Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-01-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:38
Zaaknummer
106/14
Inhoudsindicatie
Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening en over de financiële afspraken. De vermeende tekortkomingen zijn niet komen vast te staan. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 14 januari 2015
in de zaak 106/14
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
klager
tegen
mr. [ ]
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 11 december 2014 met kenmerk 2014 KNN088, door de raad ontvangen op 16 december 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.2 Verweerder heeft klager vanaf februari 2014 t/m april 2014 bijgestaan in een huurkwestie tegen diens verhuurder.
1.3 Verweerder heeft bij brief van 13 februari 2014 een opdrachtbevestiging aan klager gestuurd met daarin de financiële afspraken, de wijze van declareren en de Algemene Voorwaarden. De brief is per post en per e-mail verzonden.
1.4 Klager heeft bij e-mailbericht van 14 februari 2014 de ontvangst van de brief van 13 februari 2014 van verweerder bevestigd en aan verweerder stukken gezonden.
1.5 Op 14 februari 2014 heeft verweerder de gemaakte afspraken met betrekking tot de kosten van rechtsbijstand herhaald en een voorschotnota van € 200,-- gestuurd.
1.6 Bij e-mailbericht van 20 februari 2014 heeft klager verweerder gevraagd alleen een brief aan de verhuurder te sturen met daarin het verzoek de maatregelen op te schorten.
1.7 Namens klager heeft verweerder op 27 februari 2014 een brief aan de verhuurder gezonden met het verzoek alle rechtsmaatregelen aan te houden totdat namens klager een inhoudelijk betalingsvoorstel zou kunnen worden gedaan.
1.8 Op 27 februari 2014 heeft verweerder een toevoeging voor klager aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand. De Raad voor Rechtsbijstand heeft op 7 maart 2014 om extra informatie verzocht. Uiteindelijk heeft de Raad voor Rechtsbijstand bij besluit d.d. 15 april 2014 de toevoeging omgezet in een “Licht Advies Toevoeging” en klager een eigen bijdrage opgelegd van € 77,--.
1.9 Bij brief van 2 april 2014 heeft mr. G. namens verhuurder, verweerder verzocht om een inhoudelijke reactie, welke brief verweerder heeft doorgezonden aan klager. Tevens vermeldt klager in zijn e-mailbericht dat hij na zijn e-mailbericht van 31 maart 2014, zijnde een betalingsherinnering, nog geen betaling van klager heeft ontvangen en voorts dat hij een “Licht Advies Toevoeging” zal aanvragen.
1.10 Bij e-mailbericht van 9 april 2014 heeft verweerder klager bericht dat hij mr. G. zal berichten dat hij zich aan de zaak onttrekt wegens het uitblijven van een reactie van de kant van klager.
1.11 Klager heeft op of omstreeks 23 april 2014 zich bij verweerder beklaagd over diens handelwijze en hem aansprakelijk gesteld voor de geleden schade.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder niet onpartijdig, niet integer, onbetrouwbaar en ondeskundig is zoals uit de navolgende voorbeelden blijkt:
- ondanks het feit dat bij het intakegesprek van 13 februari 2014 was afgesproken dat direct een toevoeging bij de Raad voor Rechtsbijstand zou worden gevraagd, is deze pas na 14 dagen aangevraagd en/of onvolledig, waardoor de aanvraag door de Raad voor Rechtsbijstand is afgewezen;
- verweerder heeft zonder toestemming van en zonder voorafgaand overleg met klager een brief geschreven aan mr. G., advocaat van verhuurder;
- verweerder heeft niet geprobeerd om schriftelijk of telefonisch in contact met klager te komen toen hij had geconstateerd dat klager niet reageerde op zijn elektronische berichten;
- verweerder heeft uitsluitend langs elektronische weg gecommuniceerd, wat risico’s met zich meebracht. Klager heeft de e-mailberichten van verweerder van 27 februari 2014, 31 maart 2014 en 2 april 2014 niet ontvangen. Verweerder heeft zich aan de zaak onttrokken zonder klager daarvan tevoren in kennis te stellen en zonder enige grond. De voorschotnota en aanmaningen heeft klager nimmer ontvangen.
