Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:116

Zaaknummer

L 58 - 2015

Inhoudsindicatie

Berekeningen van een vonnis en aanzegging van executiemaatregelen is geen executie maatregel zoals bedoeld in artikel 4: 185 lid 1 BW

Uitspraak

Beslissing van 12  mei 2015

in de zaak L 58-2015

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

 

gemachtigde:

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg van 13 april 2015 met kenmerk DOK 14-194 , door de raad ontvangen op 14 april 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1            Verweerder treedt op als advocaat van de erfgenamen van de -op 10 september 2003 overleden- heer X. Verweerder heeft zijn clienten bijgestaan in een procedure strekkende tot vereffening van de tussen hun overleden vader en diens broer, de heer Y, bestaande vennootschap onder firma en betaling van het aan hen toekomende aandeel uit die vennootschap.

1.2            Bij vonnis dd. 29 oktober 2014 is de heer Y veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 102.708,50, te vermeerderen met 5% rente per jaar vanaf 1 januari 2011, aan de cliënten van verweerder.

1.3            Op 17 oktober 2014 is de heer Y overleden. De gezamenlijke erfgenamen van de heer Y - klaagster en de beide kinderen van klaagster en de heer Y - hebben de nalatenschap op 19 november 2014 onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaard.

1.4            Verweerder heeft de erfgenamen van de heer Y bij brieven dd. 12 november 2014 en 3 december 2014 in de gelegenheid gesteld om aan het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis dd. 29 oktober 2014  te voldoen. Bij uitblijven daarvan heeft verweerder namens zijn clienten voormeld vonnis bij exploit van de deurwaarder van 19 december 2014 aan de gezamenlijke erfgenamen van de heer Y doen betekenen, met aanzegging van executoriale maatregelen bij niet behoorlijke voldoening aan het bevel tot betaling.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de deurwaarder een exploit heeft laten uitbrengen, inhoudende een bevel tot betaling en aanzegging tot beslaglegging op zaken van de heer Y, terwijl het bepaalde in artikel 4:185 lid 1 BW dit verbiedt en verweerder wist dat klaagster een beroep had gedaan op deze bepaling.

 

3.           VERWEER

   3.1         Verweerder heeft gehandeld in het belang van zijn clienten. Het was in hun belang om het vonnis van de rechtbank te doen betekenen. 

   3.2         Het uitbrengen van een exploit van betekening als zodanig is geen executiemaatregel, doch enkel een voorwaarde om later te kunnen overgaan tot het nemen  van executiemaatregelen. Er is derhalve geen sprake van handelen in strijd het bepaalde in met artikel 4 :185 lid 1 BW.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

 

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

 

4.3         De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

4.4         Het stond verweerder vrij om in overleg met zijn clienten de aanpak van de zaak te bepalen. Verweerder hoefde hierbij in beginsel slechts rekening te houden met het belang van zijn clienten. Het belang van de clienten van verweerder was gelegen in een spoedige afwikkeling van de zaak. Op grond daarvan heeft verweerder het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis dd. 29 oktober 2014 in opdracht van zijn clienten door de deurwaarder doen betekenen, met aanzegging van executiemaatregelen, met als doel om later zonodig over te kunnen gaan tot het nemen van executiemaatregelen. De stelling van klaagster dat hierdoor is gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 4:184 lid 1 BW berust op een onjuiste rechtsopvatting. Ingevolge voormelde wetsbepaling kan immers op goederen van een nalatenschap, die niet door alle erfgenamen zuiver is aanvaard, gedurende drie maanden na het overlijden van de erflater geen verhaal worden genomen. Betekening van een vonnis en aanzegging van executiemaatregelen is geen executiemaatregel zoals bedoeld in artikel 4:185 lid 1 BW.

 

4.5         Verweerder heeft gehandeld in het belang van zijn clienten. Niet gebleken is dat verweerder de grens die hem als advocaat van de wederpartij jegens klaagster vrij stond heeft overschreden. De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrere-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 12 mei 2015.

 

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 mei 2015

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klaagster

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.