Rechtspraak
Uitspraakdatum
29-05-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:89
Zaaknummer
37/14
Inhoudsindicatie
Indien een advocaat door echtelieden is benaderd om voor beiden op te treden terzake van een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek en in dat verband met beiden heeft gesproken over een door de echtelieden opgesteld concept ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant, is het tuchtrechtelijk verwijtbaar indien de advocaat vervolgens voor één van hen gaat optreden, nadat besloen is dat de echtscheiding niet op gemeenschappelijk verzoek zal worden verzocht. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 29 mei 2015
in de zaak 37/14
naar aanleiding van de klacht van:
[ ]
klaagster
tegen
mr. [ ]
verweerster
gemachtigde: mr. [ ]
1 VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij e-mailbericht van 6 oktober 2014 heeft klaagster aan de raad laten weten de klacht tegen verweerster in te trekken. De raad heeft bij tussenbeslissing van 30 januari 2015 de voortzetting van de behandeling van de klacht gelast op grond van het bepaalde in artikel 47a Advocatenwet. De klacht is verder behandeld ter zitting van de raad van 27 maart 2015 in aanwezigheid van de deken. Verweerster heeft laten weten niet te zullen verschijnen. Namens haar is mr. D., voormalig kantoorgenoot van verweerster, verschenen.
2 VERDERE BEOORDELING
2.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
2.2 Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerster betoogd dat verweerster sinds 1 mei 2014 niet meer werkzaam is als advocaat. Voorts is betoogd dat er geen redenen zijn, ontleend aan het algemeen belang, om de behandeling van de zaak voor te zetten. De vraag of die redenen er zijn, staat, naar het oordeel van de raad, thans niet meer ter discussie nu de raad in de tussenbeslissing van 30 januari 2015 heeft bepaald dat de behandeling van de zaak dient te worden voortgezet.
2.3 Verweerster heeft nadrukkelijk betwist dat zij over vertrouwelijke informatie van klaagster beschikte waar zij als advocaat van de wederpartij niet over zou mogen beschikken. In de tussenbeslissing wordt weliswaar gerefereerd aan het ouderschapsplan en het echtscheidingsconvenant, maar dat waren stukken waar partijen zelf grotendeels al overeenstemming over hadden bereikt. Verder is geen cliënte-specifieke vertrouwelijke informatie aan verweerster verstrekt.
2.4 De deken heeft gewezen op de jurisprudentie van het Hof van Discipline die inhoudt dat een advocaat die met beide partijen over bijstand in een echtscheidingsprocedure heeft gesproken, vervolgens niet meer voor één van beiden kan optreden. In dezen bestaat een omgekeerde bewijslast. De advocaat moet bewijzen dat hij geen vertrouwelijke informatie heeft ontvangen.
2.5 De raad is van oordeel dat de klacht gegrond is. Partijen hebben aan verweerster een door hen opgesteld ouderschapsplan en een echtscheidingsconvenant gestuurd. Daarover is bij het eerste gezamenlijke gesprek gesproken. Bovendien heeft klaagster aangevoerd dat zij bij het eerste gesprek vergaande informatie over haar huwelijk heeft verstrekt. Onder die omstandigheden stond het verweerster niet meer vrij tegen klaagster op te reden nu zij inhoudelijk over belangrijke gevolgen van de echtscheiding (het ouderschapsplan en het convenant) met beide betrokken partijen had gesproken. Bovendien is niet gebleken dat tijdens het eerste gesprek over het ouderschapsplan en het convenant reeds algehele overeenstemming was bereikt. Integendeel, het was voor juridisch commentaar aan verweerster gestuurd en was gespreksonderwerp. De klacht is dan ook gegrond.
3 MAATREGEL
3.1 Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
oordeelt de klacht gegrond en legt aan verweerster de maatregel van een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. P.L.G. Buisman, G.E.J. Kornet, A.H. Lanting, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 mei 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl