Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-02-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:36

Zaaknummer

L 109 - 2014

Inhoudsindicatie

Niet gebleken van excessief declareren. Niet komen vast te staan dat was overeengekomen dat verweerder aan klager een maandelijks kostenoverzicht zou toesturen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 9 februari 2015

in de zaak L 109-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                       

                                       

                                        klager

                                       

 

                                        tegen:

 

 

                                       

 

                                        verweerder

 

    

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 23 april 2014 met kenmerk DOK398 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 december 2014. Verschenen zijn klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en verweerder, vergezeld van zijn kantoorgenoot. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     De brief van de deken d.d. 23 april 2014 met bijlagen.

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder heeft klager vanaf april 2012 bijgestaan in een arbeidsgeschil. Verweerder heeft in eerste instantie geprobeerd om tussen klager en klagers werkgever een minnelijke regeling tot stand te brengen. Het laatste voorstel van klagers werkgever, inhoudend dat een beëindigingsvergoeding ten bedrage van € 25.000,-- bruto vermeerderd met een vergoeding ten bedrage van € 5.000,-- ten behoeve van outplacement zou worden voldaan, werd door klager niet geaccepteerd, waarna het minnelijk traject werd beëindigd.

2.2      Verweerder heeft klager vervolgens bijgestaan in de door klagers werkgever aanhangig gemaakte ontbindingsprocedure. Verweerder heeft namens klager een verweerschrift ingediend en heeft klager bijgestaan ter zitting van de kantonrechter. De ontbindingsprocedure heeft geresulteerd in een beschikking van de kantonrechter d.d. 1 oktober 2012, waarbij de arbeidsovereenkomst is ontbonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake was van slecht werkgeverschap en heeft aan klager een ontbindingsvergoeding toegekend van € 115.000,--.

2.3      Verweerder heeft klager vervolgens bijstand verleend bij de afwikkeling van de beschikking. Verweerder heeft klager bijgestaan ter zake de koop van een aan de werkgever in eigendom toebehorende auto. Voorts is getracht met de werkgever overeenstemming te bereiken over het op naam van de werkgever stellen van verweerders declaratie en het in mindering brengen van het bedrag van die declaratie op de te betalen ontbindingsvergoeding, hetgeen voor klager fiscale voordelen zou opleveren.

2.4      Bij e-mailbericht d.d. 23 oktober 2012 heeft verweerder aan klager bericht dat de kosten met betrekking tot de tot aan dat moment verrichte werkzaamheden € 10.500,-- exclusief BTW en kantoorkosten bedroegen. Verweerder heeft voorts aan klager medegedeeld dat hij bereid was om zijn declaratie te matigen tot een bedrag van € 9.500,-- exclusief BTW en kantoorkosten.

2.5      Bij e-mailbericht d.d. 21 november 2012 heeft verweerder aan klager een specificatie van de door hem verrichte werkzaamheden toegestuurd. Bij e-mailbericht d.d. 22 november 2012 heeft klager aan verweerder bericht dat hij de declaratie op klagers naam aan klager kon versturen.

2.6      Op 23 november 2012 heeft verweerder aan klager een declaratie gestuurd ten bedrage van € 9.500,-- exclusief BTW en kosten. Klager heeft deze declaratie voldaan. 

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:

1.    hij klager geen maandelijks kostenoverzicht heeft toegezonden;

2.    hij klager een hoge factuur van € 11.995,78 heeft gepresenteerd.

 

 

3.2    Toelichting:

Tijdens het intakegesprek heeft verweerder gezegd dat de kosten plusminus € 3.000,-- à € 5.000,-- zouden bedragen en dat die kosten voor rekening van de werkgever konden worden gebracht. Op basis daarvan is klager met verweerder in zee gegaan en is een overeenkomst getekend waarin is vermeld dat klager een maandelijks overzicht zou krijgen van de gemaakte kosten. Klager heeft echter geen maandelijks overzicht gekregen van de gemaakte kosten en verweerders declaratie bedroeg € 11.995,78.

