Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:135

Zaaknummer

ZWB 67 - 2015

Inhoudsindicatie

Het staat een beklaagde advocaat vrij om tijdens de klachtprocedure datgene naar voren te brenge dan wel aan de raad over te leggen wat hij in het kader van zijn verweer noodzakelijk acht. Dat valselijk opgemaakte documenten zijn overgelegd is niet gebleken.

Uitspraak

Beslissing van 20 mei 2015

in de zaak ZWB 67-2015

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland-West-Brabant  van 6 mei 2015 met kenmerk K 15-017 , door de raad ontvangen op 7 mei 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         Op 9 februari 2015 heeft bij de raad van discipline een mondelinge behandeling plaatsgevonden van een door klager tegen verweerder ingediende klacht, bij de raad bekend onder referentienummer ZWB 254-2014.

    1.2         Verweerder heeft tijdens voormelde zitting van de raad een tweetal e-mails van 18 maart 2014 van verweerder aan klager getoond.

    1.3         Klager heeft betwist dat voormelde e-mails aan hem zijn verzonden. Ook de inhoud van de e-mails is door klager betwist. Klager heeft op 18 februari 2015 bij de politie te Breda aangifte jegens verweerder gedaan van valsheid in geschrifte.

   

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder tijdens een zitting van de raad van discipline op 9 februari 2015 twee valselijk opgemaakte e-mails heeft overgelegd.

 

3.           VERWEER

    3.1         Verweerder betwist dat de e-mails van 18 maart 2014 valselijk zijn opgemaakt. De e-mails geven de weerslag van verweerder van de besprekingen en afspraken weer. De klacht mist iedere grondslag.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

    4.2         De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder tijdens de mondelinge behandeling van de raad van discipline van een door klager tegen verweerder ingediende klacht. Verweerder trad tijdens die zitting niet op in zijn hoedanigheid van advocaat, maar als partij in een klachtzaak.

    4.3         Het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, geldt het advocatentuchtrecht in die zin voor hem slechts dan, dat indien hij zich in die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

    4.4         De voorzitter overweegt dat het een advocaat vrij staat om tijdens de behandeling van een tegen hem ingediende klacht datgene naar voren te brengen dan wel aan de raad over te leggen, wat hij in het kader van zijn verweer noodzakelijk acht. Indien, zoals klager stelt, sprake zou zijn van het overleggen van door de advocaat valselijk opgemaakte e-mailberichten, zou de advocaat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken zijn. Hiervoor dient wel vast te staan dat er sprake is van door de advocaat vervalste documenten. Dit nu is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken.

                4.5         Klager stelt dat de door verweerder overgelegde e-mails dd. 18 maart 2014 valselijk zijn opgemaakt, doch hij heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit de juistheid van zijn stelling blijkt. Voorts is een van de e-mails kennelijk een reactie op een door klager op 17 maart 2015 aan verweerder gezonden e-mail.

Dat klager aangifte heeft gedaan van valsheid in geschrift levert geen bewijs van de juistheid van zijn stelling op.

 4.6        In gevallen als deze, waarin de lezingen van partijen omtrent het handelen of nalaten van de advocaat uiteenlopen en waarin niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen de juiste is, kan de klacht niet gegrond worden verklaard. Voor het oordeel dat verweerder zich klachtwaardig heeft gedragen, dient immers eerst voldoende aannemelijk zijn gemaakt dat het hem verweten gedrag ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

 

4.7         Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

 

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 20  mei 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 29  mei 2015

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

-          verweerder

-          de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland -       

            West- Brabant.

 

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569).

Het verzet dient te worden ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet, voorzien van een motivering, worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van        discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.        Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.