Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:68

Zaaknummer

OB 21 - 2015

Inhoudsindicatie

Handgeschreven notitie "ca. 15 uren" duidt niet op meer dan een op dat moment gemaakte inschatting van de te verwachte tijdsbesteding. Prijsafspraak is uit de feiten niet gebleken.  Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

                                               Beslissing van 13 maart 2015

in de zaak OB 21-2015

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerster

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten te ’s-Hertogenbosch van 11 februari 2015 met kenmerk 48/14/146K , door de raad ontvangen op 12 februari 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Klager heeft zich in oktober 2013 tot verweerster gewend met het verzoek hem bij te staan in een geschil met de gemeente X. Op 20 november 2013 heeft een gesprek tussen klager en verweerster plaatsgevonden, waarbij afspraken omtrent de vergoeding van de werkzaamheden van verweerster zijn  gemaakt. Verweerster heeft tijdens het gesprek op (klad)papier een tijdsindicatie van ca. 15 uren vermeld.

1.2         Verweerster heeft bij brief d.d. 20 november 2013 de opdracht bevestigd en de betalingsafspraken als volgt weergegeven: “ Het overeengekomen uurtarief bedraagt € 150,- per uur exclusief kantoorkosten (5%) en omzetbelasting. (…..) Verder hebben wij een succesfee afgesproken. Concreet houdt deze afspraak in dat als uw materiële schade en de kosten ter vaststelling van d schade door de wederpartij (deels of volledig) worden vergoed, ik aan u met terugwerkende kracht een uurtarief van € 220,- (excl. BTW en 5% kantoorkosten) in rekening zal brengen. Op het  moment dat naast de materiële schade tevens de immateriële schade (deels of volledig) wordt vergoed, dan zal er met terugwerkende kracht een uurtarief ter hoogte van € 240,- (excl. BTW en 5% kantoorkosten) aan u in rekening worden gebracht. “

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

verweerster zich niet heeft gehouden aan de tussen klager en verweerster overeengekomen begrotingsafspraak betreffende het aantal door verweerster te besteden uren, en in strijd met die afspraak werkzaamheden bij klager in rekening heeft gebracht.

 

 

3.            VERWEER   

3.1         Verweerster bestrijdt dat zij een mondelinge begrotingsafspraak met klager heeft gemaakt. Verweerster heeft nimmer een vaste prijsafspraak of een mondelinge begrotingsafspraak gemaakt die afwijkt van de schriftelijke overeenkomst van 20 november 2013. Verweerster heeft op 20 november 2013 met klager een gematigd uurtarief van € 150,- afgesproken. Het gebruikelijke uurtarief van verweerster ligt tussen €195,- en € 220,- per uur. Verweerster heeft desgevraagd een urenbegroting op (klad)papier gemaakt. Dit was een vertrekpunt en geen prijsafspraak. Het was bedoeld als voorlopige inschatting van de te verwachten tijdbesteding. Verweerster heeft hiermee te kennen gegeven dat naar verwachting ten minste 15 uren aan de zaak besteed zouden dienen te worden. Verweerster beschikte op dat moment nog niet over het volledige dossier van klager. Zij ontving dit pas medio december 2013. 

3.2         De “uur x tarief” afspraak wordt door verweerster gehanteerd omdat vooraf nooit exact is in te schatten welke werkzaamheden zich zullen voordoen en waarmee de wederpartij nog komt.

3.3         De bemoeienissen van klager waren intensief, wat veel (extra) tijd heeft gekost. Klager wist daardoor wel concreet waar verweerster mee bezig was en wat er gedaan werd en nog moest worden.

3.4         Het kantoor van verweerster heeft maandelijks gedeclareerd met een uitgebreide urenspecificatie.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze luidde tot 1 januari 2015 bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

  4.3        Vast staat dat verweerster op 20 november 2013 een opdrachtbevestiging met daarin opgenomen de tussen klager en verweerster gemaakte financiele afspraken aan klager heeft gezonden. Partijen verschillen erover van mening of daarnaast mondeling een vaste (of maximum) prijs is afgesproken, in die zin dat aan de zaak (maximaal) 15 uur zou worden besteed, en voor alle meerdere door verweerster aan de zaak te besteden tijd voorafgaande toestemming van klager was vereist.

 4.4        Klager heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat sprake is van een nadere mondelinge overeenkomst een door verweerster met de hand geschreven overzicht overgelegd waarop “ca 15 uur” staat. De notitie duidt op zichzelf niet op meer dan een, kennelijk op dat moment gemaakte, inschatting van de te verwachten tijdbesteding. Hieruit valt op zichzelf niet af te leiden dat is overeengekomen dat verweerster maximaal 15 uur aan de zaak zou besteden, noch dat zij voor ieder meer aan de zaak te besteden uur vooraf toestemming aan klager diende te vragen.

 4.5        De standpunten van klager en verweerster met betrekking tot een nadere afspraak die zij al dan niet hebben gemaakt, staan tegenover elkaar. Klager heeft van de juistheid van zijn stelling dat partijen een ten opzichte van de schriftelijke opdrachtbevestiging afwijkende of aanvullende mondelinge prijsafspraak hebben gemaakt, geen bewijs geleverd - anders dan notitie waarvan onder 4.4. is geoordeeld dat deze op zichzelf geen bewijs vormt - of aangeboden te leveren. Daardoor is de grondslag van de klacht in de feiten niet komen vast te staan, en kan de niet gegrond worden bevonden. Voor het oordeel dat verweerster zich klachtwaardig heeft gedragen, dient immers vast te staan dat het haar verweten gedrag daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, en dat is hier niet komen vast te staan. De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, op 13 maart 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 maart 2015

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

 

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.