 

4          VERWEER

4.1      Klachtonderdeel 1

In zaken als deze declareert verweerder niet maandelijks, maar pas na voltooiing van zijn werkzaamheden. Dit is ook zo met klager besproken. Klager heeft verweerder ook nooit tussentijds om een kostenoverzicht verzocht.

4.2      Klachtonderdeel 2

Verweerder heeft klager tijdens het intakegesprek voorgehouden dat het treffen van een minnelijke regeling de voorkeur geniet boven een procedure. Daarbij heeft verweerder bij klager aangegeven dat indien een minnelijke regeling wordt getroffen vaak wordt afgesproken dat de werkgever de advocaatkosten van de werknemer voor zijn rekening neemt, hetgeen niet het geval is als er moet worden geprocedeerd. Zonder op dat moment de zaak inhoudelijk te kennen, heeft verweerder bij klager aangegeven dat de kosten dan al snel € 3.000,-- tot € 5.000,-- exclusief BTW en kantoorkosten zouden bedragen.

4.3      Verweerder heeft getracht om een minnelijke regeling tot stand te brengen, hetgeen niet is gelukt. Het laatste voorstel van de werkgever, inhoudend dat een beëindigingsvergoeding ten bedrage van € 25.000,-- bruto vermeerderd met een vergoeding ten bedrage van € 5.000,-- ten behoeve van outplacement zou worden voldaan, werd door klager te mager bevonden, waarna klager verweerder heeft verzocht om “tot het gaatje te gaan”.

4.4      Het doel was om een zo hoog mogelijke ontbindingsvergoeding te realiseren. Uit de beschikking van de kantonrechter blijkt dat het door verweerder opgestelde verweerschrift en de pleitnota hun doel niet hebben gemist want de kantonrechter heeft een ontbindingsvergoeding van € 115.000,-- toegekend, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat sprake was van slecht werkgeverschap. Na de uitspraak heeft verweerder klager bijgestaan bij de afwikkeling van de uitspraak.

4.5      Verweerder heeft niet alle bestede tijd in rekening gebracht. Verweerder heeft ruim zeven uur  niet in rekening gebracht, zulks ondanks het – objectief gezien – uitstekende resultaat van zijn inspanningen. Klager was ook tevreden met de door verweerder geleverde diensten en heeft verweerders declaratie prompt voldaan.

 

5          BEOORDELING

                 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

 

5.1     Klachtonderdeel 1

          Verweerder heeft klagers stelling, dat is afgesproken dat verweerder maandelijks een kostenoverzicht zou toesturen, gemotiveerd weersproken. Verweerder heeft gesteld dat hij in zaken als deze niet maandelijks declareert, maar pas na voltooiing van zijn werkzaamheden, en dat dit in casu ook met klager is besproken.

5.2     In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan die klacht c.q. dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is voor wat betreft dit onderdeel van de klacht niet het geval. De raad is dan ook van oordeel dat het eerste onderdeel van de klacht ongegrond is.

5.3     Klachtonderdeel 2

          Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder op 23 november 2012 aan klager een declaratie heeft gestuurd ten bedrage van € 9.500,-- exclusief BTW en kosten. Ofschoon klager deze declaratie prompt heeft voldaan, is hij van mening dat verweerder, door deze factuur te versturen, tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.4     Volgens vaste jurisprudentie heeft de raad niet de bevoegdheid om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld, zoals een civiele of geschillenprocedure. De raad waakt enkel tegen excessief declareren. De raad is op basis van de aan hem  overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht van oordeel dat van excessief declareren niet is gebleken. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

5.5     De raad komt tot de slotsom dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat de klacht in beide onderdelen als ongegrond moet worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken , leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2015 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 februari 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klagers gemachtigde

-        verweerder

 

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl