment dat S kwam te overlijden was de echtscheiding met zijn echtgenote (hierna: H) op verzoek van S uitgesproken, maar nog niet ingeschreven in de daartoe bestemde registers en derhalve niet geëffectueerd. S heeft zijn echtgenote onterfd.
1.4 Verweerder behartigt de belangen van de kinderen van S en van H in een procedure waarbij is verzocht om klager als bewindvoerder van de kinderen te ontslaan.
1.5 Bij brief van 8 augustus 2014 aan klager heeft verweerder onder meer geschreven:
Namens [H] en haar kinderen wil ik je laten weten dat zij naar beëindiging van de bewindvoering c.q. vervanging van jou (of een kantoorgenoot van jou) als bewindvoerder willen streven. Daarnaast hebben [H] en haar kinderen, [H] voor wat betreft haar deel en de kinderen voor wat betreft het deel dat hen krachtens erfrecht toekomt maar onder bewind staat, de overtuiging dat met het beleid bij de holdings waarvan zij de certificaten bezitten het nodige mis is. Een volledig inzicht wordt ook niet gegeven (…).
Alvorens in deze de tussenkomst van de rechter te vragen, wil ik je daarom vragen:
- of je bereid bent vrijwillig het bewindvoerderschap over te dragen aan
een door de kantonrechter te benoemen bewindvoerder; (…)
1.6 Bij brief van 19 augustus 2014 aan verweerder heeft klager (onder meer) geschreven:
Als reactie op uw brief van 8 augustus jongstleden deel ik u het volgende mede.
(…)
Het bovenstaande impliceert echter dat het belang van de kinderen, die door mij worden vertegenwoordigd voor wat betreft de bewindvoering over hun vermogen, en het belang van uw cliënt [H], tegenstrijdig is. De erflater heeft dat in beginsel zelf bepaald door middel van zijn genoemde laatste wilsuiting, maar ook uit zijn daaruit voortvloeiende handelingen zoals de door hem gestarte echtscheiding. Vermogensrechtelijk wilde hij in ieder geval niets aan uw cliënte doen toekomen althans niets meer dan strikt wettelijk noodzakelijk.
Met die belangentegenstelling is niet te verenigen dat u zowel door [H] optreedt als voor de kinderen. (…)
Kortom: het staat u niet vrij op te treden namens de kinderen en ik maak daar uitdrukkelijk bezwaar tegen. Ik verzoek mij te berichten dat u zich binnen drie werkdagen na ontvangst van deze brief terugtrekt als advocaat voor de kinderen en mij daarvan een schriftelijke bevestiging te sturen. (…)
1.6 Op 23 oktober 2014 heeft verweerder namens H en de kinderen van S het verzoek tot beëindiging van het testamentair bewind van klager ingediend bij de kantonrechter.
1.7 Bij brief van 19 november 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
a) door op te treden voor zowel de kinderen van S en zijn echtgenote H, tegenstrijdige belangen behartigt;
b) niet heeft gereageerd op verzoeken van klager om zich uit de procedure terug te trekken.
3 BEOORDELING
3.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
3.2 Klager verwijt verweerder dat hij cliënten met tegenstrijdige belangen bijstaat en voorts dat verweerder niet heeft gereageerd op klagers verzoek om zich op grond van het door klager gesignaleerde belangenconflict terug te trekken.
3.3 Verweerder betwist dat sprake is van tegenstrijdige belangen. Weliswaar zijn de (vermogensrechtelijke) belangen van H en van haar (minderjarige) kinderen niet per definitie gelijk aan elkaar, maar dat maakt niet dat sprake is van tegenstrijdige belangen, aldus verweerder. In tegendeel zijn de belangen van H en van haar (minderjarige) kinderen parallel nu de bewindvoering van klager in de visie van de kinderen ernstig tekort schiet en H als wettelijk vertegenwoordiger voor haar kinderen optreedt.
3.4 De voorzitter oordeelt als volgt. Nog daargelaten dat het niet aan de wederpartij, maar aan de cliënt(en) van de advocaat zelf is om te klagen over het dienen van tegenstrijdige belangen, heeft verweerder er terecht op gewezen dat in het onderhavige geval geen sprake is van een tegenstrijdig belang, nu het gaat om de vraag of klager als bewindvoerder zijn werk wel goed doet. Uit de door verweerder overgelegde stukken blijkt dat alle cliënten van verweerder achter indiening van het verzoek tot ontslag van klager staan, zodat de belangen in zoverre parallel lopen. Gelet hierop was verweerder bovendien niet gehouden te reageren op het verzoek van klager om zich terug te trekken. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is dan ook geen sprake.
3.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 26 maart 2015.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 maart 2015 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.