Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:80

Zaaknummer

OB 32 - 2014

Inhoudsindicatie

Advocaat betracht niet de zorg die een behoorlijk handelend advocaat betaamt door een opdracht te aanvaarden, deze direct na ontvangst van de toevoeging in verband met naderend pensioen neer te leggen, en te volstaan met het noemen van een andere advocaat die de zaak zou kunnen overnemen.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing

Uitspraak

 

 

Beslissing van 30 maart 2015

in de zaak OB 32-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

 

 

verweerder

 

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 13 februari 2014 met kenmerk 48/13/158K, door de raad ontvangen op 14 februari 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 februari 2015 in aanwezigheid van klager . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

          -   de brief van de deken d.d. 13 februari 2014, met bijlagen

 

2               FEITEN

2.1      Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.2      Verweerder heeft klager bijgestaan in een erfrechtelijke procedure.

2.3      Klager heeft verweerder in juli 2013 verzocht om hem ook bij te staan ter zake een aangekondigde executoriale verkoop van zijn woning op 3 oktober 2013. Verweerder heeft in juli 2013 een toevoeging aangevraagd voor het vorderen van een voorziening in kort geding tegen deze aangekondigde executoriale verkoop. Kort nadat de toevoeging is verleend heeft verweerder klager bericht hem, in verband met zijn naderende pensionering, niet meer bij te zullen staan. Verweerder heeft klager geadviseerd zich tot een andere advocaat te wenden.

2.4      Bij brief van 9 september 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over het optreden van verweerder.

2.5      Verweerder heeft zich per 1 januari 2014 van het tableau voor advocaten laten schrappen.

 

3               KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.            verweerder in juli 2013 een toevoeging voor klager heeft aangevraagd en kort nadat de toevoeging werd verleend aan klager te kennen heeft gegeven de zaak niet voor hem te zullen behandelen;

2.           verweerder in een erfrechtkwestie klager slecht heeft geadviseerd.

3.2      De advocaat die een toevoeging aanvraagt moet de procedure afronden en mag de relatie niet eenzijdig beëindigen. In de zaak waarin op korte termijn een executieveiling was aangekondigd, woog deze verplichting nog zwaarder. Klager heeft de veiling kunnen vermijden door in te stemmen met onderhandse verkoop. Klager heeft hierdoor € 40.000, - schade geleden.

3.3      Klager had verweerder duidelijk gemaakt dat hij zo snel mogelijk zijn erfdeel uitbetaald moest krijgen. Op advies van verweerder is een verzoek gedaan de executeurs te ontslaan en een vereffenaar te benoemen. Dit was bij lange na niet de snelste manier om het erfdeel te verkrijgen. Verweerder had moeten weten dat indien erfgenamen niet in unanimiteit verdeeld hebben zij hun erfdeel verbeuren. Dit kan vervolgens hoofdelijk worden gevorderd zonder de lange weg van boedelbeschrijving en uitdelingslijst.

 

4               VERWEER

4.1      Het enkele feit dat hij na ontvangst van de stukken een toevoeging had aangevraagd, betekent nog niet dat verweerder verplicht was de zaak verder te behandelen. Verweerder heeft klager korte tijd nadien ervan op de hoogte gebracht dat hij zijn praktijk ging beëindigen en hem geadviseerd zich tot een andere advocaat te wenden. Verweerder heeft hierbij de naam van een advocaat die de zaak wellicht zou kunnen overnemen genoemd. Verweerder zou de toevoeging direct ter mutering aan deze advocaat doorzenden. Waar verweerder geen werkzaamheden had verricht zou door hem geen aanspraak op vergoeding van de toevoeging zijn gemaakt. Dat klager zich vervolgens niet tot een andere advocaat heeft gewend, valt verweerder niet te verwijten. Hiermee was de zaak voor verweerder afgedaan, temeer daar hij in een latere fase ook nog heeft aangegeven dat mr. X bereid was de zaak over te nemen.