3 VERWEER
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
3.1 Verweerder voert aan dat hij de financiële afspraken heeft vastgelegd in de opdrachtbevestiging van 13 februari 2014, waarin wordt aangegeven dat een toevoeging zal worden aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand en dat de Raad voor Rechtsbijstand de eigen bijdrage zal vaststellen, afhankelijk van de hoogte van het inkomen van klager. Voorts heeft verweerder klager bericht dat, als klager niet in aanmerking komt voor een toevoeging, het uurtarief € 99,-- inclusief BTW in beginsel bedraagt. Voorts wordt gemeld dat bij aanvang van de zaak een voorschot in rekening zal worden gebracht van € 200,--. Bij vaststelling van de eigen bijdrage zal dit bedrag worden gecrediteerd met de factuur van de eigen bijdrage. Deze opdrachtbevestiging is aan klager per e-mailbericht en per post gezonden. De ontvangst daarvan is door klager bevestigd in zijn e-mailbericht van 14 februari 2014. De financiële afspraken zijn bij e-mailbericht van 14 februari 2014 nogmaals aan klager bevestigd, waarbij is aangegeven dat een toevoeging zal worden aangevraagd en de overige werkzaamheden zullen worden aangehouden tot het voorschotbedrag is betaald. Op diezelfde dag is klager een factuur voor het voorschotbedrag gezonden. Blijkens een e-mailbericht van klager van 20 februari 2014 is deze factuur ontvangen. Volgens het boekhoudprogramma van verweerder is de factuur en de betalingsherinnering van 31 maart 2014 succesvol afgeleverd.
3.2 Naar aanleiding van het verzoek van de Raad voor Rechtsbijstand om meer gegevens, heeft verweerder op 3 april 2014 een mutatieverzoek ingediend. Dit verzoek is ingewilligd door de Raad voor Rechtsbijstand en een “Licht Advies Toevoeging” is afgegeven.
3.3 Verweerder heeft, gelet op de dreiging van een dagvaarding in verband met de betalingsachterstand, op verzoek van klager een brief gestuurd aan verhuurder met het verzoek de aangekondigde maatregelen op te schorten en onderling te overleggen. Klager geeft in hetzelfde e-mailbericht aan dat zulks enige dagen daarvoor is besproken met verweerder en daarover bestond overeenstemming. Aan klager is een afschrift van deze brief gezonden bij e-mailbericht van 27 februari 2014, waarbij tevens is gemeld dat de werkzaamheden zullen worden gestart zodra het voorschot/de eigen bijdrage is voldaan.
3.4 Bij het kantoor van verweerder bestaat het beleid om zoveel mogelijk langs elektronische weg te communiceren, zoals ook de Algemene Voorwaarden staat vermeld, die bij de opdrachtbevestiging van 13 februari 2014 zijn gevoegd. Hoewel verweerder heeft geprobeerd telefonisch in contact te komen met klager, bleek het niet mogelijk om klager op zijn vaste telefoonnummer te bereiken. De telefoon gaf telkens een bezettoon aan. Klager had geen mobielnummer verstrekt aan verweerder.
3.5 Verweerder heeft klager tijdig geïnformeerd over zijn voornemen zich aan de zaak te onttrekken. In zijn e-mailbericht van 2 april 2014 heeft verweerder klager nogmaals gewezen op het uitblijven van betaling en dat, als klager niet vóór 9 april 2014 zal reageren, verweerder zich aan de zaak zou onttrekken. Toen verweerder dan ook geen enkele reactie ontving heeft verweerder klager en de wederpartij op 9 april 2014 bericht dat hij zich aan de zaak onttrok.
3.6 Verweerder is dan ook van mening dat de klacht ongegrond is.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van dienstverlening en de tussen klager en verweerder gemaakte financiële afspraken. Bovendien zou de communicatie van de kant van verweerder niet goed zijn geweest.
4.2 De voorzitter oordeelt hieromtrent als volgt. Uit de stukken blijkt dat verweerder duidelijk is geweest over de financiële voorwaarden waarop hij de opdracht aannam en de aanvraag van een toevoeging. Verweerder heeft, naar het oordeel van de voorzitter, conform de aan hem gegeven opdracht zijn werkzaamheden voor klager verricht. In zijn brief van 20 februari 2014 aan verweerder schrijft klager dat een brief aan de verhuurder met een verzoek om opschorting en een verzoek tot overleg “voldoende” is. In de brief van 27 februari 2014 van verweerder aan de verhuurder, vraagt verweerder dan ook, namens klager, om opschorting van maatregelen en tevens om onderling overleg. Dat is in overeenstemming met hetgeen klager in zijn brief van 20 februari 2014 aan verweerder heeft gevraagd. Derhalve is, naar het oordeel van de voorzitter, niet komen vast te staan dat klager zonder toestemming van en zonder overleg met klager de brief van 27 februari 2014 heeft geschreven. Voorts is niet gebleken dat de communicatie van de kant van verweerder onvoldoende en niet adequaat is geweest. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 14 januari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.