4.2      In een erfrechtelijk geschil kan van de overige erven niet zomaar worden verlangd dat aan een der erven zijn erfdeel wordt uitbetaald. Daarvoor is een verdelingsprocedure nodig. Deze was nog niet gestart in verband met een  lopende procedure tegen notaris Y tot betaling van schadevergoeding ter grootte van een aandeel van klager in de voormalige ouderlijke woning. Verweerder heeft steeds geadviseerd de uitkomst van deze procedure, die verweerder in een vergevorderd stadium van de voorgaande advocaat van klager had overgenomen, af te wachten. De procedure tot benoeming van een vereffenaar, op advies van verweerder gestart, staat los van de uitbetaling van het aandeel in de woning.

 

5               BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel 1)

5.2      Vast staat dat verweerder in juli 2013 een toevoeging heeft aangevraagd voor de vergoeding van zijn rechtsbijstand in een namens klager te voeren kort geding. Hiermee staat vast dat verweerder de opdracht van klager om hem in kort geding bij te staan heeft aanvaard. Door een opdracht te aanvaarden neemt een advocaat de verplichting op zich om zich in te spannen die opdracht zo goed mogelijk uit te voeren.

5.3      Er kunnen zich omstandigheden voordoen op grond waarvan het een advocaat vrij staat een in behandeling genomen opdracht neer te leggen, bijvoorbeeld wanneer hij van oordeel is dat de voor die behandeling noodzakelijke vertrouwensrelatie niet (meer) bestaat. De advocaat mag zijn ook dan niet op een ongelegen moment neerleggen, wat het geval kan zijn als de belangen van zijn cliënt door de keuze van het moment worden geschaad.

5.4      De onder 5.3 vermelde omstandigheden hebben zich in de zaak van klager niet voorgedaan. Verweerder heeft de opdracht van klager aanvaard en kort na ontvangst van de toevoeging aan klager medegedeeld dat hij een andere advocaat diende te zoeken in verband met de naderende pensionering van verweerder. Het voornemen zijn praktijk neer te leggen moet bij verweerder op het moment dat hij de opdracht aanvaardde reeds aanwezig zijn geweest. Verweerder heeft aldus niet gehandeld zoals van een behoorlijk handelend advocaat verwacht had mogen worden. Van verweerder had verwacht mogen worden dat hij klager van zijn in tijd beperkte beschikbaarheid als advocaat op de hoogte had gesteld, en hem had medegedeeld dat hij de opdracht niet dan wel slechts tijdelijk zou kunnen uitvoeren. Voor zover pas ná de aanvaarding van de opdracht en het aanvragen van de toevoeging opkomende persoonlijk omstandigheden verweerder ertoe noopten de door hem aanvaarde opdracht neer te leggen, rustte op verweerder de plicht ervoor te zorgen om in zijn opvolging te voorzien. Door een opdracht te aanvaarden en direct na ontvangst van de toevoeging te volstaan met verwijzing naar een andere advocaat heeft verweerder niet die zorg betracht die een behoorlijke handelend advocaat betaamt. Het eerste onderdeel van de klacht is gegrond.

Ad klachtonderdeel 2)

5.5      Klager heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangeduid waaruit blijkt dat de aanpak van verweerder in de erfrechtkwestie onjuist was. De raad kan op basis van de overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet oordelen dat het advies aan klager onjuist was, noch dat verweerder de belangen van klager in die kwestie onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd. Nu niet is komen vast te staan dat het verweerder in het tweede klachtonderdeel verweten handelen heeft plaatsgevonden, zal de raad klachtonderdeel 2 ongegrond verklaren.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het eerste onderdeel van de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing;

verklaart het tweede onderdeel van de klacht ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. J.D.E. van den Heuvel, S.A.R. Lely, A.J.F. van Dok en A.L.W.G. Houtakkers, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 maart 2015

 

Griffier                                                                   Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 30 maart 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan, ten aanzien van klachtonderdeel 1 hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-           verweerder

-           de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en ten aanzien van klachtonderdeel 2 door:

-           klager

-           verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

     a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801LTBreda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

     c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl